ECLI:NL:RBONE:2013:2587

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
27 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
AWB-13_781
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake evenementenvergunning motorcross in Oldebroek

In deze zaak gaat het om een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een evenementenvergunning voor een motorcross in de gemeente Oldebroek. De voorzieningenrechter heeft op 27 maart 2013 uitspraak gedaan in het geding tussen de verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde, en de burgemeester van Oldebroek, alsmede het college van burgemeester en wethouders van Oldebroek, en Stichting Circuit Oldebroek. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de evenementenvergunning die op 15 januari 2013 was verleend, en hebben de voorzieningenrechter verzocht om het evenement te verbieden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de evenementenvergunning niet in strijd is met de in 1998 verleende milieuvergunning en dat de Flora- en Faunawet een apart toetsingskader biedt voor ontheffingen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen duidelijke redenen zijn om aan te nemen dat een ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet niet verleend kan worden, en dat de verzoekers hun beroep op de Natuurbeschermingswet 1998 niet hebben onderbouwd. Verder is overwogen dat eventuele strijdigheid met het bestemmingsplan niet kan leiden tot weigering van de vergunning, omdat dit niet onder de weigeringsgronden van de APV valt. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de door verzoekers aangevoerde gronden niet slagen en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Penning, in tegenwoordigheid van mr. M.G.J. Litjens, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND

Team bestuursrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummer: AWB 13/781
uitspraak van de voorzieningenrechter ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 11 maart 2013 in het geding tussen
[verzoekers]
,
wonende te [woonplaats],
verzoekers, vertegenwoordigd door [naam 2].
en
de burgemeester van de gemeente Oldebroek en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek, verweerders,
alsmede
Stichting Circuit Oldebroek, partij ex artikel 8:26 van de Awb,
te Oldebroek.

1.Procesverloop

Verweerders hebben bij besluit van 15 januari 2013
  • vergunning verleend voor een evenement (motorcrosswedstrijd en feest),
  • ontheffing van artikel 3.4 van de APV om geluidsinstallaties te gebruiken tijdens het evenement en
  • een verkeersbesluit genomen.
Tegen dit besluit hebben verzoekers op 30 januari 2013 bezwaar gemaakt.
Op 30 januari 2013 hebben verzoekers de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, in die zin dat het evenement wordt verboden.
Bij besluit van 5 maart 2013 heeft de burgemeester een gewijzigd besluit ten aanzien van de ontheffing voor het gebruik van geluidsinstallaties genomen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 7 maart 2013. Van verzoekers is aldaar verschenen [naam 1], bijgestaan door [naam 2]. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. S. Dekker en J.P. Zoombelt. Namens de Stichting Circuit Oldebroek (vergunninghoudster) zijn verschenen[namen].

