De persoonlijke omstandigheden.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte al eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Verdachte is een ontkennende verdachte, in die zin dat hij zegt dat hij geen herinneringen heeft aan de avond. Verdachte heeft daarmee niet laten zien dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffer aangedane leed inziet. Hij neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn grensoverschrijdende gedrag.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 21 november 2025. Daaruit blijkt, voor zover hier relevant, onder meer het volgende:
Ten aanzien van onderhavige verdenking, lijken risicofactoren meer gelegen te zijn in een bredere antisociale houding (antisociaal profiel), dan bijvoorbeeld seksualiteit (seksueel profiel). De verdenking is inmiddels echter ruim anderhalf jaar geleden en in deze periode waren er meer zorgen over het functioneren van [verdachte] . Diverse risicofactoren in het antisociaal profiel zijn inmiddels, door de tijd heen, afgenomen. De RvdK vraagt zich echter wel nog af hoe [verdachte] daadwerkelijk omgaat met situaties waarin hij het gevoel heeft gekrenkt of afgewezen te worden, ook al geeft [verdachte] zelf aan geen moeite te hebben met afwijzing.
Gedurende het huidige onderzoek, komen er verder zowel beschermende- als risicofactoren naar voren, waarbij de RvdK wel de indruk heeft gekregen dat [verdachte] momenteel stappen zet ten aanzien van verschillende leefgebieden, zoals wonen, onderwijs, werk, vrije tijd en het toewerken naar een goede toekomst. (…) Hoewel [verdachte] weinig contact heeft met familieleden, veel op zichzelf aangewezen is en daarom soms in overlevingsstand lijkt te staan, ontvangt en accepteert [verdachte] hulpverlening die intensief betrokken zijn bij [verdachte] zoals zijn jeugdcoach, de jeugdreclassering en Futuris. (…) Een beschermende factor is volgens de RvdK dat [verdachte] zich steeds meer lijkt te willen richten op bepaalde toekomstdoelen en zijn kansen en mogelijkheden hiervoor volledig aan lijkt te willen grijpen, hetgeen recidive verlangend werkt. Hoewel er verder geen zorgelijke signalen naar voren komen ten aanzien van de huidige contacten van [verdachte] , is het van belang dat er binnen de begeleiding aandacht blijft voor het aan blijven gaan van enkel gezonde contacten. Vanuit zijn kwetsbaarheid kan [verdachte] mogelijk geneigd zijn verkeerde keuzes te maken.
Verder is het volgens de RvdK van belang dat er aandacht is voor het middelengebruik van [verdachte] , met name omdat [verdachte] aangeeft zich niets meer te kunnen herinneren van onderhavige verdenking vanwege middelengebruik. Hoewel [verdachte] hierin andere en bewuste keuzes lijkt te maken, blijft dit wel een punt van aandacht, evenals het gebruik en bijkomende risico’s van alcohol. (…) Passende behandeling en/of therapie is volgens de RvdK dan ook wenselijk voor [verdachte] om zijn verleden een plek te kunnen geven en bepaalde patronen, triggers en gedrag te kunnen doorbreken.
Ten slotte adviseert de Raad voor de Kinderbescherming – kort gezegd – over te gaan tot oplegging van een onvoorwaardelijke werkstraf en geheel voorwaardelijke jeugddetentie. De Raad voor de Kinderbescherming is van mening is dat onvoorwaardelijke jeugddetentie de positieve stappen die verdachte heeft gezet, zal doorkruisen en in de weg zal staan.