ECLI:NL:RBOBR:2025:7091

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
31 oktober 2025
Zaaknummer
11724017
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en verklaring voor recht in verband met gebrekkige uitvoering van aannemingsovereenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Brabant, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Cordang, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon procedeert. De zaak betreft een overeenkomst van aanneming voor het vernieuwen van gevelbeplating aan de woning van eiser. Eiser heeft een bedrag van € 10.599,60 betaald voor de werkzaamheden, die eind januari 2023 zijn uitgevoerd. Na de uitvoering heeft eiser gebreken geconstateerd, waaronder gaten in de gevelbekleding en onjuiste afwerking. Ondanks meerdere verzoeken om herstel heeft gedaagde niet naar behoren gereageerd, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling en uiteindelijk tot deze rechtszaak.

Eiser vordert een verklaring voor recht dat zij gerechtigd is het openstaande deel van de aanneemsom van € 599,60 te verrekenen met de schadevergoeding van € 17.000,50, die zij vordert voor de gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde de gebreken niet heeft betwist en aansprakelijk is voor de schade. De rechter heeft de vordering van eiser toegewezen, inclusief de kosten voor het deskundigenrapport en de buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen over de verschuldigde bedragen. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde onmiddellijk moet betalen, ook als hij in hoger beroep gaat.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van aannemers bij de uitvoering van hun werkzaamheden en de rechten van opdrachtgevers bij gebrekkige uitvoering. De rechter heeft de vordering van eiser volledig toegewezen, wat de gevolgen van de gebrekkige uitvoering van de aannemingsovereenkomst onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer: 11724017 \ CV EXPL 25-3957
Vonnis van 30 oktober 2025
in de zaak van
[eiser] e/v [A],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J. Cordang,
tegen
[gedaagde] ,h.o.d.n.
[handelsnaam gedaagde] ,,
wonende en zaakdoende in [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 mei 2025 met producties (genummerd: 1 tot en met 25),
- de conclusie van antwoord van 7 juli 2025,
- de mondelinge behandeling van 24 september 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 20 januari 2023 heeft [gedaagde] een offerte gemaakt voor het vernieuwen van de gevelbeplating aan de woning van [eiser] . [eiser] heeft vervolgens [gedaagde] ingeschakeld om de gevelbeplating van de woning aan [adres] in [plaats] te vernieuwen. Partijen zijn een prijs van € 10.599,60 overeengekomen.
2.2.
De werkzaamheden zijn eind januari 2023 uitgevoerd.
2.3.
Bij aanvang van de werkzaamheden heeft [eiser] een bedrag van € 10.000,00 betaald.
2.4.
Medio februari 2023 heeft [eiser] opgemerkt dat er gaten in de nieuwe gevelbekleding aanwezig zijn, dat water naar binnen kon dringen en dat de afwerking niet correct was. [eiser] heeft hierover meerdere malen contact gehad met [gedaagde] .
2.5.
Omstreeks juli 2023 is [gedaagde] ter plekke geweest om de klachten te bekijken.
2.6.
In oktober 2023 heeft [gedaagde] werkzaamheden uitgevoerd om de klachten te verhelpen.
2.7.
[eiser] heeft na deze werkzaamheden opnieuw geklaagd bij [gedaagde] , omdat het herstel niet naar tevredenheid is uitgevoerd.
2.8.
Op 2 juli 2024 heeft [eiser] een ingebrekestelling aan [gedaagde] gestuurd met een sommatie om binnen twee (2) weken goed en deugdelijk werk uit te voeren. [gedaagde] heeft aangegeven dat hij eind augustus 2024 tijd had om te komen kijken. Op 2 augustus 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] een brief gestuurd waarin naar voren is gebracht dat verdere vertraging niet acceptabel is met een sommatie om binnen een termijn van vier (4) weken zorg te dragen voor deugdelijk en duurzaam herstel van het werk.
2.9.
Partijen zijn naar aanleiding van deze brief in overleg getreden om gezamenlijk tot een oplossing te komen. Dat is niet gelukt.
2.10.
Op 12 december 2024 is Top Expertise op verzoek van [eiser] ter plaatse geweest om een onderzoek naar het uitgevoerde werk te verrichten. [gedaagde] is uitgenodigd om hierbij aanwezig te zijn, maar heeft kenbaar gemaakt niet aanwezig te zullen zijn.
2.11.
