ECLI:NL:RBOBR:2025:6071

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
25/1187
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering wegens laattijdige aanvraag en bewijsrisico

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Oost-Brabant het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV, waarin haar aanvraag voor een Wajong-uitkering werd afgewezen. Eiseres, die op 1 maart 2023 een aanvraag indiende op 35-jarige leeftijd, had eerder een aanvraag gedaan die op 19 mei 2023 was afgewezen. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de belastbaarheid van eiseres op haar 18e verjaardag en in de vijf jaren daarna niet kan worden vastgesteld, omdat de door eiseres overgelegde informatie enkel betrekking heeft op haar recente situatie. Hierdoor komt het bewijsrisico voor rekening van eiseres, die niet in staat is om de benodigde medische informatie te overleggen die haar beperkingen in de relevante periode kan aantonen. De rechtbank wijst ook het verzoek van eiseres om een deskundige aan te wijzen af, omdat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd zijn. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 25/1187

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B.A. van Mens),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. R. Boonstra).

Samenvatting

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het UWV dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering. [1] Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV de herhaalde aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering terecht heeft afgewezen, omdat de door eiseres overgelegde informatie ziet op de recente situatie en daar niet uit kan worden afgeleid welke beperkingen eiseres had in de periode van 18 tot 23 jaar. Er is geen sprake van nieuwe feiten en/of omstandigheden. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Procesverloop

2. Het UWV heeft in het besluit van 25 oktober 2023 besloten dat er geen redenen zijn om terug te komen op het eerder afwijzende oordeel van 19 mei 2023 in het kader van de Wajong en er bestaat ook geen aanleiding om terug te komen van dit besluit voor de toekomst. Eiseres heeft geen recht op een Wajong-uitkering.
2.1.
Met het besluit van 14 april 2025 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
2.2.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
Eiseres heeft op het verweerschrift gereageerd en daarna nog aanvullende stukken ingediend.
2.4.
De rechtbank heeft het beroep op 9 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde en de gemachtigde van het UWV.

Wat aan de procedure vooraf ging

3. Eiseres heeft op 1 maart 2023 op 35-jarige leeftijd een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering. Het UWV heeft deze aanvraag afgewezen met het besluit van 19 mei 2023, omdat eiseres niet aan de voorwaarden voldeed. Het is niet aannemelijk dat de beperkingen van eiseres zodanig waren dat zij in de periode van 18 tot 23 jaar geen arbeidsvermogen had. Ook kan niet worden vastgesteld dat zij in de periode dat zij studerende was beperkingen zijn ontstaan door een nieuwe ziekteoorzaak. Eiseres heeft vervolgens op 20 september 2023 een herhaalde aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend omdat er volgens haar iets is veranderd in haar situatie. Zij heeft een medische keuring gehad
.Hierna heeft de besluitvorming plaatsgevonden zoals opgenomen onder het kopje ‘Procesverloop’.

