ECLI:NL:RBOBR:2025:7792
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan objectieve feiten of omstandigheden
Op 25 november 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Oost-Brabant een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die partij is in een lopende zaak, had een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters mr. F. Kooijman, mr. J.A. van Voorthuizen en mr. M.E. Bartels. Het verzoek was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechters, maar de wrakingskamer oordeelde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren die deze vrees objectief gerechtvaardigd maakten. De procedure rondom het wrakingsverzoek was eerder gestart met een verzoek onder nummer WR 25/022, dat op 30 oktober 2025 mondeling werd behandeld. De rechters hebben op 6 november 2025 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en gaven aan niet in te stemmen met de wraking. De wrakingskamer benadrukte dat het vermoeden van onpartijdigheid van rechters geldt, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. Aangezien het wrakingsverzoek geen concrete gronden bevatte, werd het verzoek afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.