Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
De formele voorvragen.
Bewijs
naast de Aalsterweg te Eindhoven. Ik kwam uit de richting van Eindhoven en fietste in de
richting van Waalre. Ik fietste op het fietspad welke gezien de rijrichting aan de
rechterzijde van de weg ligt.
Ik reed ter hoogte van de Aalsterweg 310 te Eindhoven. Op dat moment zag ik dat een tegenligger aan kwam fietsen op hetzelfde fietspad. Deze tegenligger reed in de richting van Eindhoven. Ik zag dat haar hoofd gebogen was over haar telefoon en dat zij niet op haar omgeving lette. Ik zag dat zij op haar telefoon bezig was.
Ik kon niet zo snel bij mijn bel en heb toen geroepen. Ik zag dat een aanrijding niet meer voorkomen kon worden en heb toen heel hard geremd. Hierdoor sloeg ik over de kop met mijn fiets. Ik viel op de grond op mijn linkerzijde en voelde pijn aan mijn hoofd en aan mijn linkerzijde. Ik lag dwars op het fietspad en ben op mijn rechterzijde gedraaid.
Ik vroeg aan de bestuurster van de fiets of zij een ambulance wilde bellen omdat mijn hoofd heftig bloedde. Er is een ambulance ter plaatse gekomen en die hebben mij nagekeken. Zij hebben mijn hoofdwond behandeld met een gaasverband.
De volgende dag voelde ik erg veel pijn aan de linkerzijde van mijn lichaam. De
pijn zit vanaf de linkerzijde van mijn nek tot aan mijn linkerhand. Ook de wond op mijn hoofd deed erg zeer. Op zaterdag 13 mei 2023 heb ik gebeld met de huisartsenpost met een vraag over pijnstilling. Zij vroegen mij toen te komen en na onderzoek, foto's en scan, bleek dat er een wervel in mijn nek was gebroken. Het ging om de wervel C6 in mijn nek.
Het slachtoffer bereed het vrij liggend verplicht fietspad gelegen aan de Aalsterweg,
komende vanuit de richting van Eindhoven en gaande in de richting van Waalre. De verdachte bereed eveneens dat vrij liggend verplicht fietspad gelegen aan de Aalsterweg, in tegengestelde richting.
Voor de verdachte is het betreffende fietspad deels berijdbaar in 2 rijrichtingen en wordt als zodanig aangegeven middels bord G12a met onderbord OB505. Dit bord wordt, gezien de rijrichting van de verdachte, na de T-aansluiting met de Stappendijk niet meer herhaald en het fietspad versmalt. Na de T-aansluiting werd de verdachte geacht op de voor haar betreffende rijrichting bij de fietsersoversteekplaats de Aalsterweg haaks over te steken en haar weg te vervolgen aan de voor haar rechterzijde van de weg.
Het fietspad gelegen tussen de Theo Koomenlaan en de Stappendijk betreft een verplicht fietspad voor verkeersafwikkeling in 1 richting. Dit fietspad is gezien de rijrichting van het slachtoffer gelegen aan de rechterzijde van de Aalsterweg, komende vanuit de richting Waalre en gaande in de richting van Eindhoven. Alhier is het bord G11 geplaatst zonder onderbord. Het slachtoffer mocht er dus vanuit gaan dat hij geen tegenliggers op het fietspad
kon en mocht verwachten.
aanmerkelijkemate verwijtbaar onvoorzichtig is geweest. Daartoe zijn bijkomende omstandigheden vereist en bewijs van dergelijke omstandigheden ontbreekt.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
- Reiskosten € 155,76
- Kapotte spullen € 250,00
- Persoonlijke verzorging (mantelzorg) € 132,00
- Huishoudelijke hulp (11 mei 2023 - 5 juli 2023) € 1.336,00
- Huishoudelijke hulp vanaf 11 maart 2024 € 2.430,00
- Eigen risico 2024 € 41,30
- Eigen risico 2025 € 385,00
- Niet-vergoede zorg 2023 € 458,40
- Niet-vergoede zorg 2025 € 336,00
- Paracetamol stelpost € 50,00
- Nekkussen € 119,00
- Aangepaste werkplek € 690,00
- Apparatuur voor oefeningen
geringepijnklachten/hypethesie in de linkerhand. Gelet op de
mildepijnklachten was er geen indicatie voor een operatie of de pijnpoli. De benadeelde partij is op basis van de breuk van een halswervel met radiculopathie voor 9% afgekeurd. Andere diagnoses – waaronder ook de eerder genoemde hersenschudding – blijken niet onomstotelijk uit de medische informatie.
plexus brachialis. Dat hiervan sprake is, blijkt echter niet uit de hiervoor genoemde medische informatie.
categorie 5.1 onder (c) I, indicatie smartengeldbedrag € 3.000,00 tot € 5.500,00). Voor het overige is nader onderzoek noodzakelijk nu de vordering op dit punt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is onderbouwd (zie ook hiervoor). In de meer gevorderde immateriële schade zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.