Standpunten van partijen

4. In het bestreden besluit stelt het UWV zich op het standpunt dat er geen nieuwe feiten en/of omstandigheden zijn op grond waarvan het UWV terug moet komen op het besluit van 19 mei 2023 en dat er ook geen aanleiding bestaat om terug te komen van dit besluit voor de toekomst. Eiseres heeft dus volgens het UWV geen recht op een Wajong-uitkering. Bij de beoordeling van de eerste Wajong aanvraag van eiseres was niet genoeg medische informatie beschikbaar waarin wordt aangegeven wat de pathologie en de ernst hiervan was per de datum van het bereiken van het 18e levensjaar. Door de verzekeringsarts konden dus geen beperkingen worden afgeleid. Ook bij deze herhaalde aanvraag is er volgens de verzekeringsartsen van het UWV niet genoeg informatie beschikbaar. De door eiseres bij haar herhaalde aanvraag en in bezwaar overgelegde informatie ziet volgens de verzekeringsarts B&B op de recente situatie en niet op de periode die voor de beoordeling relevant is. Er zijn dan ook geen nieuwe feiten en/of omstandigheden die eerder niet bekend waren en ook niet hadden kunnen zijn en er zijn geen redenen om voor de toekomst terug te komen op de eerdere beoordeling.
4.1.
Eiseres voert aan dat zij zodanige klachten en beperkingen heeft dat zij niet in staat is om te werken. Deze klachten waren ook al aanwezig voor haar 18e levensjaar en tussen haar 18e en 23e levensjaar. De klachten zijn niet zomaar ontstaan. De door eiseres overgelegde stukken in verband met elkaar bezien, laten zien dat de beperkingen ook al aanwezig waren op haar 18e levensjaar. Dit volgt ook uit het verhaal van eiseres. Zij kan dit alleen niet onderbouwen omdat zij geen toegang meer heeft tot de medische informatie die ziet op haar 18e levensjaar en de vijf jaren daarna. Haar huisarts uit die periode is met pensioen en heeft geen dossier meer beschikbaar. Door het tijdsverloop is er geen nieuwe, oudere informatie meer te krijgen en dat pakt oneerlijk uit voor eiseres. Als de zaak welwillend en vanuit de gedachte van de wet wordt bezien, kan er worden vastgesteld dat het meer dan aannemelijk is dat de beperkingen er op de 18-jarige leeftijd zijn geweest. Eiseres behoort tot de doelgroep van de Wajong, maar kan alleen niet worden toegelaten door het ontbreken van medische informatie. Dit rechtvaardigt een beroep op een hardheidsclausule in die zin dat kan worden vastgesteld dat wanneer het meer dan aannemelijk is dat de beperkingen al voor of bij haar 18-jarige leeftijd aanwezig moeten zijn geweest, ondanks het ontbreken van nieuwe bewijsstukken daarvoor, toch een Wajong-uitkering moet worden toegekend. Tot slot verzoekt eiseres de rechtbank om een deskundige aan te wijzen om onderzoek te doen naar de vraag in welke mate de beperkingen die bij eiseres nu zijn vastgesteld voortkomen uit recentere beperkingen of al aanwezig waren voor het 18e levensjaar van eiseres.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank stelt vast dat het UWV de aanvraag van eiseres op twee manieren heeft beoordeeld. Uit de stukken van het dossier blijkt dat de aanvraag beoordelingsarbeidsvermogen van eiseres door het UWV is beoordeeld als een verzoek om 1) herziening van het besluit van 19 mei 2023 en 2) om herziening voor de toekomst.
Herziening voor de toekomst (duuraanspraak)
6. Eiseres heeft op 35-jarige leeftijd een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering. Dit is (ver) na haar achttiende verjaardag. Dit wordt een laattijdige aanvraag genoemd. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat de bewijslast, en dus ook het bewijsrisico, bij een laattijdige Wajong-aanvraag bij de aanvrager ligt. [2] Als eiseres als gevolg van haar laattijdige aanvraag niet beschikt over medische informatie die betrekking heeft op haar situatie op haar achttiende verjaardag, komt dat voor haar risico. [3]
6.1.
Eiseres heeft bij haar aanvraag en in de bezwaarfase meerdere stukken overgelegd. Dit waren een email van de behandel coördinator Team Autisme, een rapportage over haar arbeidsbelastbaarheid in het kader van de Participatiewet, een medicatielijst, een schrijven van psycholoog C. van Bakel, resultaten psychiatrisch onderzoek van 22 december 2021, en een aanmeldformulier voor [naam] van 19 maart 2023. Uit deze stukken blijkt volgens eiseres dat de klachten en beperkingen die zij nu ervaart al aanwezig waren in haar 18e levensjaar.
6.2.
