3.2.De waardering van de overgelegde documenten
De rechtbank stelt voorop dat zij de overgelegde stukken en verklaringen beoordeelt in samenhang met elkaar. Het gaat om de waardering van het geheel. De rechtbank behandelt hieronder enkele onderwerpen en stukken afzonderlijk voor een overzichtelijke analyse:
(i) spelcodes, beweerdelijk geleverd aan HC
(ii) spelcodes, beweerdelijk geleverd door HC
(iii) overige documenten.
De levering van spelcodes door Einstein Modz aan HC
3.2.1.Volgens DFL heeft HC in 2022 351.530 spelcodes Cyberpunk bij Einstein Modz gekocht. DFL heeft daarvan in het geheel geen purchase orders overgelegd. Volgens DFL heeft HC in 2022 336.705 spelcodes Ghostwire Tokyo bij Einstein Modz gekocht. DFL heeft alleen een purchase order voor 100.000 spelcodes overgelegd. Voor 236.705 spelcodes Ghostwire Tokyo ontbreekt dus een purchase order.
3.2.2.Vaststaat dat de spelcodes waar het in deze zaak om gaat digitale spelcodes zijn. In de dagvaarding heeft DFL gesteld dat HC spelcodes, zijnde licentienummers waarmee consumenten software voor computergames konden downloaden, verhandelde. Tijdens de mondelinge behandeling is zijdens DFL verklaard dat het bij de betwiste leveringen van HC aan de afnemers om digitale spelcodes zou gaan die via een eveneens digitale overdracht aan de afnemers zouden zijn geleverd.
3.2.3.Met betrekking tot een dergelijke digitale overdracht van spelcodes aan HC zelf heeft DFL in de DFL-akte gesteld dat de levering van spelcodes door Einstein Modz aan HC plaatsvond via FTP, een methode om bestanden over te dragen tussen computers en webservers. Ter onderbouwing daarvan heeft DFL van twee deelleveringen FTP-logs als productie 37 overgelegd. Deze twee deelleveringen zouden betrekking gehad hebben op de orders [nummer 1] en [nummer 2] . Volgens DFL zou order [nummer 1] gezien hebben op 25.000 codes Cyberpunk en order [nummer 2] op 100.000 codes Ghostwire Tokyo. Van 326.530 spelcodes Cyberpunk en van 236.705 spelcodes Ghostwire Tokyo is in ieder geval dus geen bewijs van de digitale levering aan HC overgelegd.
3.2.4.Los van dit getalsmatige gebrek aan bewijs van digitale levering van spelcodes tonen deze twee FTP-logs echter geheel niet aan dat Einstein Modz daadwerkelijk spelcodes aan HC heeft geleverd. Uit deze logs blijkt enkel dat op twee data een zip-bestand zou zijn uitgewisseld, maar waaruit die zip-bestanden zouden hebben bestaan blijkt niet.
3.2.5.Euler Hermes heeft in haar conclusie van antwoord in het incident, welke op verzoek van partijen deel uitmaakt van de processtukken in de hoofdzaak, verwezen naar twee memo’s van de heer [B] (hierna: [B] ), van 1 april 2022 tot medio oktober 2022 (indirect) CFO van de afnemers. Onder verwijzing naar die twee memo’s heeft Euler Hermes gesteld dat de verhandelde ‘spelcodes’ vals waren. In een van de memo’s, getiteld “Memo van bevindingen gaming codes”, heeft [B] onder andere verklaard dat hij had gemerkt dat sommige codes niet werkten en andere niet de vereiste lengte hadden. Verder heeft hij in dat memo verklaard over een uiteindelijk gekraakt bestand met codes zonder de vereiste lengte terwijl hetzelfde bestand van een ander spel zelfs geen spelcodes bevatte, maar alleen “een data dump van een artikel stambestand, welke niets met gaming codes te maken heeft”.