2.Overwegingen

Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaande aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Het bestreden besluit is genomen op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Oldebroek.
De evenementenvergunning is verleend op voet van artikel 2:13 van de APV en de ontheffing voor geluidsinstallaties op voet van artikel 3:4 van de APV.
Ingevolge artikel 1:8 van de APV kan de vergunning of ontheffing door het daartoe bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:
. de openbare orde;
. de openbare veiligheid;
. de volksgezondheid;
. de bescherming van het milieu.
Verzoekers hebben ter zitting aangegeven dat zij zowel tegen de evenementenvergunning, de geluidsontheffing als het verkeersbesluit opkomen.
Tegen het verkeersbesluit zijn geen gronden aangevoerd. Ook overigens ziet de voorzieningenrechter geen aanknopingspunten voor het schorsen van het verkeersbesluit.
Ten aanzien van de toets van het evenement (met bijbehorende ontheffing voor het geluid) aan de weigeringsgrond uit 1:8 APV over de bescherming van het milieu overweegt de voorzieningenrechter dat er in 1998 een milieuvergunning is verleend voor het motorcrossterrein. Die vergunning omhelst onder meer een beperking tot twee activiteiten per jaar, gedurende elk één dag. In die zin is naar dezerzijds voorlopig oordeel sprake van een evenement met een beperkte omvang. Het evenement vindt plaats gedurende twee weekends. De voorzieningenrechter begrijpt uit het verhandelde ter zitting dat er op de vrijdag van dat weekend de deelnemers worden ontvangen en dat er op de zaterdag een motorcross zal zijn. In totaal zal er dus op twee dagen een motorcross zijn. Deze gang van zaken is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet in strijd met de milieuvergunning.
Verder betogen verzoekers dat de cross midden in het broedseizoen plaatsvindt en dat dit in strijd is met de Flora- en Faunawet.
De voorzieningenrechter overweegt, dat de Flora- en Faunawet een apart toetsingskader kent ten aanzien van de vraag of er een ontheffing zoals bedoeld in die wet verleend dient te worden. Alleen indien op voorhand duidelijk is dat ontheffing op grond van die wet niet verleend kan worden had de evenementenvergunning geweigerd moeten worden.
Verweerder heeft overgelegd het “Flora- en faunaonderzoek Motorcrossterrein ’t Loo, gemeente Oldebroek” van 1 september 2005. Op pagina 12 van dit rapport staat dat:
“de motorcross zal leiden tot verstoring van beschermde soorten, maar dat geen wezenlijke effecten zijn te verwachten op de aangetroffen ( en te verwachten) beschermde soorten of lokale populaties van beschermde soorten”.
Op zichzelf kan uit dit rapport niet de conclusie getrokken worden dat een ontheffing – nog afgezien van de vraag of die in dit geval noodzakelijk is – niet verleend zou kunnen worden.
Dit vormt dan ook geen aanleiding voor schorsing van het bestreden besluit.
De voorzieningenrechter wijst er overigens op, dat dit onderzoek al acht jaar oud is en dat het op weg van verweerder ligt om in de aanloop naar het besluit op bezwaar een actualisatie van dit onderzoek te (laten) maken met een beantwoording van de vraag of een ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet noodzakelijk is.
Met betrekking tot de opbouwperiode heeft vergunninghoudster ter zitting verklaard, dat deze afhankelijk van het soort evenement 14 zaterdagen en de laatste week voorafgaand aan het evenement duurt. Tijdens de opbouw wordt geen gebruik gemaakt van de geluidsinstallatie. Eventuele overlast wordt alleen veroorzaakt door het gebruik van shovels en een tractor voor transportbewegingen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is deze opbouwperiode niet onevenredig lang. Niet aannemelijk is geworden dat er meer voorbereidingstijd wordt gebruikt dan strikt noodzakelijk voor het evenement.
Verzoekers betogen dat het evenement in een Natura 2000 gebied wordt gehouden en zich niet verdraagt met de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998).
Ter zitting heeft verweerder bevestigd, dat het betreffende perceel in het Natura 2000 gebied ligt.
De gestelde strijdigheid met de Nbw 1998 is, al aangenomen dat dit aspect kan worden geschaard onder artikel 1:8, onder d, van de APV, niet onderbouwd zodat deze grond reeds daarom niet kan slagen.
Hetzelfde geldt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voor de grond, dat de evenementenvergunning (inclusief geluidsontheffing) niet kan worden verleend omdat het houden van een motorcross in strijd is met het bestemmingsplan. Voor zover verzoekers betogen dat het houden van een motorcross zich niet verdraagt met het bestemmingsplan is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat deze grond niet kan slagen, omdat eventuele strijdigheid met het bestemmingsplan niet te herleiden valt tot één van de weigeringsgronden uit artikel 1:8 van de APV.
De voorzieningenrechter verwijst in dit kader naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem van 21 juli 2005, AWB 05/2547, met als strekking dat strijd met het bestemmingsplan geen grond oplevert om een evenementenvergunning te weigeren.
Deze grond slaagt niet.
Verzoekers betogen dat een motorcrossterrein bij Heerde, een aantal kilometers verderop, een geschiktere locatie is voor dit evenement, nu zich pal aan dat terrein geen woningen bevinden. Vergunninghoudster heeft ter zitting aangegeven dat zij dit bezwaarlijk acht nu de motorcross als al jaren jaarlijks terugkerend evenement breed gedragen wordt door de inwoners van de gemeente Oldebroek, wat onder meer blijkt uit het grote aantal vrijwilligers dat vanuit de gemeente hieraan zijn medewerking verleent. Verhuizing naar een locatie buiten de gemeente zou die goodwill deels teniet doen en leiden tot een aanzienlijke afname van het aantal vrijwilligers.
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: ABRvS) eerder heeft overwogen, zie de uitspraak van 27 december 2012, LJN: BY7324, dient verweerder te besluiten over de aanvraag, zoals die is ingediend. Indien het op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts tot het onthouden van medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is thans niet op voorhand duidelijk, dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. De voorzieningenrechter beschikt over te weinig informatie om een vergelijking te maken tussen de milieuhygiënische gevolgen van een motorcross op het terrein in Heerde en die op het terrein waarvoor de vergunning geldt. Daarnaast hecht hij ook waarde aan de belangen die door vergunninghoudster aangevoerd zijn gelet op het geworteld zijn van de motorcross in de gemeenschap van Oldebroek.
Deze grond kan dan ook niet slagen.
Nu de door verzoekers aangevoerde gronden niet slagen, zal het verzoek om voorlopige voorziening worden afgewezen.
De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Beslist wordt als volgt.

3.Beslissing

De voorzieningenrechter
wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Penning, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.J. Litjens, griffier.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Uitgesproken in het openbaar op .
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Verzonden op: