ECLI:NL:RBOBR:2025:6189
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende controle over verslaving
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) door een verzoeker die te kampen heeft gehad met een drank- en drugsverslaving. Het verzoekschrift werd op 18 april 2025 ingediend en de behandeling vond plaats op 28 augustus 2025. De rechtbank heeft de processtukken en de verklaringen van de verzoeker en zijn beschermingsbewindvoerder in overweging genomen.
De rechtbank oordeelt dat het verzoek tot schuldsanering alleen kan worden toegewezen als aannemelijk is dat de verzoeker de verplichtingen uit de regeling kan nakomen. De rechtbank constateert dat de verzoeker, ondanks zijn verklaring dat hij zijn verslaving onder controle heeft, niet voldoende bewijs heeft geleverd om dit te onderbouwen. Er zijn tegenstrijdigheden in zijn verklaringen en hij heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij daadwerkelijk heeft gesolliciteerd of dat zijn verslaving al enige tijd onder controle is.
De rechtbank wijst op het Landelijk procesreglement, waarin staat dat verzoekers met verslavingsproblematiek alleen worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling als aannemelijk is dat de verslaving al enige tijd onder controle is. Aangezien de verzoeker niet in staat is gebleken om dit aan te tonen, heeft de rechtbank gegronde vrees dat hij zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zal nakomen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De verzoeker heeft het recht van hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.