Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[jw.sys.1.verdachte_voorv_naam]
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijswaardering.
De toedracht van het ongeval.
De overwegingen.
4 september 2022 in de functie van junior Pluimveeverlader als werkneemster voor [verdachte] werkzaam was, zodat sprake was van een werkgever en een werknemer in de zin van artikel 1 eerste lid onder a en b van de Arbowet.
De rechtbank stelt vast dat het Plan van Aanpak (DOC-005-03, p. 308) betrekking heeft op werknemers van [verdachte] die een shovel besturen en niet, zoals bij de onderhavige ongevalssituatie, op een derde (chauffeur van [medeverdachte 1&2] ).
- 1 Indien in een bedrijf of een inrichting verschillende werkgevers arbeid doen verrichten, werken zij onderling op doelmatige wijze samen teneinde de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde te verzekeren.
- 2 Alvorens werkzaamheden behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie aanvangen zorgen de werkgevers ervoor dat schriftelijk is vastgelegd op welke wijze zal worden samengewerkt, welke voorzieningen daarbij zullen worden getroffen en op welke wijze op die voorzieningen toezicht zal worden uitgeoefend.
Zoals hiervoor over de RI&E al is overwogen, is gebleken dat [verdachte] heeft nagelaten in kaart te brengen welke specifieke risico’s het vangen en laden van pluimvee met zich meebracht als tegelijkertijd in diezelfde ruimte een mobiel arbeidsmiddel bestuurd werd (door derden). Er waren ook geen risicobeperkende maatregelen getroffen en geen doeltreffende verkeersregels afgesproken. De rechtbank stelt vast dat bijvoorbeeld geen markeringen of looplijnen in de betreffende stal waren aangebracht. Er waren geen doeltreffende (fysieke) maatregelen genomen om te voorkomen dat werknemers zich bevonden in de werkzone van de verreiker. Ook hierin is [verdachte] tekort geschoten, zeker nu het vangen van kippen in het donker gebeurde. Ook hier geldt weer dat het feit dat de verreiker en de chauffeur door de bedrijven [medeverdachte 1&2] werden geleverd, [verdachte] niet vrijstelt van de verplichting om te zorgen voor een veilige verkeersinrichting. [verdachte] en de bedrijven [medeverdachte 1&2] waren hiervoor gezamenlijk verantwoordelijk, te meer nu zij onderling geen afspraken hebben gemaakt over de verdeling van die verantwoordelijkheid.
Toerekening.
Opzet.
Medeplegen.
In deze strafzaak was sprake van een situatie waarin verschillende werkgevers arbeid lieten verrichten, te weten [verdachte] en [medeverdachte 1&2] . Naar het oordeel van de rechtbank hebben zij daarmee in bewuste en nauwe samenwerking besloten tot het geven van de opdracht tot het vangen en laden van kippen en daarmee tot het laten verrichten van deze werkzaamheden door een vangploeg onder de omstandigheden in de stal zoals deze uit de bewijsmiddelen is gebleken en zoals de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen. [verdachte] en de bedrijven [medeverdachte 1&2] hebben in nauwe en bewuste samenwerking niet voldaan aan de op hen rustende zorgplicht die volgt uit de Arbowet en het Arbobesluit. Zij hebben onderling geen afspraken gemaakt over de veiligheidsrisico’s en het toezicht, wat zij beide wel hadden moeten doen. De rechtbank is van oordeel dat het nalaten van zowel [verdachte] als [medeverdachte 1&2] van voldoende gewicht is geweest om tot een bewezenverklaring van medeplegen van dit nalaten te komen. Medeplegen vereist naar het oordeel van de rechtbank niet altijd een doen, maar kan ook uit nalaten bestaan. Zeker in het geval zoals het onderhavige waarbij indien één van beide zich wel aan haar zorgplicht had gehouden en hierover afspraken met de medepleger had gemaakt, de strafbare gedraging (in zijn gehele omvang) niet had plaatsgevonden.
Dood door schuld (feit 2).
Zoals hiervoor overwogen, is het nalaten van [verdachte] verwijtbaar en was het ook vermijdbaar, [verdachte] had zich immers aan de Arbowet- en -regelgeving kunnen en moeten houden. Het nalaten heeft geleid tot het aan- en overrijden van het slachtoffer en daarmee tot haar overlijden.
De conclusie.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van de verdachte.
Oplegging van straf.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
medeplegen van overtreding van het bepaalde bij en krachtens artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
medeplegen van aan haar schuld de dood van een ander te wijten zijn, begaan door een rechtspersoon.
geldboeteter hoogte van
100.000,00 (honderdduizend) euro.