De deskundige van Top Expertise constateert dat er gebreken zijn. Wat betreft de oorzaak van de gebreken komt de deskundige tot de volgende bevindingen:
“De gevelbekleding zelf is in basis deugdelijk. De montage ervan niet. ... ;
De gevelbekleding is naar onze mening onjuist aangebracht. Zoals in het verwerkingsvoorschrift te lezen is, dient het achterbout gewolmaniseerd (verduurzaamd) te zijn en dienen deze latten een maximale hart op hart afstand te hebben van 30 cm. De door ons gemeten hart op hartafstand is ca. 60 cm. Daarnaast
zijn de latten ook ongewolmaniseerd (niet verduurzaamd). Er zijn niet de voorgeschreven profielen en schroeven gebruikt. Er is ook slordig gewerkt. Zo zijn delen te kort afgezaagd, scheef gezaagd, schroeven zichtbaar etc. Door bovenstaande werkwijze is de gevelbekleding gaan golven en zijn er aan de boven-, zij- en onderkanten inwateringsmogelijkheden en ruimtes voor ongedierte;
Naar onze mening is het verwerkingsvoorschrift niet opgevolgd en zijn de delen onjuist gemonteerd. Ook de isolatie en het achterbout zijn onjuist uitgevoerd en er zijn geen folies en luchtspouwen toegepast. Zo is ventilatie achter de delen niet mogelijk en is de isolatie op bepaalde plaatsen al nat;”
2.12.
Met betrekking tot het herstel heeft Top Expertise de volgende werkzaamheden omschreven:
“Om de problemen te verhelpen moeten alle delen, het achterbout en de isolatie verwijderd worden en opnieuw, met nieuw materiaal, op een juiste manier worden aangebracht;
Door het niet aanbrengen van folies en juiste waterkeringen en het niet gebruiken van de juiste profielen is de isolatie nat geworden. Deze dient vervangen te worden.”
2.13.
Top Expertise heeft de volgende herstelbegroting gemaakt:
- steigerwerk
2.300,00
- verwijderen geveldelen, isolatie en achterhout
1.500,00
- afvoerkosten
250,00
- aanbrengen nieuwe isolatie, achterhout en folies en aanpassen waterkeringen
3.000,00
- aanbrengen nieuwe Protex geveldelen
7.000,00
Totaal
17.000,50
2.14.
Op 13 februari 2025 heeft [eiser] bij aangetekende brief en e-mail de onderzoeksbevindingen van Top Expertise met [gedaagde] gedeeld met het verzoek om binnen een termijn van 3 weken zorg te dragen voor een deugdelijk herstel van alle gebreken. [gedaagde] heeft niet gereageerd.
2.15.
Op 11 maart 2025 heeft [eiser] bij reguliere, aangetekende post en e-mail aan [gedaagde] kenbaar gemaakt dat zij vergoeding van de herstelkosten, te vermeerderen met de verdere schade en kosten vordert in plaats van herstel.
2.16.
Partijen hebben getracht tot een minnelijke regeling te komen, maar dat is niet gelukt. [eiser] heeft vervolgens [gedaagde] gedagvaard en hiermee is deze procedure begonnen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert, kortgezegd, een verklaring voor recht dat zij is gerechtigd om het openstaande deel van de aanneemsom, € 599,60 inclusief btw te verrekenen met hetgeen [gedaagde] uit hoofde van het vonnis verschuldigd is. Verder vordert [eiser] vervangende schadevergoeding van € 17.000,50 inclusief btw en de deskundige kosten van € 2.117,50 inclusief btw te vermeerderen met wettelijke rente. Een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten in een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis.
3.2.
[gedaagde] heeft per brief van 7 juli 2025 gereageerd. [gedaagde] erkent dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd. [gedaagde] wil het geschil graag oplossen, maar hij vindt de gevorderde schadevergoeding onredelijk hoog.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

[gedaagde] heeft de gebreken aan de voorgevel niet betwist
4.1.
[eiser] heeft ter onderbouwing van haar vordering een rapport van Top Expertise overgelegd waaruit volgt dat de werkzaamheden aan de voorgevel door [gedaagde] niet naar behoren zijn uitgevoerd. [gedaagde] heeft dit niet betwist en heeft erkend dat het resultaat, ook na de herstelpoging in oktober 2023, niet naar behoren is. De kantonrechter gaat hier, gezien de erkenning van [gedaagde] , verder van uit.
[gedaagde] dient de vervangende schadevergoeding te betalen
4.2.