De verzekeringsarts B&B rapporteert dat in het besluit van 19 mei 2023 terecht is geconcludeerd dat de belastbaarheid van eiseres op 18-jarige leeftijd en in de periode van vijf jaar daarna niet is vast te stellen. Het is duidelijk dat eiseres klachten heeft en dat hier ook beperkingen uit voort komen. Zij is per heden bekend met ontwikkelingspathologie/ psychopathologie (ASS, hypochondrie, sociale angststoornis) dit is ook al meegewogen in eerdere beoordelingen. Het probleem is dat er door ontbrekende medische informatie niet kan worden vastgesteld tot welke beperkingen haar klachten zouden hebben geleid op het moment van het bereiken van het 18e levensjaar. Eiseres en haar familieleden hebben uitgebreid verteld hoe zij vroeger was, maar ook dit is volgens de verzekeringsarts B&B onvoldoende om vast te stellen welke beperkingen er speelden in haar 18e levensjaar. De in bezwaar en beroep door eiseres overgelegde gegevens werpen daar ook geen nieuw licht op.
6.3.
De rechtbank kan deze toelichting van de verzekeringsarts B&B volgen. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport voldoende gemotiveerd dat uit de informatie van eiseres niet kan worden vastgesteld tot welke beperkingen haar klachten destijds leidden. Uit de door eiseres overgelegde informatie blijkt dus niet welke beperkingen eiseres had op haar 18e levensjaar en in de vijf jaren daarna. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank ook de rechtspraak van de CRvB over de bewijslast bij een (herhaalde) laattijdige aanvraag. Daaruit volgt dat als eiseres als gevolg van haar (herhaalde) laattijdige aanvraag niet beschikt over medische informatie die betrekking heeft op de voor de Wajong-relevante periode dit voor haar eigen rekening en risico moet blijven. Ook als het heel moeilijk is, zoals in het geval van eiseres, om deze informatie te verzamelen.
Herziening van het besluit van 19 mei 2023
7. Het UWV heeft verder geen grond gezien om terug te komen op het besluit van 19 mei 2023, omdat er geen sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. De rechtbank overweegt dat eiseres in deze beroepszaak geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gebracht die betrekking hebben op die beoordeling. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd evenmin aanleiding om te oordelen dat de weigering om terug te komen van het besluit van 19 mei 2023 evident onredelijk is. Een afwijzing van een aanvraag of verzoek kan evident onredelijk zijn als het primaire besluit ten tijde van het nemen van dat besluit ‘onmiskenbaar onjuist’ was en de aanvrager zich daarbij niet heeft neergelegd. De rechtbank overweegt dat eiseres geen argumenten heeft aangedragen waaruit duidelijke onjuistheden in de besluitvorming van het UWV zijn gebleken.
Hardheidsclausule
8. Eiseres doet in haar beroepschrift en op de zitting nog een beroep op een hardheidsclausule. Zij heeft op de zitting toegelicht dat zij hiermee heeft bedoeld te vragen dat er in redelijkheid naar haar zaak wordt gekeken en dat er wordt gekeken naar de mogelijkheden voor eiseres om toch voor Wajong in aanmerking te komen ondanks het feit, zo begrijpt de rechtbank, dat zij misschien niet aan de officiële criteria voor een Wajong-uitkering voldoet. In het verhaal van eiseres en dat wat haar naasten over haar schrijven valt te lezen dat zij sinds haar jeugd al klachten had en dat het ondanks haar vele pogingen nooit is gelukt om echt goed mee te komen.
8.1.
De rechtbank begrijpt waarom eiseres dit verzoek aan de rechtbank doet. Zij heeft op de zitting namelijk goed toegelicht wat een Wajong-uitkering voor haar zou betekenen. Toch kan de rechtbank niet in haar verzoek meegaan. De rechtbank is, net als het UWV, gebonden aan de wet die de criteria voor een Wajong-uitkering voorschrijft. Zoals hiervoor is overwogen is het gelet op het gebrek aan relevante medische informatie niet mogelijk om vast te stellen dat eiseres voldoet aan deze criteria. Het soort uitkering wat eiseres de rust zou geven die zij nodig heeft, bestaat op dit moment niet en het is niet aan de rechtbank maar aan de wetgever om hierin te voorzien.
Deskundige
9. De rechtbank ziet geen aanleiding om te voldoen aan het verzoek van eiseres om een deskundige te benoemen. De rapporten van de verzekeringsartsen geven blijk van een zorgvuldig onderzoek dat deugdelijk is gemotiveerd, inzichtelijk en consistent is. Omdat de overgelegde medische gegevens geen twijfel oproepen aan het standpunt van de verzekeringsarts B&B is er geen aanleiding een deskundige in te schakelen, zoals eiseres heeft verzocht. De omstandigheid dat eiseres niet beschikt over medische informatie met betrekking tot de voor de Wajong-relevante periode is onvoldoende om een onafhankelijke medisch deskundige te benoemen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Vink, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.M. Wintjes, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Voetnoten

1.Uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 30 juli 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1678.
3.Centrale Raad van Beroep 12 februari 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:241.