Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
woningen/woonwagens, en/of
de bereikbaarheid van de in brand te steken personenauto’s,
woningen/woonwagens, en/of
dat feit heeft getracht te verschaffen,
middelen te produceren,
kader van de drugshandel en/of
apaa(n), PMK, BMK, zoutzuur, zwavelzuur en/of
De formele voorvragen.
Bewijs
De bewezenverklaring.
te duchten was,
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
een gevangenisstraf van 10 jaren, met aftrek van het voorarrest.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1 primair).
- € 43.500,- (auto’s);
- € 78.650,- (reparatie dak);
- € 7.404,- (reparatie vloer).
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 1 primair).
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 1 primair).
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 1 primair).
Beslag.
- 1 STK Slagwapen (omschrijving: PL2100-OBRAD23005_809819);
- 1 POT Pil (omschrijving: PL2100-OBRAD23005_809911 / pot met pillen, Maximus Gear);
- 1 POT Pil (omschrijving: PL2100-OBRAD23005_809912 / pot met pillen, Maximus Gear);
- 1 POT Pil (omschrijving: PL2100-OBRAD23005_809913 / pot met pillen, Maximus Gear);
- 1 POT Pil (omschrijving: PL2100-OBRAD23005_809914 / pot met pillen, Maximus Gear);
- 1 POT Pil (omschrijving: PL2100-OBRAD23005_809915 / pot met pillen, Maximus Gear);
- 1 STK GSM (omschrijving: wit, merk: Apple iPhone).
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
10 jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk
toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van
68.404,00 euro, bestaande uit 65.904,00 euro materiële schadevergoeding en 2.500,00 euro immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
legtaan de verdachte
opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van 68.404,00 euro en bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 325 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van
3.500,00 euro, bestaande uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
legtaan de verdachte
opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3] , van een bedrag van 3.500,00 euro en bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 16 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 4] , van een bedrag van
2.500,00 euro, bestaande uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
legtaan de verdachte
opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 4] , van een bedrag van 2.500,00 euro en bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 12 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij
toeen veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 5] , van een bedrag van
2.500,00 euro, bestaande uit immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
legtaan de verdachte
opde verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 5] , van een bedrag van 2.500,00 euro en bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 12 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.