Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
Beslissing van 22 augustus 2025
[verdachte] ,
mr. J.O.Y. Elagab,
De procedure
- Op 11 augustus 2025 heeft de rechter haar reactie gegeven op het wrakingsverzoek.
- Met zijn brief van 14 augustus 2025 heeft de gemachtigde van verzoeker een toelichting gegeven op het wrakingsverzoek.
- Op 15 augustus 2025 heeft de rechter hierop gereageerd.
- Met haar brief van eveneens 15 augustus 2025 heeft de wrakingskamer aan verzoeker en de rechter laten weten voldoende informatie te hebben om een beslissing te nemen. Zij vindt een zitting dan ook niet nodig. Een zitting zal dan ook achterwege blijven, tenzij verzoeker of de rechter aangeven op zitting te willen worden gehoord.
- Op 15 augustus 2025 heeft de gemachtigde van verzoeker laten weten prijs te stellen op een zitting.
- Met zijn brief van 18 augustus 2025 heeft de gemachtigde van verzoeker vervolgens gereageerd op de brieven van de rechter van 11 en 15 augustus 2025.
- Op 19 augustus 2025 heeft de wrakingskamer aan de gemachtigde van verzoeker en aan de rechter laten weten dat het wrakingsverzoek op de zitting van 21 augustus 2025, 10.30 uur, zal worden behandeld.
- Op 19 augustus 2025 heeft de rechter laten weten verhinderd te zijn om naar de zitting te komen.
- Op 20 augustus 2025 tenslotte heeft de gemachtigde van verzoeker een e-mail gestuurd met daarin twee linkjes naar video’s op Youtube.
Het wrakingsverzoek en de reactie van de rechter daarop
U vraag mij om verweerder te vragen de lp aanvraag van 12 mei aan het dossier te laten toevoegen. Afgelopen donderdag heeft de rechtbank – onder verwijzing naar de datum van de onderhavig bewaringsmaatregel 4 juli – laten weten vooralsnog geen aanleiding te zien om verweerder die opdracht te geven. De rechtbank blijft bij dat standpunt.”
Het onthouden van het recht van een eerlijk proces. Want uw rechtbank kiest ervoor verweerder niet te verplichten om stukken toe te laten voegen die op de zaak betrekking hebben. Het is een kleine moeite. Een digitaal bericht is een kleine moeite. Het had ook aan verweerder kunnen worden verzonden. Dan hadden we kunnen kijken wat er precies gebeurd is. Uw rechtbank heeft daarmee de schijn van vooringenomenheid gewekt. Waarbij relevant is dat verweerder ter zitting aangeeft ‘ik heb het zelf gezien’. Ter zitting is door verweerder aangeven dat de gemachtigde van verweerder het wel gezien heeft en ik niet, dan is sprake
De beoordeling
de rechtbank heeft nog geen beslissing genomen. U moet mij geen woorden in de mond leggen”. Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt verder dat de gemachtigde van verzoeker in de gelegenheid is gesteld om een toelichting te geven op zijn verzoek om een document aan het dossier te laten toevoegen. Vervolgens heeft de rechter onder verwijzing naar de eerder genoemde brief van 7 augustus 2025 en de daarin genoemde datum gezegd dat de rechtbank blijft bij het in die brief vermelde standpunt dat zij vooralsnog geen reden ziet om de lp-aanvraag aan het dossier toe te voegen. Uit deze gang van zaken kan de wrakingskamer op geen enkele manier opmaken dat de rechter vooringenomen is geweest.
gelet op de periode in geding (vanaf 4 juli 2025)’ is vermeld, gezegd bij dat standpunt te blijven. Daarmee is geen sprake is van een motivering of uitblijven daarvan, die niet anders dan als een uiting van vooringenomenheid hiervan kan worden begrepen. De stelling van de gemachtigde dat de procesbeslissing niet juist is, maakt dit niet anders en dit is – zoals hiervoor is overwogen – ook niet aan de wrakingskamer om te beoordelen.