Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.mr. D.J.M. van der Voort,
mr. J.L.M. Dohmen,
mr. S.A.J. de Jong-Nibourg,
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 2 oktober 2025
- de schriftelijke reactie van de rechters van 7 oktober 2025
- de aanvulling op het schriftelijke wrakingsverzoek van 7 oktober 2025.
2.Het wrakingsverzoek
mr. De Jong-Nibourg mogen daarom niet meer betrokken worden bij de behandeling van procedures van verzoekster. Er is dan namelijk geen sprake van een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. Daarnaast hebben de rechters ten onrechte een zitting bepaald in de zaak SHE25/1122, in plaats van de zaak schriftelijk af te doen. Verzoekster is namelijk wegens ziekte niet in staat om de zaak mondeling toe te lichten of ter zitting te verschijnen. Het vasthouden aan een fysieke of digitale zitting leidt tot een schending van artikel 6 en 13 EVRM.