ECLI:NL:RBOBR:2025:6194

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
C/01/418780 / JE RK 25-1171 C/01/418788 / JE RK 25-1172
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen in het kader van de veiligheid en stabiliteit van de opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 september 2025 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], vanwege aanhoudende zorgen over hun veiligheid en de instabiliteit van hun thuissituatie. De ouders hebben geprobeerd de situatie te verbeteren, maar zijn hierin vastgelopen. De kinderrechter heeft in zijn beschikking benadrukt dat de ouders de kans hebben gekregen om hun situatie te verbeteren, maar dat er recentelijk weer geweldsincidenten hebben plaatsgevonden, wat de veiligheid van de kinderen in gevaar brengt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen al langere tijd opgroeien in een onveilige omgeving en dat eerdere maatregelen niet hebben geleid tot de gewenste verbetering. Daarom is besloten om de kinderen tijdelijk uit huis te plaatsen, met de mogelijkheid om na zes maanden de situatie opnieuw te beoordelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uithuisplaatsing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om de komende periode te gebruiken om aan hun eigen situatie te werken, zodat er in de toekomst weer een veilige thuissituatie voor de kinderen kan worden gecreëerd.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummers: C/01/418780 / JE RK 25-1171 en C/01/418788 / JE RK 25-1172
Datum uitspraak: 23 september 2025
beschikking machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
[verzoeker], statutair gevestigd te [plaats],
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
en
[(stief)vader],
wonend in [woonplaats],
hierna te noemen: de moeder, de (stief)vader, of samen: de ouders,
advocaat: mr. P. Saris.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
  • de verzoekschriften met bijlagen van de GI van 29 augustus 2025, ontvangen op
  • een aanvullend verslag van [organisatie 1] van 5 september 2025;
  • een aanvullende evaluatieverslag van COVA+training, ontvangen op
1.2.
De zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 12 september 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de moeder en de (stief)vader met hun advocaat;
  • Mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] namens de GI.

2.De feiten

2.1.
De heer [naam (stief)vader] is de vader van [minderjarige 2] . Het gezag van [minderjarige 2] berust bij haar beide ouders.
2.2.
De vader van [minderjarige 1] is buiten beeld. Het gezag over [minderjarige 1] berust bij de moeder.
2.3.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de moeder en de (stief)vader.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij beschikking van 28 augustus 2023 onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar, tot 28 augustus 2024. Omdat de kinderrechter niet tijdig heeft beslist op het verzoek van GI om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen is deze op 28 augustus 2024 geëxpireerd. Bij beschikking van 11 september 2024 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op verzoek van de raad opnieuw onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar, dus tot 11 september 2025. De ondertoezichtstelling van beide kinderen is op 19 augustus 2025 verlengd voor de duur van een jaar, dus tot 11 september 2026.

3.De verzoeken

3.1.
De GI verzoekt (na aanpassing van het verzoek tijdens de zitting) om:
  • een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] gedurende dag en nacht in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling;
  • een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] gedurende dag en nacht in een gezinshuis of een gezinsgerichte omgeving, voor de duur van de ondertoezichtstelling;
  • de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten tijdens de zitting

4.1.
De GI heeft al lange tijd veel zorgen over de veiligheid van beide kinderen in het gezin en het ontbreken van de noodzakelijke stabiliteit. De ouders kunnen dit niet bieden en het patroon lijkt niet te doorbreken. Met [minderjarige 1] gaat het helemaal niet goed. Hij heeft hulpverlening nodig maar die komt niet van de grond omdat de situatie te instabiel is. De hulpverleners van [organisatie 2] gaan ondertussen niet langer bij de ouders op huisbezoek vanwege de onvoorspelbaarheid van (stief)vader. Hierdoor ontbreekt nu ook het actuele zicht op de situatie van de kinderen. De ouders geven nog steeds geen openheid over hun eigen persoonlijke hulpverlening. Nog meer dan nu het geval is, zullen de ouders met hun problematiek aan de slag moeten. Moeder zou naar een moeder-kind huis willen, maar [minderjarige 1] is daarvoor te oud en bovendien wordt daar een stevige commitment gevraagd van moeder. Ook zijn er wachtlijsten. De GI vindt dat dit wel overwogen moet worden, maar de kinderen kunnen daar niet op kan wachten. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] moeten nu een veilige woon- en opvoedsituatie krijgen en die kunnen de ouders momenteel niet bieden.
4.2.
De ouders zijn het niet eens met het verzoek. Zij herkennen het beeld dat de GI schetst niet. De relatietherapie tussen de ouders verloopt goed. Een vorig verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing is daarom door de GI ingetrokken. De agressie-regulatie-therapie van (stief)vader verloopt in de kern goed. De ouders is duidelijk gemaakt dat er geen geweld meer mag plaatsvinden in de thuissituatie. Het is een proces van vallen en opstaan, met kostbare leermomenten, en er wordt een stijgende lijn gezien. In deze zaak spelen naast de veiligheid nog meer belangen van de kinderen, wat het ingewikkeld maakt. De advocaat ziet in dit verband geen gewijzigde omstandigheden die een nieuw verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen rechtvaardigen. De gestelde zorgen over [minderjarige 1] worden door de ouders bestreden. [minderjarige 1] heeft begeleiding voor zijn trauma en gehechtheidsproblematiek. De ondertoezichtstelling biedt voldoende mogelijkheden om de situatie in de hand te houden, met alle interventies die daar voor nodig zijn. Volgens de advocaat kan het verzoek worden afgewezen, omdat de ouders leerbaar zijn en inmiddels een grote ontwikkeling hebben doorgemaakt. Negatieve leermomenten horen daar ook bij.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter moet beoordelen of een machtiging tot uithuisplaatsing in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is (artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek).
5.2.
Voor de kinderrechter staat voldoende vast dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] al langere tijd opgroeien in een structureel onveilige en instabiele woon- en opvoedingssituatie bij de ouders thuis. Ook veiligheidsafspraken, om de situatie onder controle te krijgen, hebben de afgelopen jaren niet geresulteerd in een voldoende veilig en voorspelbaar opvoedklimaat voor de kinderen.
5.3.
In april van dit jaar heeft de GI na meerdere meldingen van fors huiselijk geweld al verzoeken ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing voor beide kinderen. In de uitgebreid gemotiveerde beschikking van 28 april 2025 heeft de kinderrechter de beslissing op beide verzoeken aangehouden. In die beschikking heeft de kinderrechter de ouders op het hart gedrukt dat hiermee een laatste kans werd geboden om te laten zien dat zij in staat zijn om duurzaam te zorgen voor een veilige, voorspelbare en stabiele woon- en opvoedsituatie voor de kinderen, met daarbij in niet mis te verstane woorden de waarschuwing aan de ouders dat bij ieder signaal van huiselijk geweld de GI de weg naar de kinderrechter voor een (spoed)verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing weet te bewandelen.
5.4.
De kinderechter begrijpt dat de ouders hierna aan de slag zijn gegaan met een passende relatietherapie bij [organisatie 1] en dat de hulpverlening vanuit [organisatie 2] bij de ouders thuis is ingezet en uitgebreid naar uiteindelijk vier keer per week. Hierdoor hebben de ouders zich positief ontwikkeld en de GI heeft daarop de verzoeken om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op 11 augustus 2025 ingetrokken.
5.5.
Op de zitting van 19 augustus 2025 heeft de kinderrechter de verlenging van de ondertoezichtstelling uitgesproken voor de duur van een jaar, daarmee tot 11 september 2026. Ook op deze zitting is bevestigd dat de ouders goede stappen hebben gezet. De kinderrechter ziet een (stief)vader die hard werkt om in het belang van de kinderen zijn hardnekkig ingesleten patronen te doorbreken en te veranderen, wat veel tijd en inspanning kost. De verwachting was niet dat in dit proces alleen een stijgende lijn zichtbaar zou zijn, zonder vallen en opstaan.
5.6.
Helaas is er slechts vijf dagen na die zitting weer een geweldsincident geweest in de thuissituatie van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Op 24 augustus 2025 ontvangt de GI opnieuw een melding van ernstig huiselijk geweld in de woon- en opvoedomgeving van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , waarbij gezien wordt dat de moeder een bloedende lip heeft en dat bij de (stief)vader de knokkels van een hand kapot zijn. Hoewel de ouders verklaren dat hier geen partnergeweld heeft plaatsgevonden, kan de kinderrechter niet anders concluderen dan dat er nog altijd acute onveiligheid is voor de kinderen. Ondanks waarschuwingen, nieuwe kansen en de inzet van zeer intensieve hulpverlening in het gezin lukt het hen niet om het patroon van gewelddadige escalaties te doorbreken.
