In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op 30 oktober 2025 een verzoek tot beloning voor een verhuizing afgewezen. Verzoeker, Stichting Veritas, had een beloningsverzoek ingediend op basis van artikel 3 lid 5 sub b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Het verzoek was ingediend na een eerdere afwijzing van een beloningsverzoek op 3 december 2024, waartegen verzoeker hoger beroep had ingesteld. In hoger beroep werd de eerdere beschikking bekrachtigd, en het verzoek om proceskosten werd afgewezen. Verzoeker stelde dat er onduidelijkheid bestond over welke werkzaamheden recht gaven op beloning voor de verhuizing, en dat verschillende gerechtshoven hierover verschillende standpunten innamen. De kantonrechter overwoog dat de werkzaamheden die verzoeker had verricht, niet in het belang van betrokkene waren, maar enkel in het belang van verzoeker zelf. Daarom werd het verzoek afgewezen, met de overweging dat de extra werkzaamheden en tijd die gepaard gaan met het bijwonen van zittingen al onder de forfaitaire beloning vallen. De beslissing kan door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, maar uitsluitend door tussenkomst van een advocaat.