Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Het standpunt van de officier van justitie.
(bijlage):
Rechtbank Oost-Brabant
In de zaak tegen de verdachte, beschuldigd van seksuele aanranding van een tienjarig meisje, heeft de rechtbank Oost-Brabant op 14 november 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het verrichten van seksuele handelingen met het meisje op 19 augustus 2024 in zijn woning te Herpen. De rechtbank heeft de verklaring van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, maar oordeelde dat er onvoldoende steunbewijs was om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer consistent waren, maar dat de door de officier van justitie aangedragen bewijsbronnen niet voldoende waren om de verklaring te ondersteunen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het wettige bewijs ontbrak om de verdachte te veroordelen en heeft hem vrijgesproken van de tenlastelegging. De benadeelde partij, het slachtoffer, is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte is vrijgesproken van het feit waarop de vordering betrekking had. De rechtbank heeft de proceskosten voor de benadeelde partij op nihil vastgesteld.