ECLI:NL:RBOBR:2025:6159
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht ingestemd met rechtstreeks beroep inzake verzoek om inzage persoonsgegevens
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 8 oktober 2025, wordt geoordeeld over het (rechtstreeks) beroep van eiseres tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oirschot, genomen op 3 april 2025. Eiseres had verzocht om inzage in haar persoonsgegevens die door het Inlichtingenbureau worden verwerkt. Na het indienen van een bezwaarschrift, heeft het college dit bezwaarschrift als rechtstreeks beroep doorgestuurd naar de rechtbank, wat volgens de rechtbank niet correct was. De rechtbank oordeelt dat het bestuursorgaan ten onrechte heeft ingestemd met het verzoek om rechtstreeks beroep, omdat er geen verzoek daartoe in het bezwaarschrift was opgenomen. De rechtbank wijst erop dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) eerst bezwaar gemaakt moet worden voordat beroep kan worden ingesteld. De rechtbank concludeert dat het bezwaarschrift niet voldoet aan de voorwaarden voor rechtstreeks beroep en besluit het beroepschrift terug te zenden aan het college voor verdere behandeling als bezwaarschrift. Er wordt geen griffierecht geheven en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter M.M.L. Wijnen, in aanwezigheid van griffier M.A.L. Verbruggen.