ECLI:NL:RBONE:2013:BY9640

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
134069 KG ZA 12-276
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. van Eerden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot handhaving van een concurrentiebeding en persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 24 januari 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap European Royalty Operations B.V. (eiseres) en twee gedaagden. Eiseres vorderde dat gedaagden zouden worden veroordeeld tot het voldoen van een schadevergoeding en het staken van concurrerende werkzaamheden, die volgens eiseres in strijd waren met een concurrentiebeding. Gedaagde sub 1 verweerde zich door te stellen dat hij niet de persoon was die bij eiseres in dienst was geweest en derhalve geen concurrerende werkzaamheden had verricht. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde sub 1 inderdaad niet de juiste persoon was en heeft de vordering tegen hem afgewezen. Gedaagde sub 1 heeft geen arbeidsovereenkomst met eiseres gehad en heeft zich ter zitting geïdentificeerd met een paspoort, wat door eiseres werd erkend.

Gedaagde sub 2 heeft ter zitting verklaard dat hij met eiseres een minnelijke regeling heeft bereikt. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten tussen eiseres en gedaagde sub 2 gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste identificatie van partijen in rechtszaken en de gevolgen van een concurrentiebeding. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eiseres tegen gedaagde sub 1 afgewezen en de kosten van de procedure aan eiseres opgelegd, terwijl de kosten tussen eiseres en gedaagde sub 2 zijn gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 134069 KG ZA 12-276
datum vonnis: 24 januari 2013
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Oost-Nederland, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
European Royalty Operations B.V.,
gevestigd te Wierden,
eiseres,
advocaat: mr. S.L. Geeraths te Almelo,
tegen
1. [Gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde sub 1,
procederende in persoon,
2. [Gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde sub 2,
advocaat: mr. P.F. Wolbers te Delden.
Het procesverloop
Eiseres heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 17 januari 2013. Ter zitting zijn verschenen: namens eiseres mevrouw [R], directeur van eiseres, en haar advocaat mr. Geeraths; gedaagde sub 1 in persoon en gedaagde sub 2, bijgestaan door zijn advocaat mr. Wolbers. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1.1 In deze zaak staat het navolgende vast.
1.2 Eiseres drijft een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het verrichten van activiteiten om gelden te verwerven voor fondsen en goede doelen.
Vordering van eiseres.
2.1 Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I gedaagden te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis aan eiseres te voldoen het bedrag van € 20.000,-- als zijnde een voorschot op de door eiseres geleden schade en de opeisbare boete ten gevolge van de overtreding door gedaagden van het met eiseres gesloten concurrentiebeding, althans op grond van onrechtmatige daad;
II gedaagden te veroordelen om hun huidige werkzaamheden ten behoeve van de Stichting Dierenfonds en de Stichting Dierentoekomst te staken en gestaakt te houden totdat in een bodemprocedure in hoogste instantie zal zijn beslist;
III gedaagden te verbieden op enigerlei wijze gebruik te (laten) maken van documenten die afkomstig zijn van eiseres en door gedaagden worden gebruikt in de stichtingen Dierenfonds en Dierentoekomst, zijnde de documenten zoals die zijn overgelegd als productie 8;
IV te bepalen dat bij overtreding door gedaagden van het gevorderde onder II en III, gedaagden aan eiseres zijn verschuldigd een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag zolang deze overtredingen voortduren;
V althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht;
VI gedaagden te veroordelen, hoofdelijk in de kosten van de procedure.
2.2 Eiseres heeft daartoe gesteld dat gedaagden het concurrentiebeding hebben geschonden
en vanaf 14 maart 2012 concurrerende werkzaamheden jegens eiseres hebben verricht. Eiseres heeft hierdoor het aantal donateurs zien afnemen. Eiseres meent dat gedaagden op grond van het overeengekomen concurrentiebeding geen concurrerende werkzaamheden mogen verrichten, althans dat de concurrentie die jegens eiseres wordt gepleegd, onrechtmatig is. Eiseres stelt dat zij ten gevolge van de door gedaagden gepleegde concurrentie schade lijdt.
Verweer van gedaagde sub 1.
3.1 Gedaagde sub 1 verweert zich tegen de vordering van eiseres en concludeert tot afwijzing van de vordering. Gedaagde sub 1 stelt dat hij niet de persoon is die bij eiseres in dienst is getreden en hij niet bij eiseres heeft gewerkt. Gedaagde sub 1 heeft geen arbeidsovereenkomst met eiseres gesloten. Gedaagde sub 1 heeft ook geen concurrerende werkzaamheden verricht. Gedaagde sub 1 verzoekt eiseres te veroordelen in het griffierecht.
Verweer van gedaagde sub 2.
3.2 Gedaagde sub 2 heeft ter zitting verklaard dat hij met eiseres overeenstemming heeft bereikt over een minnelijke regeling.
3.3 Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover rechtens van belang, nader ingegaan.
De overwegingen van de voorzieningenrechter:
Ten aanzien van gedaagde sub 1.
4.1 Ter zitting is rechtens komen vast te staan dat gedaagde sub 1 niet de persoon is die bij eiseres in dienst in getreden en met eiseres een arbeidsovereenkomst heeft gesloten. Aldus staat rechtens vast dat gedaagde sub 1 jegens eiseres geen concurrentiebeding heeft overtreden. Gedaagde sub 1 heeft zich ter zitting aan de hand van zijn paspoort geïdentificeerd. Eiseres heeft erkend dat gedaagde sub 1 niet de persoon is met wie een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. De voorzieningenrechter zal de vordering van eiseres tegen gedaagde sub 1 daarom afwijzen.
4.2 Eiseres dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten van gedaagde sub 1, begroot op € 274,00 aan griffierecht.
Ten aanzien van gedaagde sub 2.
4.3 Ter zitting hebben eiseres en gedaagde sub 2 verklaard dat zij de zaak onderling hebben geregeld. Zij hebben ter zitting verzocht om de tussen hen gemaakte afspraken vast te leggen in een proces-verbaal. Eiseres en gedaagde sub 2 hebben daarbij verzocht de proceskosten tussen hen te compenseren.
4.4 De voorzieningenrechter ziet in het bovenstaande aanleiding de proceskosten tussen eiseres en gedaagde sub 2 te compenseren met dien verstande dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
Ten aanzien van gedaagde sub 1.
I. Wijst de vordering van eiseres af.
II. Veroordeelt eiseres in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van gedaagde sub 1 begroot op € 274,00 aan griffierecht.
Ten aanzien van gedaagde sub 2.
III. Compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G. van Eerden, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 januari 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.