ECLI:NL:RBOBR:2025:7668

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
01.378499.24
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot oplichting en afwijzing van vorderingen tot herroeping van voorwaardelijke invrijheidsstelling

Op 24 november 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot oplichting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging, die inhield dat hij op 23 januari 2024 in Heeze, gemeente Heeze-Leende, zich voordeed als medewerker van een stroomleverancier om de aangeefster te bewegen haar pincode en bankgegevens af te geven. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de aangeefster en haar partner verschilden op essentiële punten, en er was geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk in de woning was geweest of de pincode had gevraagd. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling en de vorderingen tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling afgewezen, gezien de vrijspraak van de verdachte. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 10 november 2025, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.378499.24
Parketnummer vordering: 20.000851.20
Zaaknummer voorwaardelijke invrijheidstelling: 99.001125.31
Datum uitspraak: 24 november 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1980] ,
wonende te [adres] ,
thans uit andere hoofde gedetineerd te: P.I. Heerhugowaard.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht
.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 29 oktober 2025.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 januari 2024 te Heeze, gemeente Heeze-Leende, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
de afgifte van haar pinpas en/of pincode, althans haar rekeninggegevens, met vorenomschreven oogmerk,
- listiglijk naar de woning van die [slachtoffer] toe te gaan en/of zich voor te doen als medewerker van de stroomleverancier en langs kwam ter controle en/of
- aan die [slachtoffer] mee te delen dat er een fout in hun netwerk was en de meterkast moest worden vervangen en/of
- aan die [slachtoffer] meermaals, althans eenmaal in persoon en/of telefonisch de pincode te vragen omdat zij anders zonder stroom kwamen te zitten en/of het elektriciteitsnetwerk zou worden afgesloten,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

De vordering na voorwaardelijke veroordeling.

De zaak met parketnummer 20.000851.20 is aangebracht bij vordering van 18 augustus 2025. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van het gerechtshof te
's-Hertogenbosch van 25 mei 2022. Een kopie van de vordering is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.

De vorderingen tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

De zaken die vallen onder v.i.-zaaknummer 99.001125.31, te weten hof (Arnhem-Leeuwarden) nummer 21.004450.18/parketnummer (politierechter rechtbank Gelderland) 05.031389.18 en hof (Arnhem-Leeuwarden) nummer 21.007001.18/(onder andere) parketnummer (rechtbank Overijssel) 08.770088.18 zijn aangebracht bij vorderingen van 24 oktober 2025. Deze vorderingen hebben betrekking op de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van in totaal 657 dagen van de gevangenisstraffen van 6
maanden (21.004450.18/05.031389.18) en 5 jaren (21.007001.18/08.770088.18), opgelegd bij arresten van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, van 3 juli 2019.
De veroordeelde is feitelijk op 11 april 2022 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Kopieën van de vorderingen zijn als bijlage 2 (21.004450.18/
05.031389.18) en bijlage 3 (21.007001.18/08.770088.18) aan dit vonnis gehecht.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage 4 aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

De raadsman heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.

Vrijspraak.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt in dat kader het volgende. Aangeefster heeft verklaard dat er een man bij haar aan de deur was geweest. Zij heeft hier ook beelden van overgelegd. Volgens aangeefster had “de man” zich voorgedaan als iemand van een stroomleverancier en had hij bij de televisie en in de meterkast gekeken, omdat er iets kapot zou zijn. Daarna was hij vertrokken met de mededeling dat hij nog zou bellen. Kort daarna werd zij blijkens haar verklaring gebeld met de vraag of zij haar pincode kon geven zodat zij niet zonder stroom zou komen te zitten. Toen aangeefster de pincode niet gaf, werd zij even later gebeld door iemand die zich voordeed als een medewerker van een bank die aangaf dat haar pasje gecrasht was en er fraude zou zijn gepleegd. Dit bleek bij navraag bij de bank niet daadwerkelijk een medewerker van de bank te zijn.
Ruim een half jaar na de aangifte is ook de partner van aangeefster gehoord. In tegenstelling tot aangeefster heeft hij verklaard dat er al
inde woning om de pincode is gevraagd en dat de man die dag niet één, maar meerdere keren aan deur is geweest. Hij zou een aantal keren zijn weggegaan en weer teruggekomen zijn.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad bij de woning van aangeefster is geweest. Het was volgens verdachte zijn taak om aangeefster aan de deur om haar pincode te vragen, in opdracht van derden waarover verdachte verder niets wenst te verklaren. Toen hij bij de woning kwam, zag hij echter dat aangeefster en haar partner binnen met een telefoon stonden. Hierop is hij naar eigen zeggen weggelopen, zonder naar de pincode te vragen.
De rechtbank stelt vast dat het dossier geen beelden bevat waarop verdachte de woning verlaat of naar binnengaat. Zodoende kan niet worden beoordeeld of en hoelang verdachte in de woning is geweest. Uit de aangifte blijkt voorts niet dat aangeefster de stem van de man aan de telefoon herkent als die van de man die aan de deur is geweest en of het steeds (als zogenaamd stroomleverancier en als zogenaamd bankmedewerker) dezelfde stem was. Bovendien lopen de verklaringen van aangeefster en haar partner op essentiële punten uiteen. Verder is er onderzoek gedaan naar het telefoonnummer waarmee aangeefster gebeld werd, maar is de gebruiker daarvan onbekend gebleven. De rechtbank concludeert daarom dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte degene is die in de woning is geweest en/of die aangeefster gevraagd heeft om haar pincode. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het ten laste gelegde.

Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 20.000851.20.

Gelet op de vrijspraak van verdachte zal de rechtbank de gevorderde tenuitvoerlegging afwijzen.
Motivering van de beslissing tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling 99.001125.31 betreffende 21.004450.18/05.031389.18 en 21.007001.18/08.770088.18.
Gelet op de vrijspraak van verdachte zal de rechtbank de vorderingen tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afwijzen.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:

spreekt verdachte vrij van hetgeen hem ten laste is gelegd.

Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
wijst af de vordering met parketnummer 20.000851.20 van de officier van justitie van
18 augustus 2025.
Vorderingen tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling met v.i-zaaknummer 99.001125.31:
wijst af de vorderingen tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de officier van justitie van 24 oktober 2025.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.G. Vos, voorzitter,
mr. G.F.A.M. de Graauw en mr. J.H.M. Bloebaum, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N. Slingerland, griffier,
en is uitgesproken op 24 november 2025.