Dit brengt met zich mee dat [gedaagde] aansprakelijk is voor gebreken aan de voorgevel van de woning van [eiser] . [eiser] vordert betaling van een vervangende schadevergoeding. [eiser] heeft, samengevat, toegelicht dat zij gelet op het tijdsverloop, de mislukte poging tot herstel en de verstoorde verhouding tussen partijen geen vertrouwen meer heeft in vervanging althans herstel van de voorgevel door [gedaagde] , wat [gedaagde] op zichzelf niet heeft bestreden.
4.3.
Voorop staat dat voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, de verbintenis wordt omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding wanneer de schuldenaar – hier [gedaagde] – in verzuim is en de schuldeiser – hier [eiser] – hem schriftelijk meedeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.
4.4.
In dit geval is nakoming niet reeds blijvend onmogelijk en is aan voorgaande voorwaarden voldaan. Het verzuim van [gedaagde] is ingetreden nadat [gedaagde] een schriftelijke aanmaning op 2 juli 2024 heeft ontvangen en nakoming binnen deze termijn is uitgebleven, te weten op 17 juli 2024. Verder heeft [eiser] bij brief en e-mail op 11 maart 2025 medegedeeld dat zij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Aan de vereisten voor de omzetting van de verbintenis tot nakoming in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding is hiermee voldaan.
4.5.
Vervolgens is de vraag of het door [eiser] gevorderde bedrag aan vervangende schadevergoeding kan worden toegewezen.
4.6.
[eiser] heeft ter onderbouwing van haar vordering tot vervangende schadevergoeding de rapportage van Top Expertise overgelegd. In deze rapportage heeft de expert van Top Expertise naar voren gebracht dat de herstelwerkzaamheden € 17.000,50 bedragen.
4.7.
[gedaagde] heeft de hoogte van de door [eiser] gevorderde vervangende schadevergoeding betwist. [gedaagde] heeft, kortgezegd, toegelicht dat de gevorderde schadevergoeding onredelijk hoog is en hij, gezien financiële en persoonlijke tegenslagen, niet in de gelegenheid is om een dermate hoge schadevergoeding te betalen.
4.8.
De bevindingen uit de rapportage van Top Expertise zijn niet weersproken door [gedaagde] . De kantonrechter neemt voor de beoordeling van de gevorderde vervangende schadevergoeding de door [eiser] ingebrachte rapportage als uitgangspunt. Daargelaten dat [gedaagde] zijn verweer onvoldoende heeft onderbouwd, geldt dat financieel onvermogen in de risicosfeer van [gedaagde] ligt. Het vormt geen grond om de vordering van [eiser] af te wijzen.
Beroep op verrekening is toegestaan
4.9.
[eiser] vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat zij is gerechtigd het openstaande deel van de aanneemsom, te weten € 599,50 te verrekenen met hetgeen [gedaagde] uit hoofde van dit vonnis verschuldigd is. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. De kantonrechter is van oordeel dat de stellingen van [eiser] deze vordering kunnen dragen en wijst de gevorderde verklaring voor recht toe.
Kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid
[eiser] vordert daarnaast betaling van een bedrag van € 2.117,50 aan kosten voor het deskundige rapport van Top Expertise. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking. [gedaagde] heeft dit niet weersproken. De kantonrechter zal dit deel van de vordering daarom eveneens toewijzen
De wettelijke rente wordt toegewezen
4.10.
Verder heeft [eiser] wettelijke rente gevorderd over de vervangende schadevergoeding en de deskundige kosten. [gedaagde] heeft dit niet weersproken en de stellingen van [eiser] kunnen deze vordering dragen. De wettelijke rente wordt toegewezen zoals omschreven in de beslissing.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen
4.11.
Verder maakt [eiser] aanspraak op een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, waarop ingevolge “Het besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten” (hierna: het besluit) aanspraak kan worden gemaakt. De kantonrechter stelt vast dat de gevorderde incassokosten overeenkomen met hetgeen vastgesteld in het besluit. [eiser] heeft het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met btw. Omdat [eiser] geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. Daarom zal een bedrag van € 1.143,46 worden toegewezen.
[gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten
4.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De proceskosten van [eiser] worden vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
149,71
- griffierecht
732,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.102,71
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.14.
De veroordelingen worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de veroordelingen ook moeten worden uitgevoerd als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld en zolang daarop niet anders is beslist.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [eiser] gerechtigd is het openstaand deel van de aanneemsom groot € 599,60 inclusief btw, te verrekenen met hetgeen [gedaagde] uit hoofde van dit vonnis verschuldigd is,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een schadevergoeding van € 17.000,50 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 17 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 2.117,50 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 12 maart 2025 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 1.143,46 inclusief btw te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.102,71 te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van het vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2025.