Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam], arts;
- de ouders van betrokkene.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 10 februari 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die verblijft in een instelling. De burgemeester van de gemeente heeft op 6 februari 2025 een crisismaatregel opgelegd. De officier van justitie verzocht de rechtbank om een machtiging tot voortzetting van deze maatregel voor de duur van drie weken. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op dezelfde dag, zijn de betrokkene, zijn advocaat, een arts en de ouders van de betrokkene gehoord. De behandelend arts gaf de voorkeur aan een klinische opname, maar betrokkene verzet zich niet tegen ambulante zorg. De ouders van betrokkene zijn positief over de mogelijkheid dat hij weer bij hen kan verblijven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel met vrijwillige zorg aan te pakken. Ondanks de voorkeur van de behandelend arts voor een klinische behandeling, is niet gebleken dat ambulante zorg in dit geval niet kan volstaan. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de officier van justitie afgewezen, omdat betrokkene en zijn ouders de voorkeur geven aan ambulante zorg en er geen ernstige bezwaren zijn tegen deze aanpak. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter W.S. Badri, in aanwezigheid van griffier R. Touwen, en is op schrift gesteld op 10 februari 2025.