Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2025 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres
[naam]uit [woonplaats] (de derde-partij)
Samenvatting
Procesverloop
derde-partij.
Beoordeling door de rechtbank
derde-partij binnen een afstand van 50 meter tot het bedrijf van eiseres ligt. Deze grond slaagt niet.
23.00 uur tot 07.00 uur, had moeten worden uitgegaan van een dagperiode van 05.00 uur tot 19.00 uur en een nachtperiode van 23.00 uur tot 05.00 uur. In ieder geval hadden deze perioden niet later mogen aanvangen en eindigen dan 06.00 uur, zoals ook in het Activiteitenbesluit milieubeheer (Abm) [1] het geval is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft onder andere in de uitspraak van 23 maart 2011 [2] bepaald dat het bevoegde gezag in zoverre beoordelingsvrijheid toekomt.
Uit het voorgaande volgt dat het college op goede gronden voorschrift 2.1.2 aan de omgevingsvergunning heeft kunnen verbinden. De rechtbank merkt wel op dat uit het akoestisch onderzoek volgt dat het voeren in de nachtperiode als zodanig niet leidt tot overschrijding van de geluidniveaus. Ter zitting heeft het college ook bevestigd dat het voor het college niet zozeer gaat om het voeren, maar om het aanvoeren van voer. In het dictum van het bestreden besluit staat echter dat het college de vergunning ook weigert voor het voeren buiten de dagperiode. Het dictum is daarmee, onbedoeld, verstrekkender dan voorschrift 2.1.2. Het beroep van eiseres is daarom in zoverre gegrond en de rechtbank zal in zoverre het bestreden besluit vernietigen en zelf in de zaak voorzien.
voorschrift 2.3.3 leidt tot een disproportionele administratieve last. Het voegt ook niets toe, nu in het akoestisch rapport duidelijk wordt beschreven wat de afwijking van de representatieve bedrijfssituatie veroorzaakt. Voor de incidentele bedrijfssituatie zijn voorschriften aan de vergunning verbonden en zodoende kan net als in de representatieve bedrijfssituatie bij gemelde geluidsoverlast worden gemeten of wordt voldaan aan de geluidvoorschriften. Andere melkveehouderijen hebben dergelijke voorschriften niet opgelegd gekregen, zodat eiseres door het college ongelijk wordt behandeld.
12 dagen-criterium - ook wel incidentele afwijking van de representatieve bedrijfssituatie genoemd - maximaal twaalf maal per jaar activiteiten uit te voeren die meer geluid veroorzaken dan de in de vergunning gestelde geluidgrenswaarden. Daarnaast geeft deze paragraaf de mogelijkheid om voor regelmatige afwijkingen van de representatieve bedrijfssituatie met een beperkte frequentie, maar vaker dan twaalf maal per jaar, met een bestuurlijke afweging een grotere geluidemissie toe te staan dan de geluidbelasting die optreedt in de representatieve bedrijfssituatie.
Ten aanzien van de meldplicht betrekt de rechtbank dat van eiseres slechts wordt verwacht dat zij het college per e-mail op de hoogte stelt van het voornemen inkuilactiviteiten uit te gaan voeren. Ook dit acht de rechtbank geen disproportionele administratieve last. Eiseres schakelt al diverse derden in om de inkuilactiviteiten te doen laten plaatsvinden, dus van haar kan ook worden verwacht dat zij het college hierbij betrekt. Bovendien is het verzenden van een e-mail eenvoudig en kost dit weinig tijd. Ook zou dit kunnen voorkomen dat toezichthouders van het college naar het bedrijf van eiseres gaan in het kader van mogelijke verzoeken om handhaving, wat eiseres veel meer tijd zou kosten. De rechtbank ziet echter niet in waarom de melding ten minste drie werkdagen voor aanvang van de activiteiten moet worden gedaan. De rechtbank volgt eiseres dat op dat moment niet altijd zeker is of de activiteiten vanwege weersomstandigheden doorgang kunnen vinden. Dat eiseres ten minste voorafgaand aan uitvoering de activiteiten meldt, acht de rechtbank voldoende. De rechtbank zal daarom zelf in de zaak voorzien en voorschrift 2.4.4 wijzigen. Dat hierdoor de klachtencentrale van de omgevingsdienst mogelijk niet tijdig is geïnformeerd over de inkuilactiviteiten zodat zij telefoontjes van omwonenden niet altijd adequaat kan bedienen, acht de rechtbank van minder belang dan het belang van eiseres om snel te kunnen beslissen over inkuilactiviteiten, nog daargelaten dat de rechtbank aannemelijk acht dat dit bij het college organisatorisch goed zou moeten kunnen worden geregeld. Ook in zoverre is het beroep van eiseres daarom gegrond.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- bepaalt dat het dictum komt te luiden:
“
Besluit:Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze beschikking en gelet op artikel 2.1 van de Wabo de vergunning te weigeren voor:
Voordat de in voorschrift 2.4.1 en 2.4.2 genoemde activiteit(en) wordt/worden uitgevoerd, moet dit aan het bevoegd gezag worden gemeld per e-mail: info@odbn.nl.”;