ECLI:NL:RBOBR:2025:7302
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in een procedure omtrent ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. L.J. Geerits, de rechter die betrokken is bij een procedure over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van zijn minderjarige zoon. Het wrakingsverzoek is ingediend op 17 oktober 2025, terwijl de mondelinge behandeling van de zaak gepland stond voor 22 oktober 2025. Verzoeker stelt dat hij gestraft wordt voor zijn wrakingsverzoek in een andere zaak en dat er strijd is met het verbod op discriminatie. De rechter heeft op 20 oktober 2025 gereageerd op het wrakingsverzoek en aangegeven dat hij geen inhoudelijke betrokkenheid bij de zaak heeft gehad en dat er geen sprake is van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het is vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet gericht is tegen de rechter die de zaak behandelt, maar tegen de procedure als geheel. De wrakingskamer oordeelt dat er geen concrete feiten of omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid van de rechter. Daarom is het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2025, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.