ECLI:NL:RBOBR:2025:6270

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
25/2112
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting woning op grond van de Opiumwet

Deze uitspraak betreft een voorlopige voorziening aangevraagd door verzoekster tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Oss om haar woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had besloten de woning voor de duur van drie maanden te sluiten, maar verzoekster was het hier niet mee eens en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak het verzoek toegewezen en bepaald dat de burgemeester de woning niet mag sluiten tot één week nadat op het bezwaar is beslist. De voorzieningenrechter heeft een belangenafweging gemaakt tussen de belangen van verzoekster, die kwetsbaar is en geen andere verblijfsmogelijkheden heeft, en de belangen van de burgemeester, die de sluiting van de woning noodzakelijk acht om de openbare orde te handhaven. De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangen van verzoekster zwaarder wegen, vooral gezien de korte periode tot de beslissing op bezwaar. De burgemeester moet het griffierecht en de proceskosten aan verzoekster vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 25/2112

uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 oktober 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] uit [woonplaats], verzoekster

(gemachtigde: mr. R.J. Laatsman),
en

de burgemeester van de gemeente Oss, de burgemeester

(gemachtigde: mr. Y. Celik en mr. D. Nelissen).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het besluit van de burgemeester om de woning van verzoekster op grond van artikel 13b van de Opiumwet te sluiten voor de duur van drie maanden. Verzoekster is het hier niet mee eens. Zij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek toe en bepaalt dat de burgemeester de woning van verzoekster niet mag sluiten tot één week nadat op het bezwaar is beslist. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 3 staan de van belang zijnde feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het bestreden besluit. De beoordeling door de voorzieningenrechter volgt vanaf 4. De voorzieningenrechter zal met een belangenafweging bepalen of er aanleiding bestaat om de met de uitspraak van 29 augustus 2025 getroffen voorlopige voorziening (de ordemaatregel) op te heffen of te wijzigen. Aan het eind staat de beslissing van de voorzieningenrechter en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. Met het bestreden besluit van 20 augustus 2025 heeft de burgemeester besloten dat de woning van verzoekster per 22 september 2025 zal worden gesloten. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
Op 28 augustus 2025 heeft de burgemeester per e-mail laten weten dat zij niet wil wachten met het sluiten van de woning totdat de voorzieningenrechter een uitspraak heeft gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter op 29 augustus 2025 een ordemaatregel getroffen die ertoe strekt dat het besluit van de burgemeester wordt geschorst zodat de voorzieningenrechter de gelegenheid heeft het verzoek op een zitting te behandelen.
2.2.
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
Verzoekster heeft aanvullende stukken overgelegd.
2.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigden van de burgemeester.

Totstandkoming van het bestreden besluit

3. Verzoekster is eigenaresse van de woning op het adres [adres] in [woonplaats] (de woning).
3.1.
Op 8 juli 2025 heeft de politie samen met een fraude-inspecteur van netbeheerder Enexis – naar aanleiding van een geautomatiseerd alarm – een onderzoek uitgevoerd in de woning. De fraude-inspecteur van Enexis constateerde na binnentreden direct in de meterkast dat er sprake was van diefstal van stroom door een aftakking onder de stroommeter. Verder heeft de politie het volgende in de woning aangetroffen:

Kweekruimte 1
In kweekruimte 1 werden de volgende goederen in beslag genomen en geruimd:
- 95x hennepplanten, opgekweekt uit stek in verrijkte aarde;
- 11x assimilatielampen aangesloten op de stroomvoorziening (600 Watt per stuk);
- 11x armaturen;
- 2x koolstoffilter;
- 1x slakkenhuis;
- 2x ventilator;
- 1x tempratuurventilatieregelaar.
- 1x hygro-ph/ec en thermometer.
Kweekruimte 2
In kweekruimte 2 werden de volgende goederen in beslag genomen en geruimd:
- 100x hennepplanten, kleine hennepplanten die nog in de bloeifase stonden;
- 11x assimilatielampen aangesloten op de stroomvoorziening (600 Watt per stuk);
- 11x armaturen;
- 2x koolstoffilter;
- 2x slakkenhuis;
- 1x ventilator.
Ruimte 3
In ruimte 3 werden de volgende goederen in beslag genomen en geruimd:
- 1x schakelbord;
- 22x transformator;
- 4x voedingsmiddel: Canna Terra Flores (5 liter flacons). 2 flacons nog vol, 1 flacon leeg en 1 flacon met nog een restant inhoud.
- 1x voedingsmiddel: Woma Afharder / Booster (1 liter flacon) met een restant inhoud.
- 1x voedingsmiddel: Canna PK13/14 (1 liter flacon) met een restant inhoud.
In ruimte 3 werden daarnaast diverse lege 50-liter zakken Plagron verrijkte aarde aangetroffen en een lege stektray voor 84 zakjes.
Vanuit ruimte 3 was een doorgang naar de badkamer alwaar een opvouwbaar watervat in de douche stond met daarin een dompelpomp en tuinslang.
De stroomkabel vanuit de illegale aftakking in de meterkast was te volgen tot het schakelbord in ruimte 3 welke diende voor de stroomvoorziening van de hennepkwekerij.”
Deze bevindingen heeft de politie in een bestuurlijke rapportage van 26 juli 2025 vermeld en aan de burgemeester gestuurd.
3.2.
De burgemeester heeft op 7 augustus 2025 het voornemen tot woningsluiting voor de duur van drie maanden toegezonden aan verzoekster en haar in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Verzoekster heeft hiervan gebruikgemaakt.
3.3.
Met het bestreden besluit van 20 augustus 2025 heeft de burgemeester besloten de woning met ingang van 22 september 2025 te sluiten voor de duur van drie maanden. De zienswijze heeft de burgemeester niet tot een ander oordeel geleid.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [1] Er moet dus niet gewacht kunnen worden op de afhandeling van het geschil in de hoofdzaak. Hierbij valt onder andere te denken aan de onmogelijkheid om de eventuele gevolgen van de uitvoering van het besluit nog te herstellen, oftewel er dient sprake te zijn van de mogelijkheid dat een onomkeerbare situatie ontstaat.
Beoordeling van het verzoek
5. De voorzieningenrechter vond het nodig dat het verzoek zo snel mogelijk op een zitting zou worden behandeld. Op zijn vroegst kon dat op de zitting van 3 oktober 2025. Op 28 augustus 2025 heeft de burgemeester echter laten weten dat zij niet wilde wachten met de voorgenomen sluiting van de woning op 22 september 2025 tot de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening op de zitting. Daarom heeft de voorzieningenrechter op 29 augustus 2025 een ordemaatregel getroffen. Deze ordemaatregel houdt in dat bij wijze van voorlopige voorziening het bestreden besluit wordt geschorst totdat de voorzieningenrechter na een zitting een uitspraak heeft gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft bij het treffen van deze maatregel het belang van verzoekster zwaarder laten wegen dan dat van de burgemeester.
5.1. Voorafgaand aan de zitting heeft de burgemeester de voorzieningenrechter laten weten dat de behandeling van het bezwaar van verzoekster door de bezwaarcommissie op
6 oktober 2025 gepland staat. De gemiddelde termijn voor het uitbrengen van een advies door de bezwaarcommissie bedraagt twee weken. Na het uitbrengen van dit advies zal de burgemeester spoedig een beslissing op bezwaar nemen. In aanmerking genomen dat er een ordemaatregel ligt en dat op korte termijn een beslissing op bezwaar zal worden verwacht, volstaat de voorzieningenrechter in deze zaak met een nadere belangenafweging om te bepalen of er aanleiding bestaat om de getroffen ordemaatregel op te heffen of te wijzigen. [2] De voorzieningenrechter benadrukt hierbij dat het dus gaat om de vraag of het belang van verzoekster om de nog resterende korte periode tot de beslissing op bezwaar zonder sluiting af te wachten, zwaarder weegt dan het belang van de burgemeester om toch nog de woning te sluiten.
Wat zijn de belangen van verzoekster?
6. Verzoekster voert aan dat zij zeer kwetsbaar is, vanwege trauma’s uit haar jeugd. Deze trauma’s hebben onder andere geleid tot een toenemend gebruik van drugs, het verblijf in een afkickkliniek en het ondergaan van een dagbehandeling. Daarnaast heeft verzoekster tot een ernstig verkeersongeluk op 25 april 2024 altijd gewerkt. Echter, vanwege de voorgeschreven medicatie na het verkeersongeluk is verzoekster weer verslaafd geraakt en ontstond een schuld bij dealers. De dealers hebben verzoekster medegedeeld dat zij het geld kon terugbetalen als zij een hennepkwekerij in haar woning liet plaatsen. Verzoekster had voor haar gevoel geen andere keuze. Verder heeft verzoekster op zitting toegelicht geen andere verblijfsmogelijkheden te hebben. Bij haar moeder kan verzoekster niet verblijven en de relatie met haar partner is verbroken.
Wat zijn de belangen van de burgemeester?
7. De burgemeester heeft daartegenover gesteld dat zij belang heeft bij de sluiting van de woning van verzoekster, omdat met de sluiting wordt beoogd de overtreding beëindigd te houden, herhaling van de overtreding te voorkomen en het woon- en leefklimaat en de openbare orde bij de woning te beschermen en herstellen. Daarnaast wordt beoogd om de bekendheid van de woning als drugspand weg te nemen en de loop dan wel aantrekkingskracht van criminelen naar de woning eruit te halen. Immers, uit de zienswijze blijkt volgens de burgemeester dat verzoekster zelfs ruim één maand na de ontmanteling van de hennepkwekerij nog last had van de criminelen.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door de burgemeester gestelde algemene belangen om in het zicht van de beslissing op bezwaar toch nog tot sluiting over te gaan minder zwaar wegen dan de belangen van verzoekster bij het gebruik van haar woning gedurende die periode. Daartoe is het volgende van belang. Verzoekster is (zoals ter zitting nogmaals naar voren is gebracht) kwetsbaar en toont hier haar hele leven al tekenen van. Deze kwetsbaarheid heeft onder meer geleid tot het toelaten van criminelen in haar leven. Ook is verzoekster op dit moment in afwachting van een behandeltraject om terugval in haar drugsgebruik te voorkomen. Daarnaast heeft verzoekster geen andere verblijfsmogelijkheden. De voorzieningenrechter gaat er voor nu van uit dat een eventueel verblijf van verzoekster bij haar moeder op weerstand zal stuiten omdat de relatie onder druk staat. Voor het vervolg van de procedure is het wel aan verzoekster om dit beter te onderbouwen. Verder is de relatie van verzoekster met haar partner verbroken. De door de burgemeester gestelde algemene belangen leggen onvoldoende gewicht in de schaal, ondanks dat de voorzieningenrechter ook oog heeft voor het belang van de burgemeester. Dezelfde kwetsbaarheid die maakt dat eiseres een belang heeft om sluiting te voorkomen, vormt namelijk ook een belang voor de burgemeester om toch tot sluiting over te gaan. Het risico dat eiseres weer met de verkeerde mensen in zee gaat is namelijk niet zomaar weggenomen. Het is daarom een lastig evenwicht. Doorslaggevend is echter dat de ordemaatregel al geruime tijd loopt, de behandeling van het bezwaar van verzoekster door de bezwarencommissie (ten tijde van de uitspraak) al heeft plaatsgevonden en een advies van de bezwarencommissie en vervolgens een beslissing op bezwaar van de burgemeester op korte termijn wordt verwacht. Tegen die achtergrond zou de sluiting van de woning van verzoekster voor de korte duur in afwachting daarvan, onevenredig treffen. Daarom mag de burgemeester de woning van verzoekster niet sluiten tot
éénweek nadat op het bezwaar is beslist. Als de beslissing op bezwaar in het nadeel van verzoekster uitvalt, dan ligt het op haar weg om een nieuwe voorlopige voorziening aan te vragen.

Conclusie en gevolgen

9. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de bij de uitspraak van 29 augustus 2025 getroffen ordemaatregel als volgt te wijzigen. De burgemeester mag de woning van verzoekster niet sluiten tot
éénweek nadat op het bezwaar is beslist.
10. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet de burgemeester het griffierecht aan verzoekster vergoeden en krijgt verzoekster ook een vergoeding van haar proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoekster een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en heeft de zitting bijgewoond. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 907,–. De proceskostenvergoeding bedraagt dan in totaal € 1.814,–.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijzigt de in de uitspraak van 29 augustus 2025 getroffen voorziening;
- bepaalt dat de burgemeester de woning van verzoekster niet mag sluiten tot
éénweek nadat op het bezwaar is beslist;
- draagt de burgemeester op het betaalde griffierecht van € 194,– aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten tot een bedrag van € 1.814,– te betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M.L. Wijnen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F.M. van den Assem, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:87, eerste lid van de Awb.