ECLI:NL:RBOBR:2025:7230

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 oktober 2025
Publicatiedatum
7 november 2025
Zaaknummer
11808581 \ CV EXPL 25-4056
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming en betaling achterstallige huur door GO SHARING B.V.

In deze zaak vorderde de eisende partij, bestaande uit [eiser 1] en [eiser 2], ontruiming van een woning van de gedaagde partij, GO SHARING B.V., in Amsterdam-Duivendrecht, vooruitlopend op de ontbinding van de huurovereenkomst en betaling van achterstallige huurpenningen, vermeerderd met een contractuele boete. De huurachterstand en de boete werden door de gedaagde erkend. De kantonrechter heeft de vorderingen tot ontruiming en betaling van de huurachterstand en boete toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 8 augustus 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 september 2025. De eisers hadden een huurovereenkomst gesloten met GO voor een periode van drie jaar en twee weken, met een maandelijkse huurprijs van € 5.007,89. De gedaagde had de huur niet betaald, ondanks erkenning van de achterstand. De kantonrechter oordeelde dat het spoedeisend belang bij ontruiming aanwezig was, gezien de oplopende huurachterstand. De kantonrechter heeft de ontruiming toegewezen met een termijn van zes weken na dagtekening van het vonnis. Daarnaast zijn de huurachterstand en de contractuele boete toegewezen, evenals buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKOOST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: 11808581 \ CV EXPL 25-4056
Vonnis in kort geding van 30 oktober 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [plaats] ,
2.
[eiser 2],
te [plaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] en hierna aangeduid in meervoudsvorm,
gemachtigde: mr. P.A.J. Huijbregts,
tegen
GO SHARING B.V.,
te Amsterdam-Duivendrecht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: GO,
gemachtigde: [A] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 augustus 2025 met producties 1 tot en met 12
- de brief waarin is medegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 11 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eisers]
- de door GO nagezonden machtiging met KvK-uittreksels.

2.De feiten

2.1.
[eisers] hebben met ingang van 20 november 2023 een huurovereenkomst gesloten met GO voor de verhuur door [eisers] aan GO van het pand aan [adres] te ( [postcode] ) [plaats] (hierna te noemen: het gehuurde). De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van drie jaar en twee weken.
2.2.
De huurprijs bedraagt € 5.007,89 per maand.
2.3.
Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW volgens het model door de Raad voor Onroerende Zaken vastgesteld op 30 januari 2015 (hierna te noemen: AB) van toepassing.
2.4.
In artikel 23.2 en artikel 28 van de AB is (onder andere) het navolgende opgenomen:
“23.2 Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door Huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt Huurder aan Verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldag van dat bedrag een direct opeisbare boete van 1% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300 per maand. […]
en
28.1
In alle gevallen waarin (Ver)Huurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan (Ver)Huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen (Ver)Huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst of Huurder tot ontruiming te dwingen, is (Ver)Huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte - met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door (Ver)Huurder te betalen proceskosten - aan (Ver)Huurder te voldoen.
De gemaakte redelijke kosten worden tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op een bedrag dat als volgt wordt berekend; 15% over de hoofdsom met een maximum van € 25.000 per geval exclusief de griffierechten. Bij een procedure worden de kosten van experts (advocaten, deurwaarders ed.) door de in het ongelijk gestelde partij vergoed.
Artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek leden 4 en 6, waaronder uitdrukkelijk begrepen de verwijzing naar het maximaal te vergoeden bedrag aan buitengerechtelijke kosten, is daarmee tussen partijen niet van toepassing.
28.2
Ver)Huurder is in verzuim door het enkele verloop van een bepaalde termijn.
2.5.
Op 23 juli 2025 deelt [B] van GO, na diverse herinneringen en aanmaningen van [eisers] , (onder meer) het navolgende mede aan [eisers] :

