RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team bestuursrecht
Registratienummer: Awb 12/892
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
Vereniging van Eigenaars woningen complex Forelkolk/hoek Schellerallee,
gevestigd te Zwolle,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.S. Commijs,
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle,
verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: C1000 Vastgoed B.V., gevestigd te Amersfoort, gemachtigde: mr. M. Lanen.
Bij besluit van 12 oktober 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder een omgevings-vergunning verleend aan de derde-partij.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Bij besluit van 29 maart 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2012. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door J.E. Kuiper en L. Ras, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.C.S. van Dop en H. Valkeman. De derde-partij is niet verschenen.
1. Op 10 juni 2011 heeft C1000 Vastgoed B.V. (C1000) een aanvraag bij verweerder ingediend voor een uitbreiding van 291 m2 en onderkeldering van een bestaande supermarkt aan de Forelkolk 108 te Zwolle. Hierna heeft de besluitvorming, zoals weergegeven onder Procesverloop plaatsgevonden.
2.1. Eiseres stelt dat Schuitema Vastgoed B.V. (Schuitema) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar verzoek om als derde-partij deel te mogen nemen aan het geding (de rechtbank begrijpt: niet dient te worden toegelaten tot deelname aan het geding), aangezien zij geen enkel belang heeft bij het onderhavige geding.
2.2. De rechtbank overweegt dat ter zitting vast is komen te staan dat Schuitema de rechtsvoorgangster is van C1000. Nu de aanvraag is gedaan door C1000 en de omgevingsvergunning is afgegeven aan C1000, kan Schuitema niet als belanghebbende worden aangemerkt, zodat zij niet kan worden toegelaten tot deelname aan het geding.
De rechtbank begrijpt de brief van 14 juni 2012 van mr. M. Lanen echter aldus dat hij namens C1000 heeft verzocht om aan het geding deel te nemen. Aangezien niet in geschil is dat C1000 belanghebbende is bij het onderhavige geschil, laat de rechtbank C1000 als derde-partij toe tot deelname aan het geding.
3. De kern van het onderhavige geschil betreft de vraag of de door verweerder aan C1000 verleende omgevingsvergunning strijdig is met artikel 2.5.30 van de Bouw-verordening 2010 van de gemeente Zwolle (de bouwverordening).
Eiseres heeft in dit kader verschillende gronden aangevoerd. De rechtbank gaat in het navolgende puntsgewijs op deze gronden in, waarbij (voor zover noodzakelijk) de standpunten van verweerder eveneens worden behandeld.
Tekort aan parkeerplaatsen
4.1. Eiseres stelt dat er in de huidige situatie al een tekort aan parkeerplaatsen is, hetgeen hinderlijk is voor de eigenaren. Nu er in de nieuwe situatie aan de achterzijde van de supermarkt een verlies van parkeerplaatsen zal ontstaan, zullen de eigenaren nog meer hinder gaan ondervinden, onder andere doordat het personeel van het winkelcentrum daar zal gaan parkeren.
Daarbij komt dat, gelet op de uitbreiding van de supermarkt, er 7,3 extra parkeerplaatsen dienen te worden gerealiseerd. Aan de voorzijde van de supermarkt vervallen echter 10 parkeerplaatsen en aan de achterzijde vervallen 12 parkeerplaatsen. Derhalve moeten in totaal 29,3 nieuwe parkeerplaatsen worden aangelegd. Er worden blijkens de bouwtekeningen echter slechts 27 nieuwe parkeerplaatsen aangelegd, zodat niet wordt voldaan aan de parkeernorm van artikel 2.5.30 van de bouwverordening.
4.2. Verweerder voert aan dat in de huidige situatie van de 10 parkeerplaatsen aan de voorzijde van de supermarkt, drie parkeerplaatsen niet kunnen worden gebruikt doordat er glasbakken op staan. Deze drie parkeerplaatsen dienen niet als vervallen te worden meegeteld, zodat overeenkomstig de parkeernorm wel degelijk voldoende nieuwe parkeerplaatsen worden aangelegd.
4.3. De rechtbank stelt bij de beoordeling van dit geschilpunt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of wordt voorzien in voldoende parkeermogelijkheid alleen rekening gehouden dient te worden met de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van de realisering van het bouwplan (vergelijk Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 13 juli 2011, LJN: BR1443). Derhalve behoeven de drie parkeerplaatsen waarop de glasbakken zijn geplaatst niet te worden gecompenseerd met drie nieuwe parkeerplaatsen.
4.4. In gevolge van artikel 2.5.30, derde lid, van de bouwverordening is ten aanzien van de parkeernormen betreffende het gebied waarin de C1000 is gelegen de “Bijlage 13 Parkeernormen gemeente Zwolle, als bedoeld in artikel 2.5.30” (de bijlage) van toepassing. In gevolge van de bijlage dienen bij een supermarkt in “stedelijk” of “matig stedelijk” gebied per 100 m2 bruto vloeroppervlakte minimaal 2,5 parkeerplaatsen aangelegd te worden.
4.5. Gelet op de uitbreiding van de vloeroppervlakte van de C1000 met 291 m2, dienen overeenkomstig de bijlage minimaal 7,3 extra parkeerplaatsen te worden aangelegd. Aangezien er blijkens de bouwtekeningen 19 parkeerplaatsen komen te vervallen en 27 nieuwe parkeerplaatsen worden aangelegd, zodat er ten opzichte van de huidige situatie acht nieuwe parkeerplaatsen bijkomen, wordt voldaan aan de minimum parkeernorm.
