Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Inleiding.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Feit 1.
Feit 2.
DE UITSPRAAK
spreektverdachte daarvan
vrij.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 25 november 2020 werd in een woning in 's-Hertogenbosch een hennepkwekerij met 694 hennepplanten aangetroffen, evenals illegaal afgetapte elektriciteit. Twee verdachten werden vrijgesproken van betrokkenheid bij de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit. De eigenaar van de woning, verdachte, werd veroordeeld voor de aanwezigheid van de hennepplanten en de diefstal van elektriciteit, met een taakstraf van 120 uur. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ernstige schending van de redelijke termijn. De zaak kwam voor de rechtbank Oost-Brabant, waar de verdachte op 4 november 2025 werd vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk betrokken was bij de hennepkwekerij of de elektriciteitsdiefstal. De verdachte had wel een huurcontract getekend, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen reële beschikkingsmacht had over de hennepplanten. Ook was er geen bewijs dat hij toegang had tot de gemanipuleerde meterkast, waardoor de diefstal van elektriciteit niet kon worden bewezen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. W.A.F. Damen als voorzitter.