[p. 33] Bij [verdachte] is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. (…)
De genoemde persoonlijkheidsproblematiek was ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig. (…)
Uit de risicotaxatie met behulp van de SAVRY blijkt op het gebied van de historische risicofactoren dat er sprake is van geweldsincidenten op jonge leeftijd, eerder delinquent gedrag, onttrekking aan toezicht en interventie en geringe schoolprestatiesn (…)scoort hij hoog op negatieve opvattingen, impulsief handelen, problemen met het hanteren van boosheid en gebrek aan empathie en berouw. Daarnaast is er sprake van problemen met middelen. Er is geen motivatie om gedrag te veranderen of zich in te zetten voor behandeling.
Hij toont geen motivatie tot gedragsverandering en laat onvoldoende behandelbereidheid zien. Ook zijn copingsvaardigheden, zelfcontrole, zelfinzicht en langetermijnplanning zijn beperkt ontwikkeld Concluderend leidt deze gestructureerde risicotaxatie tot de inschatting van een HOOG recidiverisico op algemeen recidive. (…)
Gelet op de antisociale ontwikkeling van [verdachte] is een intensieve en gestructureerde interventie geïndiceerd. Vanuit gedragskundig perspectief is behandeling noodzakelijk om
verdere ontwikkeling in negatieve zin te keren en het algemeen risico op recidive te beperken. Beïnvloeding van zijn agressie- en emotieregulatie en het bijstellen van antisociale cognities zouden de kernelementen moeten vormen van een behandeling en kunnen, mits adequaat aangepakt, bijdragen aan gedragsverandering op de lange termijn. Dit vraagt om een langdurige psychotherapeutische behandeling bij een instelling met forensische expertise, die dwingend wordt opgelegd en waarvan [verdachte] zich niet (makkelijk) kan onttrekken.
[p. 35] Onderzoekers adviseren de behandeling vorm te geven binnen een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. (…)
Er is een noodzaak tot intensieve behandeling van de problematiek maar er zijn grote
twijfels over de responsiviteit van [verdachte]. Hij toont geen enkele intrinsieke behandelmotivatie en stuurt aan op een kale (jeugd)detentie waarin men zich zo min mogelijk met hem bemoeit. Vanuit gedragskundig oogpunt beschouwd vormen de ernst van de pathologie en potentiële ontwikkelingsmogelijkheden een rechtvaardiging om aan een meer dwingend kader te denken, om zodoende enige bereidheid tot behandeling op gang te kunnen brengen. (…)
Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel geeft meer mogelijkheden om de maatschappij te
beschermen en gedragsverandering teweeg te brengen. Er is sprake van een hoog risico
op recidive van ernstig (gewelds)delictgedrag, met een reëel gevaar voor verdere criminele
ontsporing. Het gevaar voor de maatschappij wordt als aanzienlijk ingeschat. Daarbij
schatten onderzoekers in dat alleen een langdurige klinische behandeling kans van slagen
heeft. Daarbij kan de mogelijkheid van de (langere) verlening van de onvoorwaardelijke
PIJ-maatregel ten opzichte van de voorwaardelijke PIJ–maatregel als (externe) motivator
dienen om zich in te zetten voor de behandeling.