ECLI:NL:RBONE:2013:BY9677
Rechtbank Oost-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verstekzaak over afkoop partneralimentatie en fiscale schade
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Nederland, is op 18 januari 2013 een vonnis gewezen in een kort geding tussen twee voormalige echtgenoten. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T.M. Subelack, vorderde betaling van een geldsom van de gedaagde, die niet in rechte verschenen was, waardoor verstek werd verleend. De vorderingen van eiseres waren gebaseerd op een tussen partijen gesloten overeenkomst met betrekking tot de afkoop van partneralimentatie en andere financiële verplichtingen die voortvloeiden uit hun echtscheiding.
Eiseres vorderde onder andere een bedrag van € 588.801,58 ter zake van afkoop van partneralimentatie, alsook bedragen gerelateerd aan een levensverzekering en fiscale schade. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres voldoende aannemelijk had gemaakt dat de gedaagde zijn verplichtingen niet nakwam en dat er een spoedeisend belang was bij de gevorderde betalingen. De rechter wees de vorderingen tot betaling van de bedragen voor afkoop van partneralimentatie en de helft van de waarde van de levensverzekering toe, maar wees de vorderingen met betrekking tot de fiscale schade af, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat deze schade daadwerkelijk was geleden.
De voorzieningenrechter benadrukte het belang van terughoudendheid bij het toekennen van geldvorderingen in kort geding en de noodzaak om het risico van onmogelijkheid van terugbetaling in overweging te nemen. Uiteindelijk werd gedaagde veroordeeld in de kosten van de procedure, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de voorwaarden en overwegingen uiteenzet die een rechter in acht neemt bij het toekennen van vorderingen in kort geding, vooral in zaken die voortkomen uit echtscheidingen.