Geachte heer [C] ,
Naar aanleiding van uw schrijven en ons telefonisch contact delen wij u het volgende mee.
Wij erkennen de huurachterstand en zijn voornemens deze volledig te voldoen. Wij stellen voor het openstaande bedrag als volgt te voldoen:
50% van het totaalbedrag uiterlijk op 15 augustus 2025,
De resterende 50% uiterlijk op 31 augustus 2025.
Wij verzoen u dit voorstel in overleg met uw cliënten te bespreken. Wij zijn bereid om dit schriftelijk te bevestigen, indien gewenst.” […]
2.6.
GO heeft tot op heden de huur niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen – samengevat – vooruitlopend op de ontbinding van de huurovereenkomst ontruiming van het pand aan [adres] te [postcode] [plaats] . Daarnaast vorderen [eisers] betaling van de huurachterstand, vermeerderd met de contractuele boete en een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en advocaatkosten. Ook vorderen [eisers] betaling van een bedrag van € 5.007,89 voor iedere ingegane maand vanaf 1 oktober 2025 tot de ontruiming van het gehuurde heeft plaatsgevonden vermeerderd met een contractuele boete van € 300,00 per maand. De huurachterstand bedroeg ten tijde van de dagvaarding € 25.039,45. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eisers] hun eis gewijzigd en tevens de huur voor de maanden augustus 2025 en september 2025, inclusief contractuele boete, aan haar eis toegevoegd. De totale vordering van [eisers] bedraagt € 52.962,46 en is als volgt samengesteld:
€ 35.055,23 aan achterstallige huurpenningen;
€ 2.100,00 aan verbeurde contractuele boetes;
€ 3.755,92 aan buitengerechtelijke incassokosten;
€ 12.051,31 aan advocaatkosten.
3.2.
[eisers] leggen aan de vorderingen het volgende ten grondslag.
GO schiet ernstig tekort in de nakoming van de voor haar uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen. Het gaat om zeven maanden huur over de periode van maart tot en met september 2025, zijnde een totaalbedrag van € 35.055,23. GO is in verzuim, omdat de huurtermijnen niet voor de vervaldata zijn voldaan. De huurachterstand is dermate hoog dat, gelet op het algemene uitgangspunt dat een huurachterstand van drie maanden of meer een tekortkoming is die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt, aannemelijk is dat deze vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. GO hult zich in stilzwijgen. [eisers] hebben daarom geen aanleiding om te vermoeden dat GO op korte termijn weer aan haar (toekomstige) betalingsverplichtingen zal gaan voldoen. Daarnaast is van belang dat de Omgevingsdienst Brabant Noord (hierna te noemen: de Omgevingsdienst) bij een controle ernstige overtredingen in het gehuurde heeft vastgesteld. Met name de opslag(wijze) van batterijen is volgens de Omgevingsdienst in strijd met wet- en regelgeving. Vooruitlopend op de ontbinding vorderen [eisers] ontruiming van het gehuurde. Daarnaast vorderen zij betaling van de achterstallige huurpenningen en de op grond van artikel 23.2 AB in verband hiermee verschuldigde boete van € 2.100,00 (7 maanden x € 300,00). Voor de buitengerechtelijke kosten en de advocaatkosten beroepen [eisers] zich op artikel 28 AB. Daaruit volgt dat GO een bedrag moet betalen van € 3.755,92 (15% over de hoofdsom) aan buitengerechtelijke incassokosten. De tot nu gemaakte advocaatkosten bedragen € 12.051,31.
3.3.
GO erkent de huurachterstand. De door de Omgevingsdienst vastgestelde overtredingen worden door GO betwist. Volgens GO ging het om een aantal scooters en fietsen, waar een accu aan vast zat. Zij heeft op de dag van de controle door de Omgevingsdienst in overeenstemming met het verzoek van de Omgevingsdienst alle aanwezige accu’s verwijderd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Toetsingskader
4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat er feiten of omstandigheden zijn die meebrengen dat vanwege spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Vervolgens moet de vraag beantwoord worden of het waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure de vordering zal worden toegewezen. Daarbij past, vanwege het voorlopige karakter van de oordelen in een kortgedingprocedure, geen uitgebreid onderzoek naar de feiten en is er geen plaats voor nadere bewijsvoering.
Spoedeisend belang ontruiming
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang van [eisers] bij hun vordering tot ontruiming aanwezig is, omdat GO niet aan haar betalingsverplichtingen voldoet en de betalingsachterstand alleen maar oploopt.
Beoordeling of toewijzing in een bodemprocedure voldoende waarschijnlijk is
4.3.
Op grond van artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De bevoegdheid tot ontbinding ontstaat pas wanneer de schuldenaar in verzuim is (tenzij nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is).
4.4.
De voormalig gemachtigde van GO, [B] , heeft in haar e-mail van 23 juli 2025 (zie randnummer 2.5) erkend dat GO de huur tot en met juli 2025 niet heeft betaald. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [A] , gemachtigde van GO, namens GO verklaard dat GO (i) de totale huurachterstand erkend, (ii) begrijpt dat [eisers] de huurovereenkomst willen ontbinden en (iii) geen bezwaar heeft tegen een ontruiming van het gehuurde, maar daarvoor een ruimere termijn nodig heeft, te weten zes weken.
4.5.
De kantonrechter oordeelt dat het gelet op de huurachterstand van zeven maanden en de erkenning daarvan door GO waarschijnlijk is dat in een eventuele bodemprocedure zal worden geoordeeld dat ontbinding van de huurovereenkomst is gerechtvaardigd, zodat de kantonrechter de ontruiming toewijst.
4.6.
[eisers] vorderen ontruiming met onmiddellijke ingang na betekening van het te wijzen vonnis, althans op een in goede justitie te bepalen andere dag. GO heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zij zes weken nodig heeft om het pand netjes aan [eisers] te kunnen opleveren, omdat het pand nog helemaal vol staat, onder andere met spullen van derde partijen. [eisers] hebben daarop niet gereageerd. De ontruimingstermijn zal daarom worden bepaald op zes weken na dagtekening van dit vonnis.
Spoedeisend belang huurachterstand en gevorderde boete
4.7.
Bij de beoordeling van een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts dan plaats, als het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is en er daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van belangen ook betrokken dient te worden de vraag naar het risico van de onmogelijkheid van terugbetaling. Door [eisers] is onweersproken gesteld dat er tot en met september 2025 sprake is van een huurachterstand van € 35.055,23. Ook de gevorderde boete van in totaal € 2.100,00 is niet door GO betwist. [eisers] hebben verschillende pogingen gedaan om met GO in contact te komen over onder andere de huurachterstand en ook na een erkenning van de huurachterstand in de e-mail van [B] namens GO (zie randnummer 2.5) is de huurachterstand niet door GO betaald. Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat de proceseconomie ermee gebaat is dat in hetzelfde geding ook over de betaling van de huurachterstand en de boete (als nauw verwante nevenvordering wordt beslist. [1] Op grond van het voorgaande is volgens de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat [eisers] een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van de gevorderde huurachterstand en de gevorderde boete.
Huurachterstand en boete (artikel 23.2 AB)
4.8.
De gevorderde huurachterstand tot en met september 2025 (€ 35.055,23) en de daaraan gekoppelde contractuele boete op grond van artikel 23.2 AB (€ 2.100,00) zullen worden toegewezen. De huurachterstand is door GO erkend (zie randnummer 4.2). Door GO wordt ook niet betwist dat zij op grond van artikel 23.2 AB een contractuele boete verschuldigd is voor iedere maand waarvan de huurprijs niet tijdig is voldaan. De huurachterstand tot en met september 2025 (€ 35.055,23) en de daaraan gekoppelde contractuele boete op grond van artikel 23.2 AB (€ 2.100,00) zullen dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde contractuele boetes enkel zullen worden toegewezen over de vervallen huurtermijnen aangezien de toekomstige huurtermijnen nog niet opeisbaar zijn.
Wettelijke rente
4.9.
De wettelijke rente over de huurachterstand en de daarmee verband houdende contractuele boete wordt bij afwezigheid van een betwisting van GO – volgens de vordering van [eisers] – toegewezen vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
4.10.
Partijen zijn in artikel 28.1 van de AB een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat GO heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. GO heeft de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten op grond van de tussen hen gesloten overeenkomst niet betwist. [eisers] vorderen de buitengerechtelijke incassokosten berekend aan de hand van de oorspronkelijke in de dagvaarding gevorderde hoofdsom. Bij de wijziging van eis van [eisers] is het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten niet gewijzigd. Daarom zal de kantonrechter een bedrag van € 3.755,92 (15% over de in de dagvaarding gevorderde hoofdsom van € 25.039,45) toewijzen.
Proceskosten
4.11.
[eisers] vorderen veroordeling van GO in de kosten van het geding. Hieronder vallen volgens [eisers] ook de na het vonnis te maken kosten van tenuitvoerlegging, waaronder de eventuele ontruimingskosten. Ingevolge artikel 237 lid 3 Rv wordt het bedrag van de kosten waarin de verliezende partij wordt veroordeeld bij het vonnis vastgesteld, voor zover die kosten vóór de uitspraak zijn gemaakt. Daarvan is bij de na het vonnis te maken kosten, zoals bijvoorbeeld de ontruimingskosten geen sprake. Dat zijn immers kosten die (mogelijk) ná het ontruimingsvonnis worden gemaakt. Ten tijde van het ontruimingsvonnis staat nog niet vast of deze kosten daadwerkelijk zullen worden gemaakt.
4.12.
GO is grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. Ingevolge artikel 238 lid 2 Rv worden onder de proceskosten verstaan de verschotten en het salaris van de gemachtigde van de wederpartij. Het salaris wordt bepaald aan de hand van vastgestelde tarieven. De kantonrechter is aan die tarieven niet gebonden, maar zal daar slechts in uitzonderlijke gevallen van afwijken, wanneer sprake is van misbruik van procesbevoegdheid dan wel onrechtmatig handelen door het instellen van de vorderingen. Dat daarvan sprake is, is gesteld noch gebleken.
De door [eisers] gevorderde reis-, verblijf- en verletkosten zullen worden afgewezen, aangezien [eisers] met een gemachtigde procedeert.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter Go zal veroordelen in de proceskosten conform het geldende liquidatietarief.
De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
148,04
- griffierecht
732,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.558,04
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt GO om binnen zes weken na dagtekening van dit vonnis het pand aan [adres] te [postcode] [plaats] volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eisers] te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden,
5.2.
veroordeelt GO om aan [eisers] ter zake van de betalingsachterstand over de periode van 1 maart 2025 tot en met 30 september 2025 een bedrag van
€ 35.0533,23 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de achtste dag na de dag van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt GO om aan [eisers] ter zake van de contractuele boete in verband met de achterstallige huur een bedrag van € 2.100,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de achtste dag na de dag van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt GO om aan [eisers] een bedrag van € 5.007,89 per maand te betalen vanaf 1 oktober 2025 tot de ontruiming van het gehuurde heeft plaatsgevonden,
5.5.
veroordeelt GO om een bedrag van € 3.755,92 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen,
5.6.
veroordeelt GO in de proceskosten van € 1.558,04, te vermeerderen met de kosten van betekening als GO niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt GO tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn betaald,
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. van den Berk en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2025.