Uitspraak
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 11 september 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eisers]
2.De feiten
Geachte heer [C] ,
3.Het geschil
GO schiet ernstig tekort in de nakoming van de voor haar uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen. Het gaat om zeven maanden huur over de periode van maart tot en met september 2025, zijnde een totaalbedrag van € 35.055,23. GO is in verzuim, omdat de huurtermijnen niet voor de vervaldata zijn voldaan. De huurachterstand is dermate hoog dat, gelet op het algemene uitgangspunt dat een huurachterstand van drie maanden of meer een tekortkoming is die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt, aannemelijk is dat deze vorderingen in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. GO hult zich in stilzwijgen. [eisers] hebben daarom geen aanleiding om te vermoeden dat GO op korte termijn weer aan haar (toekomstige) betalingsverplichtingen zal gaan voldoen. Daarnaast is van belang dat de Omgevingsdienst Brabant Noord (hierna te noemen: de Omgevingsdienst) bij een controle ernstige overtredingen in het gehuurde heeft vastgesteld. Met name de opslag(wijze) van batterijen is volgens de Omgevingsdienst in strijd met wet- en regelgeving. Vooruitlopend op de ontbinding vorderen [eisers] ontruiming van het gehuurde. Daarnaast vorderen zij betaling van de achterstallige huurpenningen en de op grond van artikel 23.2 AB in verband hiermee verschuldigde boete van € 2.100,00 (7 maanden x € 300,00). Voor de buitengerechtelijke kosten en de advocaatkosten beroepen [eisers] zich op artikel 28 AB. Daaruit volgt dat GO een bedrag moet betalen van € 3.755,92 (15% over de hoofdsom) aan buitengerechtelijke incassokosten. De tot nu gemaakte advocaatkosten bedragen € 12.051,31.