3.2.6.DFL heeft daarna in de akte uitlating antwoord in het incident wel gesteld dat aanleiding bestaat de bevindingen van [B] kritisch te beschouwen, maar DFL heeft de bevindingen van [B] op dit relevante punt niet weersproken. DFL heeft alleen betoogd dat de verwijzing naar de memo’s van [B] niet als gemotiveerde betwisting van de betwiste leveringen kan worden beschouwd, laat staan dat daarmee bewijs zou zijn geleverd. De rechtbank deelt die opinie niet en is juist van oordeel dat de memo’s van [B] , evenals het door Euler Hermes overgelegde vonnis van de rechtbank Den Haag van 15 mei 2024 tussen Svea en HC, wel degelijk bijdragen aan een gemotiveerde betwisting door Euler Hermes van de betwiste leveringen. Zo is DFL niet ingegaan op de geuite twijfels over het bestaan en de authenticiteit van Einstein Modz. Laatstgenoemd vonnis heeft tussen partijen weliswaar geen gezag van gewijsde, maar in het vonnis is na uitvoerige bewijslevering wel gebleken van onrechtmatigheden die blijkens het vonnis praktijk waren binnen de groep ondernemingen waartoe de afnemers behoorden en waarin dezelfde personen een rol speelden. Euler Hermes heeft, in het licht van deze punten en het overige materiaal in het dossier, de standpunten van DFL gemotiveerd betwist; de bewijslast dat de betwiste leveringen wel hadden plaatsgevonden rust op DFL. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de betwiste leveringen door Euler Hermes en de concrete onderbouwing daarvan, mocht van DFL worden verlangd dat zij ter onderbouwing van haar stellingen en ter voldoening aan het bevel ex artikel 22 Rv. documenten zou overleggen waaruit zou blijken dat HC daadwerkelijk werkende spelcodes geleverd had gekregen. Dit geldt te meer omdat het (zo moet de rechtbank bij gebreke van een nadere toelichting aannemen) gebruikelijke en gangbare administratieve documentatie betreft die een onderneming moet bijhouden en omdat DFL contractuele bevoegdheden had/heeft om informatie op te vragen bij de onderneming. Het aanleveren van documenten over het uitwisselen van zip-bestanden is, ook bezien in samenhang met het overige materiaal in het dossier, onvoldoende.
De levering van spelcodes door HC aan de afnemers
3.2.7.Verondersteld dat spelcodes inderdaad via FTP aan HC geleverd zouden zijn, dan heeft DFL in ieder geval niet aangetoond dat HC langs deze weg of via enig ander digitaal medium spelcodes aan de afnemers heeft geleverd. Alwaar volgens DFL de als productie 37 overgelegde FTP-logs de inkomende leveringen aan HC zouden aantonen, zou verwacht worden dat DFL dan soortgelijke FTP-logs van de uitgaande leveringen door HC zou hebben overgelegd. Dat is echter niet gebeurd. DFL heeft ook geen document overgelegd waaruit blijkt dat levering van spelcodes aan de afnemers via een ander digitaal medium heeft plaatsgevonden. DFL heeft hiervoor geen toereikende uitleg gegeven; die uitleg mocht van haar worden verlangd omdat zij contractuele bevoegdheden heeft om informatie op te vragen bij de onderneming.
3.2.8.De conclusie die de rechtbank aan het voorgaande verbindt, is dat DFL in het licht van alle stukken en verklaringen, bezien in samenhang, noch de inkomende leveringen van spelcodes aan HC heeft aangetoond noch de uitgaande leveringen door HC aan de afnemers.
3.2.9.De overige door DFL overgelegde documenten, in het licht van alle stukken en verklaringen, bezien in samenhang, tonen ook niet aan dat HC spelcodes van Einstein Modz heeft gekocht en geleverd heeft gekregen of dat HC spelcodes aan de afnemers heeft verkocht en geleverd. De rechtbank werkt dat hieronder per productie uit:
Producties 30 en 31
Gegevens over wereldwijde verkoopaantallen van de computerspellen Cyberpunk en Ghostwire Tokyo vormen geen bewijs van leveringen aan HC of de betwiste leveringen.