4.6. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat de eigenaren in de huidige situatie al parkeerproblemen ondervinden, overweegt de rechtbank dat eiseres dit niet aan de hand van concrete gegevens aannemelijk heeft gemaakt. Ten aanzien van de verwachting van eiseres dat de eigenaren meer hinder zullen ondervinden, overweegt de rechtbank dat ter zitting is gebleken dat de eigenaren over een eigen parkeerterrein beschikken, zodat, in het geval dat er daar door derden onrechtmatig geparkeerd wordt, zij hiertegen op kunnen (laten) treden, dan wel andere middelen aan kunnen wenden om onrechtmatig parkeren tegen te gaan.
4.7. De rechtbank verwerpt deze beroepsgrond.
Afmetingen van de parkeerplaatsen
5.1. Eiseres stelt dat de afmetingen van de parkeerplaatsen niet voldoen aan de eisen zoals gesteld in artikel 2.5.30, vierde lid, van de bouwverordening. Ter zitting is namens eiseres toegelicht dat dit slechts de parkeerplaatsen voor het langsparkeren betreft en niet de parkeerplaatsen voor het haaksparkeren.
5.2. De rechtbank overweegt dat artikel 2.5.30, vierde lid, van de bouwverordening als minimale afmetingen voor het langsparkeren voorschrijft: 1,80 meter breed en 5,50 meter lang. Eiseres heeft niet onderbouwd dat aan dit voorschrift niet is voldaan, terwijl uit de in het dossier aanwezige bouwaanvraagtekening “Overzicht bouwkundige uitbreiding” (bouwaanvraagtekening 1) is af te leiden dat de parkeerplaatsen voor langsparkeren een afmeting hebben van (minimaal) 1,80 meter breed en 5,50 meter lang. Derhalve verwerpt de rechtbank deze beroepsgrond.
Blokkering van de nooduitgang
6.1. Eiseres stelt dat blijkens bouwaanvraagtekening 1 parkeerplaats wordt gesitueerd voor de nooduitgang van de supermarkt. Ter zitting is namens eiseres toegelicht dat dit één parkeerplaats betreft aan de rechterzijde van de supermarkt. Deze parkeerplaats kan volgens eiseres niet worden gebruikt en gaat derhalve ten koste van het totaal aantal parkeerplaatsen.
6.2. Namens verweerder is ter zitting onbetwist aangevoerd dat tussen de nooduitgang en de parkeerplaats een ruimte van 70 cm beschikbaar is, zodat de deur van de nooduitgang volledig geopend kan worden en zowel de nooduitgang als de parkeerplaats kan worden gebruikt. Gelet daarop verwerpt de rechtbank ook deze beroepsgrond.
Verplaatsing parkeerplaats naar de Meervalkolk
7.1. Eiseres stelt dat blijkens bouwaanvraagtekening 1 één van de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen wordt gerealiseerd in de woonwijk Meervalkolk. De parkeerplaatsen aldaar zijn echter bedoeld voor omwonenden en gelet op de afstand gaat deze ten koste van het totaal aantal parkeerplaatsen.
7.2. De rechtbank overweegt dat in de huidige situatie twaalf parkeerplaatsen aanwezig zijn aan de achterzijde van de supermarkt, terwijl de ingangen van de supermarkt en de overige winkels zich aan de voorzijde bevinden. Voorts zijn aan de overzijde van de weg, gelegen aan de rechterzijde van de supermarkt, zeven parkeerplaatsen aanwezig, waarvan de laatste op een afstand van ongeveer 20 meter van de nieuw aan te leggen parkeerplaats ligt. Gelet op deze geringe afstand kan niet worden aangenomen dat de nieuw aan te leggen parkeerplaats te ver van de supermarkt is verwijderd en ten koste gaat van het totaal aantal parkeerplaatsen. De nieuw aan te leggen parkeerplaats gaat ook niet ten koste van het aantal beschikbare parkeerplaatsen voor inwoners van de Meervalkolk. Derhalve verwerpt de rechtbank ook deze beroepsgrond.
Blokkering van het voetpad
8.1. Eiseres stelt dat verweerder ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de aansluiting van het voetpad langs de winkels op het voetpad vanaf de Schellerberghweg, die blijkens de bouwaanvraagtekening 1 in de nieuwe situatie volledig wordt geblokkeerd door parkeerplaatsen, hetgeen een onveilige verkeerssituatie veroorzaakt.
8.2. Uit hetgeen ter zitting namens eiseres is toegelicht, is het de rechtbank geenszins aannemelijk geworden dat de aansluiting met het voetpad wordt geblokkeerd. Weliswaar wordt de in de huidige situatie aanwezige doorgang door de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen geblokkeerd, maar voetgangers kunnen zowel rechtsom als linksom de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen passeren. Dat hierdoor een onveilige verkeerssituatie zal ontstaan, welk standpunt eiseres niet nader heeft onderbouwd, is de rechtbank niet aannemelijk geworden.
9. Ten aanzien van de door eiseres ter zitting aangevoerde nieuwe gronden, namelijk betreffende de fietsenstalling en het gevaar van overstekend verkeer over de parkeerplaats voor de bewoners aan de achterzijde van de supermarkt, overweegt de rechtbank dat deze tardief zijn aangevoerd. Derhalve komen deze gronden niet voor behandeling in aanmerking.
10. Ten slotte heeft eiseres ter zitting haar stellingen dat een parkeerplaats komt te vervallen doordat een parkeerplaats met een laadpaal ten behoeve van elektrisch vervoer wordt gerealiseerd en dat de insteek/ draaihoek op een groot aantal parkeerplaatsen niet haalbaar is in verband met de aanwezige bomen laten vallen, zodat de rechtbank aan een inhoudelijke behandeling hiervan niet toekomt.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, en door hem en mr.
A. Landstra als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op .
Afschrift verzonden op: .
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep