Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
De tenlastelegging.
Bewijs
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit en de verdachte.
Oplegging van straf.
artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte verkeerde immers in de veronderstelling legaal te werken, althans in grijs gebied, en is mede door onderhavige zaak in financieel zwaar weer terecht gekomen. Gelet daarop en gelet op het tijdsverloop, zou het opleggen van een straf in deze zaak geen redelijk doel meer dienen.
1 oktober 2020 (datum verhoor bestuurder [persoon 4] ) en het eindvonnis van vandaag. Van bijzondere omstandigheden die een overschrijding van deze termijn zouden kunnen rechtvaardigen is niet gebleken. De rechtbank constateert dat er sprake is van een overschrijding van meer dan drie jaar. Overeenkomstig de jurisprudentie van de Hoge Raad zal de rechtbank op grond van deze mate van overschrijding bij de strafoplegging handelen naar bevind van zaken.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
geldboeteter hoogte van
5.000,00 euro