Productie 32
De verklaring van de heer [C] vermeldt niets over specifieke leveringen aan HC of de betwiste leveringen. Bovendien is de heer [C] sinds 2021 niet meer bij de afnemers betrokken, terwijl de betwiste leveringen vanaf april 2022 zouden hebben plaatsgevonden.
Productie 33
Een aangifte omzetbelasting is afkomstig van de belastingplichtige, in dit geval HC, en heeft geen enkele officiële status. Gegevens over de totale omzet van HC en een Verklaring betalingsgedrag van de Belastingdienst vormen geen bewijs van leveringen aan HC of de betwiste leveringen.
Producties 34 en 35
Facturen van Einstein Modz aan HC vormen geen bewijs van leveringen aan HC of de betwiste leveringen.
Productie 36
Los van het feit dat de betreffende verklaring van de gestelde accountant van Einstein Modz is opgesteld op basis van gegevens “provided by the management of the company”, in casu Einstein Modz, vormt het feit dat HC per ultimo 2022 niets verschuldigd zou zijn geweest aan Einstein Modz geen bewijs van leveringen aan HC of de betwiste leveringen.
Producties 38 en 39
Facturen van HC en pakbonnen met de omschrijving “Verzendmethode: ophalen” bieden, zoals al tijdens de mondelinge behandeling is besproken, geen bewijs van de digitale levering van spelcodes van HC aan de afnemers.
Productie 40
Gestelde voorraadgegevens van de afnemers bieden geen bewijs van de daadwerkelijke levering door HC.
Producties 41 en 42
Deze producties tonen enkel gestelde overeenkomsten tussen gegevens uit de systemen van HC en de afnemers, maar vormen geen bewijs van de betwiste leveringen.
Productie 43
Deze niet onder ede afgelegde verklaring vormt geen bewijs van de betwiste leveringen. De verklaring vermeldt niet hoe de digitale levering zou hebben plaatsgevonden, wie die technisch zou hebben uitgevoerd en evenmin hoe de heer [D] (hierna: [D] ) zijn wetenschap uit eigen waarneming zou hebben verkregen. De verklaring roept eerder de vraag op waarom [D] , destijds (indirect) bestuurder van de afnemers, deze verklaring al in oktober 2022 heeft afgelegd, nog voor het geschil tussen DFL en Euler Hermes is ontstaan. Het is ook onduidelijk tot wie deze verklaring is gericht.
3.2.10.Voor zover de bovenstaande producties betrekking hebben op gestelde leveringen tussen Einstein Modz, HC en de afnemers heeft Euler Hermes er in de conclusie van antwoord in het incident op gewezen dat deze nauw met elkaar verbonden partijen - voor zover er überhaupt spelcodes bestonden en werden verkocht - over en weer spelcodes kochten en verkochten. Dit is door DFL niet betwist en staat dus vast. Niet is gebleken dat HC en de afnemers codes voor de spellen Cyberpunk en Ghostwire Tokyo van andere partijen afnamen. Daarvan uitgaande, kunnen de overgelegde documenten zonder aanvullend bewijs uit externe bronnen buiten deze kring van ondernemingen geen bewijs opleveren van de betwiste leveringen. Samenspanning tussen de bestuurders van HC en de afnemers, de halfbroers [D] en [E] , is juist het belangrijkste punt waar deze procedure om draait. Afgezien daarvan tonen deze documenten over transacties binnen deze kring hooguit een momentopname van een situatie die enkele dagen later weer omgekeerd kon zijn, gelet op de kennelijke gebruikelijke ‘retourverkopen’. Daarom is deze categorie documenten op zichzelf, dus zonder aanvullend bewijs uit externe bron, onvoldoende, ook bezien in samenhang met de overige stukken en verklaringen, om de betwiste leveringen te bewijzen.