5.7.
De kinderrechter maakt uit de gang van zaken op, mede gebaseerd op de zeer recente rapportages van hulpverlening aan de ouders, dat de ouders de problemen graag willen aanpakken, maar dat zij overvraagd worden in de huidige gespannen situatie. Ze ervaren een continue dreiging van een uithuisplaatsing van de kinderen, wat veel stress oplevert en ook groei in de weg staat. De kinderrechter ziet een concrete zorg dat ouders door deze druk niet het gevoel hebben open te kunnen zijn over wat er speelt. Dit is ook bij [minderjarige 1] terug te zien, die meer gesloten is geworden over hoe hij zich voelt. Naar het oordeel van de kinderrechter levert dit een groot risico op hernieuwde escalaties op en is het noodzakelijk in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat deze patstelling wordt doorbroken.
5.8.
Vanwege het voorgaande ziet de kinderrechter nu geen andere uitkomst dan voor beide kinderen een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. Niet omdat de ouders hun best niet doen, maar omdat er hier iets wezenlijk moet veranderen om een doorbraak te verkrijgen. Daarbij wijst de kinderrechter erop dat een uithuisplaatsing van de kinderen gericht is op weer terug kunnen plaatsen bij de ouders. Daarvoor is het wel nodig dat de ouders zich tot het uiterste blijven inspannen om de stijgende lijn, met vallen en opstaan, te blijven volhouden. Het kan helpend zijn als de ouders de komende periode als een kans zien om vanuit een bepaalde rust aan zichzelf te kunnen werken.
5.9.
De kinderrechter is ten slotte van oordeel dat een termijn van zes maanden passend is om de situatie opnieuw te beoordelen. Daarom verleent hij voor beide kinderen een machtiging tot uithuisplaatsing voor een duur van zes maanden. De resterende delen van de verzoeken zullen worden aangehouden, waarbij de GI en de ouders de gelegenheid krijgen om de kinderrechter uiterlijk 23 februari 2026 te informeren over de stand van zaken en de gewenste voortgang van de procedure.
5.10.
De kinderrechter zal deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat wil zeggen dat de kinderbeschermingsmaatregel uitgevoerd kan worden, ook als iemand van deze beschikking hoger beroep instelt.
5.11.
De kinderrechter vindt het belangrijk deze beslissing aan de ouders uit te leggen. Daarom neemt hij de volgende passage in deze beschikking op, specifiek gericht aan de ouders.
Beste ouders van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ,
Op de zitting hebben wij gesproken over uw kinderen en over de vraag of zij uithuisgeplaatst moeten worden. U vertelde dat u de kinderen heel graag bij u wil houden en dat u daarom hard aan uzelf hebt gewerkt. Uw grootste zorg is dat u de kinderen kwijt zal raken en dat levert u veel stress en verdriet op.
De jeugdbeschermers maken zich zorgen dat het door alle stress juist niet lukt om de situatie voldoende te verbeteren. Ook durven sommige hulpverleners niet meer bij u thuis te komen. Daarom zijn de jeugdbeschermers erg ongerust of de kinderen nu wel veilig zijn.
Na de zitting heb ik goed nagedacht over alles wat er gezegd en geschreven is. Ook ik maak me grote zorgen over de veiligheid van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Het zou natuurlijk vreselijk zijn als iedereen heel erg zijn best doet en hen toch iets zou overkomen. Verder kan ik begrijpen dat de stress en onzekerheid het moeilijker maken om de problemen goed aan te pakken. Maar wat moet er dan gebeuren om de situatie te verbeteren?
Mijn beslissing is dat het nu echt nodig is dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] een poosje ergens anders gaan wonen. Dat betekent niet dat u de kinderen kwijt bent. U moet ook gewoon contact met elkaar kunnen hebben. Het is wel de bedoeling dat u meer rust kunt hebben om aan uzelf en uw relatie te werken. De kinderen kunnen dan ook tijd en ruimte krijgen om zich veilig te voelen en alle gebeurtenissen te verwerken.
Ik heb verder beslist dat we binnen een half jaar opnieuw naar de situatie moeten kijken om te zien of er al voldoende verbeterd is. Het plan blijft dat de kinderen straks weer bij u kunnen komen wonen, als er minder zorgen zijn dan nu. Het is wel belangrijk dat u zich in blijft zetten om uw thuissituatie veilig en stabiel te krijgen. Ook al is dat soms zwaar en zult u de kinderen ook missen.
Ik wens u alle goeds en veel sterkte voor de komende periode.

6.De beslissing

De kinderrechter:
C/01/418780 / JE RK 25-1171
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] gedurende dag en nacht in een pleeggezin, met ingang van 23 september 2025 voor de duur van zes maanden, dus tot 23 maart 2026;
C/01/418788 / JE RK 25-1172
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] gedurende dag en nacht in een gezinshuis of gezinsgerichte omgeving, met ingang van 23 september 2025 voor de duur van zes maanden, dus tot 23 maart 2026;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
houdt de behandeling van de verzoeken voor het overige aan tot een nader te
bepalen zitting, gelegen voor 23 maart 2026, tegen welke zitting de ouders, [minderjarige 1] en de GI dienen te worden opgeroepen;
6.5.
stelt de GI en de ouders in de gelegenheid om de kinderrechter uiterlijk
23 februari 2026 te informeren over de stand van zaken en de gewenste voortgang van de procedure.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.S. Badri, kinderrechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 september 2025.
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.