In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 14 februari 2013 uitspraak gedaan over de adoptie van twee minderjarigen, geboren in Oeganda, door een Nederlands echtpaar. De biologische vader van de minderjarigen is in 2008 overleden, en de moeder heeft de kinderen in 2009 achtergelaten bij een 'paternal aunt'. Meerdere pogingen om de moeder op te sporen zijn niet succesvol geweest. De rechtbank oordeelt dat aan alle voorwaarden voor adoptie is voldaan, waaronder het vereiste van toestemming. De 'paternal aunt' heeft ingestemd met de adoptie en afstand gedaan van haar rechten en plichten over de kinderen. Het High Court of Uganda heeft de voogdij aan de verzoekers toegekend en toestemming gegeven voor de immigratie van de minderjarigen naar Nederland.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het belang van de kinderen is, aangezien zij sinds 22 maart 2011 bij de verzoekers in gezinsverband leven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de biologische moeder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de adoptie, wat de adoptieprocedure verder vergemakkelijkt. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de wijziging van de voornamen en geslachtsnaam van de minderjarigen gelast. Het verzoek om gezamenlijk gezag over de minderjarigen is afgewezen, omdat de adoptie automatisch het gezag van de adoptiefouders met zich meebrengt, terwijl het gezag van de biologische ouders eindigt. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.