Op 13 oktober 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belediging en bedreiging van een ambtenaar in functie, specifiek een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa). De verdachte, een veelpleger, werd beschuldigd van het beledigen van de boa door beledigende woorden te gebruiken en door een blik bier naar hem te gooien. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van bedreiging van dezelfde boa met de dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig waren en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting op 29 september 2025 zijn de zaken met de parketnummers 01.230559.25 en 01.070724.25 gevoegd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belediging van de tweede boa niet bewezen kon worden, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, gezien zijn recidive en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn alcoholverslaving en dakloosheid, en de noodzaak om de maatschappij te beschermen tegen zijn gedrag.