ECLI:NL:RBOBR:2025:8143

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
01.148109.23
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake woninginbraken met vrijspraak voor een van de feiten

Op 12 december 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van woninginbraken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor twee woninginbraken, gepleegd op 25 en 26 november 2022 in Son en Breugel, waarbij goederen zijn ontvreemd. De verdachte is vrijgesproken van een derde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij daarbij betrokken was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de woningen heeft bevonden, onder andere op basis van schoenafdrukken die overeenkwamen met zijn schoenen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast zijn er schadevergoedingen opgelegd aan de benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van een benadeelde partij zijn afgewezen omdat de verdachte voor dat feit is vrijgesproken. De rechtbank heeft ook verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen uitgesproken, waaronder schoenen die aan de verdachte toebehoorden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer: 01.148109.23
Datum uitspraak: 12 december 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [verdachte] op [1998] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 oktober 2025.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
t.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 25 november 2022 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, op/aan [adres 2] alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en),
een of meerdere goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. feit 2:
hij in of omstreeks 25 november 2022 26 november 2022 te Son en Breugel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), meerdere flessen (alcoholhoudende) drank (Kalhua en/of Cognac) en/of een hoeveelheid geld en/of een cadeaubon (Gift for you) en/of een Horloge en/of sleutels en/of sieraden (meerdere munten), in elk geval een of meerdere goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn//hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
t.a.v. feit 3:
hij in of omstreeks de periode 25 november 2022 tot en met 26 november 2022 te Son en Breugel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten [adres 4] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een of meerdere cadeaubonnen (Netflix en/of Bol.com en/of VVV) en/of een hoeveelheid geld en/of een of meerdere telefoons en/of een of meerdere flessen (alcoholhoudende) drank (Jack Daniels en/of Bier en/of energie drank) en/of een blouse en/of een portemonnee en/of parfum (Paco Rabanne), in elk geval een of meerdere goederen, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen aan verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijs

Inleiding.
In de late avond van 25 november 2022 komt er een melding bij de politie binnen dat er op [adres 4] in Son en Breugel vermoedelijk een woninginbraak is gepleegd (feit 3). Door de melder wordt een gedeelte van het kenteken van het voertuig, waarin de daders zouden zijn weggereden, doorgegeven aan de politie. Wanneer de eenheid ter plaatse is, wordt de politie ook opgeroepen om naar de [adres 3] in Son en Breugel te gaan (feit 2). Hier blijkt eveneens te zijn ingebroken.
De medeverdachte komt als eigenaar van het voertuig, dat door de melder is gezien, in beeld. Het voertuig komt later die nacht door een ANPR-hit op de radar van de politie. Wanneer de politie bij het voertuig ter plaatse is, wordt de bestuurder, zijnde de medeverdachte [medeverdachte] , gecontroleerd en de persoon die als bijrijder uit het voertuig stapt, blijkt verdachte te zijn. Op basis van schoenafdrukken op de plaatsen delict, die overeenkomen met de schoenen van verdachte, wordt hij aangehouden terzake van de twee woninginbraken.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder feit 2 en feit 3 ten laste is gelegd.
Bewijsbijlage.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen, wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bijlage.
Het oordeel van de rechtbank.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
[adres 4] te Son en Breugel (feit 3).
Op 25 november 2022 omstreeks 23.33 uur wordt door buren van [adres 4] in Son een zwart kleurige personen auto gezien, waarin een man met een pet op zit weggedoken. Eén van de getuigen ziet twee of drie mannen met een zaklantaarn uit het raam van de voorzijde van de begane grond van [adres 4] klimmen. De mannen lopen naar de zwarte auto en ten minste één persoon stapt achterin. Een deel van het kenteken wordt door de getuige gelezen en bij de melding van deze inbraak doorgegeven aan de politie. Verder onderzoek naar het kenteken van de auto brengt de politie uiteindelijk naar de medeverdachte, die als eigenaar van deze auto staat geregistreerd.
Wanneer de politie ter plaatse onderzoek verricht, wordt in de woning op de vloer in de woonkamer, ter hoogte van het opengebroken raam, een fragment van een schoenspoor aangetroffen en veiliggesteld. Ook wordt geconstateerd dat de woning door de inbrekers met etenswaren uit de keuken bevuild is en dat diverse goederen ontvreemd zijn.
[adres 3] te Son en Breugel (feit 2).
Even later, namelijk kort na middernacht op 26 november 2022, komt de politie ter plaatse bij de woning aan de [adres 3] in Son en Breugel na een melding van een mogelijke inbraak. Bij onderzoek in en rond de woning wordt bij het raam – waar de inbreker of inbrekers zich de toegang tot de woning heeft of hebben verschaft – wederom een fragment van een schoenspoor veiliggesteld. Ook in de slaapkamer worden twee schoensporen veiliggesteld. De veiliggestelde sporen worden onderzocht. In deze woning is eveneens grote wanorde en zijn veel vernielingen aangericht. Onder andere de vloer, muren, meubels en elektronica zijn besmeurd met sauzen en overgoten met vloeistoffen. Spullen zijn vernield en er is een grote ravage in de woning achtergelaten. Verscheidene goederen zijn ontvreemd.
Aanhouding van en onderzoek naar de verdachten.
Door een camera wordt het kenteken van de auto van de medeverdachte, welke op de locatie bij [adres 4] is gezien door de getuige, geregistreerd. Wanneer de politie ter plaatse komt, ziet zij een persoon, die later de medeverdachte blijkt te zijn, in het voertuig als bestuurder zitten en een andere man aan de bijrijderskant uitstappen. Verdachte wordt als de bijrijder geïdentificeerd.
In het voertuig worden inbrekerswerktuigen, handschoenen, zaklampen en diverse goederen aangetroffen. Ten tijde van de staandehouding van de verdachte en de medeverdachte krijgen de verbalisanten een foto van de in de woningen aangetroffen schoenfragmenten doorgestuurd. Deze afdrukken komen overeen met de schoenen die verdachte op dat moment draagt. De verdachten worden aangehouden.
De goederen die in de auto worden aangetroffen, worden op een later moment onderzocht en blijken goederen te zijn die uit de woningen zijn ontvreemd.
Betrokkenheid en rol van de verdachte bij de inbraken.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van de onderzochte schoenfragmenten kan worden vastgesteld dat verdachte zich in de woningen aan de [adres 3] en [adres 4] in Son en Breugel heeft bevonden.
Uit de rapportage blijkt dat er geen onverklaarbare verschillen bestaan tussen de schoenen van verdachte en de aangetroffen sporen. Het profiel komt overeen, de afmetingen komen praktisch overeen en ook de slijtage die aan één schoen wordt waargenomen en de onregelmatigheden die daarbij aan de zool van deze schoen zijn veroorzaakt, komen overeen. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van het onderzoek en de resultaten daarvan te twijfelen.
Verdachte wordt korte tijd na de gepleegde inbraken door de politie aangetroffen in het bij de inbraken betrokken voertuig waarin zich ook de medeverdachte en een aantal uit de woningen gestolen goederen bevinden. Hiermee wordt naar het oordeel van de rechtbank de betrokkenheid van verdachte bij beide woninginbraken bevestigd.
Ook stelt de rechtbank vast dat bij de inbraken aan de [adres 3] en [adres 4] door de inbrekers dezelfde modus operandi is toegepast. Beide woningen worden compleet bevuild met etenswaren achtergelaten. Dit maakt dat de rechtbank aanneemt dat de woninginbraken door dezelfde daders zijn gepleegd.
Medeplegen.
Verdachte heeft de feiten gepleegd samen met medeverdachte [medeverdachte] .
Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat bij de inbraak in de woning aan [adres 4] ten minste nog één mededader betrokken is geweest.
Gelet op het vorenstaande heeft verdachte de feiten samen met een ander of anderen gepleegd. Er is derhalve sprake van medeplegen.
Conclusie.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het aan hem onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen eventueel in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
t.a.v. feit 2:
op 25 november 2022 te Son en Breugel, tezamen en in vereniging met anderen in een woning, te weten [adres 3] , alwaar verdachte en zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), meerdere flessen (alcoholhoudende) drank (Kalhua en Cognac) en een hoeveelheid geld en een cadeaubon (Gift for you) en een horloge en sleutels en sieraden (meerdere munten), die geheel aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming;
t.a.v. feit 3:
op 25 november 2022 te Son en Breugel, tezamen en in vereniging met anderen in een woning, te weten [adres 4] , alwaar verdachte en zijn mededaders zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevonden, meerdere cadeaubonnen (Netflix en Bol.com en VVV) en een hoeveelheid geld en meerdere telefoons en meerdere flessen (alcoholhoudende) drank (Jack Daniels en bier) en een blouse en een portemonnee en parfum (Paco Rabanne), die aan [slachtoffer 3] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen voornoemde goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en maatregelen.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft primair vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat vanwege overschrijding van de redelijke termijn een strafkorting van 10% dient te worden toegepast en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Dit zou ertoe moeten leiden dat de straf fors wordt gematigd ten opzichte van de eis.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden, waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging (in de avond- en nachtelijke uren) plegen van twee woninginbraken, waarbij goederen zijn ontvreemd, de woningen extreem zijn bevuild en goederen zijn vernield.
De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een inbraak in de woning veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengt een woninginbraak voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Integendeel, verdachte heeft door de aangerichte ravage en vernielingen in de woningen het leed van de slachtoffers en het gevoel van onveiligheid in de eigen woning extra vergroot. Verdachte heeft zich als een beest gedragen en er met zijn gedrag voor gezorgd dat een 84 jarige man een tijdlang zijn woning niet meer in kon. Dierbare spullen, voor de bewoner verbonden met allerlei herinneringen aan zijn overleden vrouw, zijn zodanig beschadigd dat ze niet meer hersteld konden worden.
Uit verdachtes handelen spreekt minachting voor andermans eigendom en hij heeft een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vorderingen van de benadeelde partijen en de voorgedragen slachtofferverklaringen blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
In plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gedrag, heeft verdachte de feiten zowel bij de politie als ter zitting ontkend.
De persoonlijke omstandigheden.
Kijkend naar de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten werd veroordeeld en beschikt over een uitgebreide justitiële documentatie. Daarnaast heeft verdachte de strafbare feiten gepleegd gedurende de proeftijd van een eerdere veroordeling.
De op te leggen straf en strafkorting wegens overschrijding redelijke termijn.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Daarbij heeft de rechtbank ook artikel 63 Sr in aanmerking genomen.
Naar vaste rechtspraak heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is in het onderhavige geval geen sprake.
De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn met ruim één jaar is overschreden en dat de zaak onnodig lang heeft stilgelegen. De termijnoverschrijding kan niet voor rekening van de verdachte komen.
De rechtbank zal de termijnoverschrijding verdisconteren in de op te leggen straf.
Op basis van de oriëntatiepunten komt de rechtbank voor de gepleegde strafbare feiten uit op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden. De rechtbank zal, gelet op het overschrijden van de redelijke termijn, ongeveer twee maanden gevangenisstraf in mindering brengen en komt daarmee uit op een gevangenisstraf van 1 jaar.
Deze straf is in overeenstemming met de eis van de officier van justitie.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 600,00 euro aan materiële en een bedrag van
250,00 euro aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft vrijspraak van het feit waarop deze vordering ziet geëist. De officier van justitie stelt zich dan ook op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
Gelet op de bepleite vrijspraak stelt de verdediging zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering.
Beoordeling.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken voor het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal de kosten van partijen als bedoeld in artikel 592a van het Wetboek van Strafvordering compenseren aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .

De benadeelde partij vordert een bedrag van 500,00 euro aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering voldoende is onderbouwd en dat deze voor toewijzing vatbaar is. De vordering dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
Gelet op de bepleite vrijspraak stelt de verdediging zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2022 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met (een) ander(en) heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader(s) samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2022 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade aan benadeelde partij [slachtoffer 2] worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan deze benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan deze benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
De benadeelde partij vordert een bedrag van 139,98 euro aan materiële en een bedrag van
500,00 euro aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering voldoende is onderbouwd en dat deze voor toewijzing vatbaar is. De vordering dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
Gelet op de bepleite vrijspraak stelt de verdediging zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling.
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2022 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade aan benadeelde partij [slachtoffer 3] worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan deze benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan deze benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.

De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.
Eén van de twee paar in beslag genomen schoenen, te weten die van het merk NIKE, behoorde ten tijde van het begaan van de strafbare feiten aan verdachte toe. De schoenen van NEW BALANCE behoorden toe aan de medeverdachte. Ook deze schoenen werden gedragen door de medeverdachte ten tijde van de woninginbraken. Om deze reden zal de rechtbank ook deze schoenen verbeurd verklaren.
Daarnaast is de rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerp, te weten het blikje met munitie, vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat munitie van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36b, 36c, 36f, 57, 60a, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij
en
Verklaart het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen, zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven.
t.a.v. feit 2:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden;
t.a.v. feit 3:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregelen.
T.a.v. feit 2, feit 3:
een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 2:
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2], van een bedrag van 500,00 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 10 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
T.a.v. feit 3:
Legt aan de verdachte op de
verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3], van een bedrag van 639,98 euro.
Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 12 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Voormeld bedrag bestaat uit 139,98 euro materiële schadevergoeding en 500,00 euro immateriële schadevergoeding.
De vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen proceskosten dragen.
t.a.v. feit 2:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van 500,00 euro, bestaande uit immateriële schadevergoeding.
De vergoeding van immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat verdachte met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele
bedrag.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
t.a.v. feit 3:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van 639,98 euro, bestaande uit 139,98 euro materiële schadevergoeding en 500,00 euro immateriële schadevergoeding.
De vergoeding van materiële en immateriële schade wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat verdachte met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele
bedrag.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte en/of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Beslissingen over het beslag:

Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten:

- 1 STK Schoenen (zwart, merk: NEW BALANCE); en
- 1 STK Schoenen (zwart, merk: NIKE).
Onttrekking aan het verkeervan het inbeslaggenomen goed, te weten 1 STK Munitie.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. S.A.E.M. Rampaart en mr. S.S. Arendse, leden,
in tegenwoordigheid van mr. F.H.R.M. Robbers, griffier,
en is uitgesproken op 12 december 2025.