ECLI:NL:RBOBR:2025:879

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
C/01/412468 / FA RK 25-482
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van een crisismaatregel in het kader van ambulante zorg

Op 10 februari 2025 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die verblijft in een instelling. De burgemeester van de gemeente heeft op 6 februari 2025 een crisismaatregel opgelegd. De officier van justitie verzocht de rechtbank om een machtiging tot voortzetting van deze maatregel voor de duur van drie weken. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op dezelfde dag, zijn de betrokkene, zijn advocaat, een arts en de ouders van de betrokkene gehoord. De behandelend arts gaf de voorkeur aan een klinische opname, maar betrokkene verzet zich niet tegen ambulante zorg. De ouders van betrokkene zijn positief over de mogelijkheid dat hij weer bij hen kan verblijven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel met vrijwillige zorg aan te pakken. Ondanks de voorkeur van de behandelend arts voor een klinische behandeling, is niet gebleken dat ambulante zorg in dit geval niet kan volstaan. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de officier van justitie afgewezen, omdat betrokkene en zijn ouders de voorkeur geven aan ambulante zorg en er geen ernstige bezwaren zijn tegen deze aanpak. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter W.S. Badri, in aanwezigheid van griffier R. Touwen, en is op schrift gesteld op 10 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/412469 / FA RK 25-482
Datum uitspraak: 10 februari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats],
advocaat: mr. R. Akkaya te Helmond.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 7 februari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam], arts;
  • de ouders van betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [instelling]. De burgemeester van [gemeente] heeft de crisismaatregel op 6 februari 2025 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De beoordeling

4.1.
Tijdens de zitting is gebleken dat het ondertussen wat beter gaat met betrokkene. Er zijn nog wel grote zorgen en de behandelend arts spreekt zijn voorkeur uit voor een langere opname, vanwaar betrokkene kan opbouwen naar thuis wonen met ambulante begeleiding. Betrokkene geeft aan graag weer bij zijn ouders te willen verblijven. De ouders staan hier positief tegenover en vinden dat betrokkene beter af is als zij voor hem kunnen zorgen. De advocaat van betrokkene betwist het ernstig nadeel niet, maar stelt dat er voldoende mogelijkheden zijn om de benodigde zorg in een vrijwillig kader te organiseren.
4.2.
De rechtbank komt gelet op het voorgaande tot het oordeel dat er mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel met vrijwillige zorg aan te pakken. Hoewel de rechtbank de redenering van de behandelaar kan volgen, dat er sprake is van een fragiele situatie waarbij klinische behandeling de voorkeur heeft, is niet gebleken dat ambulante zorg in dit geval niet kan volstaan. Hiertegen verzet betrokkene zich niet. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025 door mr. W.S. Badri, rechter, in aanwezigheid van R. Touwen, griffier en op schrift gesteld op 10 februari 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.