ECLI:NL:RBOBR:2025:963

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
17 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
C/01/372995 / EX RK 21-113
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einde verzoekschriftprocedure wegens gebrek aan geschikte deskundige voor voorlopig deskundigenonderzoek

In deze zaak heeft Achmea Schadeverzekeringen N.V. op 21 juli 2021 een verzoek ingediend voor een voorlopig deskundigenbericht. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 28 februari 2022 een deskundigenonderzoek bevolen door een neuroloog. Echter, ondanks herhaalde benoemingen van deskundigen op 11 april 2022 en 30 juni 2023, heeft geen van hen het onderzoek kunnen uitvoeren. Dit kwam door verzoeken tot ontheffing van de deskundigen zelf, die zich terugtrokken vanwege een verondersteld afbreukrisico. De rechtbank heeft in totaal tien neurologen benaderd, maar geen van hen was bereid om het onderzoek uit te voeren. De rechtbank heeft op 31 december 2024 aan Achmea gevraagd of zij nog mogelijkheden zag om het onderzoek voort te zetten. Achmea heeft geantwoord dat zij geen geschikte neuroloog meer kon aanwijzen en dat zij de verzoekschriftprocedure als beëindigd beschouwde. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bevel tot het uitvoeren van het deskundigenonderzoek niet uitvoerbaar is en dat de verzoekschriftprocedure beëindigd wordt. De beschikking is gegeven door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en openbaar uitgesproken door mr. E.J.C. Adang op 17 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer / rekestnummer: C/01/372995 / EX RK 21-113
Beschikking van 17 februari 2025
in de zaak van
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
te Apeldoorn,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Achmea,
advocaat: mr. M.T. Spronck te Arnhem,
tegen
[verweerster],
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerster] ,
advocaat: mr. J.A.M. de Kerf te Goes.

1.De procedure

1.1.
Voor het verloop van deze procedure tot 18 juni 2024 verwijst de rechtbank naar de in deze zaak eerder gegeven beschikkingen van 28 februari 2022, 11 april 2022, 1 december 2022, 6 januari 2023, 3 maart 2023, 30 juni 2023 en 18 juni 2024.
1.2.
Het verloop van de procedure na 18 juni 2024 blijkt uit:
  • de berichten van de rechtbank van 3, 12 en 31 december 2024,
  • de berichten van mr. De Kerf van 12 december 2024 en 20 januari 2025,
  • de berichten van mr. Spronck van 31 december 2024 en 16 en 24 januari 2025 (waarvan de laatste twee berichten met een medisch advies als bijlage).
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat op 17 februari 2025 een volgende beschikking zal worden gegeven.

2.De beoordeling

2.1.
Op 21 juli 2021 heeft Achmea een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht bij de rechtbank ingediend. Op 28 februari 2022 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek door een neuroloog bevolen. De rechtbank heeft vervolgens tweemaal - op 11 april 2022 en op 30 juni 2023 - een deskundige benoemd, maar tot een onderzoek is het niet gekomen, omdat aan beide deskundigen op hun eigen verzoek door de rechtbank ontheffing is verleend van de opdracht. Voor de redenen die hebben geleid tot de verzoeken tot ontheffing verwijst de rechtbank naar de beschikkingen van 1 december 2022 en 18 juni 2024. De rechtbank heeft sinds februari 2022 ook zeven andere neurologen benaderd, wat niet tot een benoeming heeft geleid omdat deze personen de opdracht niet konden of wilden aannemen. De laatste neuroloog die de rechtbank benaderde, verklaarde zich aanvankelijk bereid de expertise uit te voeren, maar zag daar uiteindelijk toch vanaf.
2.2.
De rechtbank heeft aldus in totaal tien neurologen benaderd, zonder dat dit ertoe heeft geleid dat het bevolen onderzoek kan worden uitgevoerd. Ten minste drie van de beoogd deskundigen hebben de opdracht geweigerd met het oog op een verondersteld afbreukrisico, dat een aantal van hen bij de weigering heeft toegelicht.
2.3.
In een brief van 31 december 2024 heeft de rechtbank aan partijen laten weten dat de vraag zich opdringt of het nog mogelijk zal zijn een geschikte deskundige bereid te vinden om het bevolen onderzoek in deze zaak, die zich al jarenlang voortsleept, uit te voeren. De rechtbank heeft daarbij aan Achmea, als verzoekende partij, gevraagd zich erover uit te laten of, en zo ja op welke wijze, zij een vervolg wil geven aan deze kwestie.
2.4.
Achmea heeft daarop laten weten, onder verwijzing naar een advies van haar medisch adviseur van 10 januari 2025, dat volgens haar geen geschikte neuroloog meer is aan te wijzen die in staat is adequaat onderzoek te doen en te rapporteren in deze kwestie. Achmea heeft aangegeven geen mogelijkheden meer te zien om invulling te geven aan het toegewezen verzoek, en af te wachten tot welke nadere beslissing van de rechtbank dit zal leiden, waarmee de verzoekschriftprocedure naar Achmea aanneemt tot een einde komt.
2.5.
In reactie op het nagekomen voorstel van [verweerster] om professor dr. [A] te vragen de expertise te verrichten, heeft Achmea laten weten bezwaar te hebben tegen benoeming van deze neuroloog, zoals Achmea ook eerder al naar voren had gebracht. Ter ondersteuning hiervan heeft zij een advies overgelegd van haar medisch adviseur van 24 januari 2025.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat het zeker in een zaak als deze, die om uiteenlopende redenen al zo lang sleept, van belang is dat een te benoemen deskundige vertrouwen geniet van beide partijen. Aangezien een benoeming van professor dr. [A] in deze zaak voor Achmea niet acceptabel is (volgens de medisch adviseur van Achmea leeft hij de NVMSR-eisen onvoldoende na, waardoor zijn rapporten veelal aanleiding geven tot discussie), zal de rechtbank deze neuroloog niet benaderen als deskundige.
2.7.
De rechtbank moet vervolgens concluderen dat het bij beschikking van 28 februari 2022 gegeven bevel tot het uitvoeren van een onderzoek door een deskundige - dat er nog altijd ligt en waarvoor de gronden nog onverminderd aanwezig zijn - niet uitvoerbaar is. De rechtbank heeft, ondanks vele pogingen, geen geschikte deskundige bereid kunnen vinden om dit onderzoek uit te voeren. Zoals Achmea ook heeft aangegeven in haar brief van 16 januari 2025 zal de rechtbank daarom een beslissing nemen die tot gevolg heeft dat deze verzoekschriftprocedure tot een einde komt, zonder dat het daarin gegeven bevel tot uitvoering komt.
2.8.
De rechtbank beslist als volgt.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
stelt vast dat aan het bevel tot het uitvoeren van een onderzoek, zoals gegeven in de beschikking van 28 februari 2022, geen uitvoering kan worden gegeven,
3.2.
verstaat dat hiermee aan deze verzoekschriftprocedure een einde is gekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2025 door mr. E.J.C. Adang.