In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 27 juni 2024. Dit besluit betreft de openbaarmaking van informatie over varkenshouderijen uit het Identificatie- en Registratiesysteem over de periode van 1 januari 2016 tot en met 2023. De minister heeft besloten om deze informatie openbaar te maken op grond van de Wet open overheid (Woo). Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het besluit van 27 juni 2024 wordt geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaar. Echter, op 6 mei 2025 heeft de minister het besluit van 27 juni 2024 ingetrokken, omdat de zienswijzenprocedure als ontoereikend werd beschouwd en opnieuw moest worden uitgevoerd. Verzoeker heeft niet gereageerd op de vraag van de rechtbank of hij het verzoek om een voorlopige voorziening wil intrekken vanwege deze intrekking.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de vereisten van connexiteit zoals bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit houdt in dat er een bezwaarschrift tegen het besluit moet zijn ingediend. In dit geval is er geen bezwaarschrift aangetroffen, maar slechts een brief van verzoeker die als zienswijze is aangemerkt. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet inhoudelijk kan worden beoordeeld en verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R. van den Munckhof, in aanwezigheid van mr. M.A.L. Verbruggen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 november 2025.