ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0210

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/1122
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Kropman
  • A. van der Mei
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van inbeslaggenomen hond aan eigenaar na onvoldoende bewijs van mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 31 januari 2013 uitspraak gedaan over de teruggave van een inbeslaggenomen hond aan de eigenaar, klager. Klager, geboren in 1985 te Apeldoorn, is de eigenaar en verzorger van de hond, een Amerikaanse bulldog van vier maanden oud. De hond werd in beslag genomen op 11 december 2012 na meldingen van mishandeling door twee getuigen. De rechtbank heeft de beschikbare stukken en het verhandelde in raadkamer beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs is om de hond verbeurd te verklaren. De getuigenverklaringen betroffen afzonderlijke voorvallen, terwijl klager de beschuldigingen ontkende. Bovendien werd de verklaring van de dierenarts van klager als plausibel beschouwd, wat de situatie verder compliceerde. De rechtbank oordeelde dat de handhaving van het beslag een te zwaar middel was, vooral omdat er nog geen vervolgingsbeslissing was genomen. De rechtbank besloot dat het belang van de strafvordering zich niet verzet tegen de teruggave van de hond aan klager.

Op 21 december 2012 werd een klaagschrift ingediend bij de rechtbank, waarin klager verzocht om teruggave van de hond. Dit klaagschrift werd openbaar behandeld op 25 januari 2013. De officier van justitie stelde dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, maar gaf aan dat hij voornemens was om de verbeurdverklaring van de hond te vorderen tijdens een toekomstige zitting. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beklag gegrond en gelastte de teruggave van de hond aan klager, waarmee de rechtbank de belangen van de eigenaar boven de onduidelijkheden in de beschuldigingen plaatste.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Sector strafrecht
BVS-nummer: 12/1122
Op 21 december 2012 is ter griffie van deze rechtbank inge¬diend een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager],
geboren op [1985] te Apeldoorn,
wonende te [adres].
De rechtbank heeft de processtukken bezien. Het klaagschrift is in het openbaar behandeld door de raad¬ka¬mer op 25 januari 2013. Van deze behandeling is een pro¬ces-ver¬baal opgemaakt.
Overwegingen
Blijkens de kennisgeving van inbeslagneming is op 11 december 2012 door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming op grond van artikel 36 van de Gezondheid- en Welzijnswet voor Dieren in beslag genomen een hond (ras: Amerikaanse bulldog, genaamd: [naam hond]).
Op grond van de stukken en het onderzoek kan het volgende worden vastgesteld:
Klager is eigenaar en verzorger van de hond [naam hond], zijnde een Amerikaanse bulldog van (toen) 4 maanden oud. Op 27 november 2012 en op 7 december 2012 zijn twee getuigen gehoord door de (dieren)politie naar aanleiding van door hen gedane meldingen met betrekking tot een pup, toebehorende aan klager, en die door klager zou zijn mishandeld. Naar aanleiding van deze verklaringen is de betreffende hond in beslag genomen op 11 december 2012.
Door en namens klager is gesteld dat handhaving van het beslag in het kader van de waarheidsvinding niet langer gerechtvaardigd is en dat de hond zo spoedig mogelijk dient te worden teruggegeven aan klager.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het klaagschrift ongegrond dient te worden verklaard, dat er thans nog geen (vervolgingsbeslissing) is genomen maar dat hij voornemens is te zijner tijd ter terechtzitting de verbeurdverklaring van voornoemde hond te vorderen.
De rechtbank overweegt het volgende.
Gelet op de in het dossier aanwezige stukken, het verhandelde in raadkamer en de huidige stand van zaken, kan de rechtbank (nog) onvoldoende inschatten of de strafrechter later oordelend de hond zal verbeurd verklaren. Daarbij speelt een rol dat de twee getuigen verklaren elk over een afzonderlijk voorval, waartegen over staat de ontkenning van verdachte. Verder bevat het dossier een (ongetekende) verklaring van de dierenarts van klager, waarin de verklaring die klager geeft voor de ontstane botbreuk plausibel wordt geacht. In de (ongetekende) verklaring van een andere dierenarts wordt beschreven dat “het zou kunnen dat” het dier de nodige zorg door de eigenaar is onthouden. Nu er kennelijk ook nog geen vervolgingsbeslissing ten aanzien van klager is genomen, acht de rechtbank in het licht van het vorenstaande de handhaving van het beslag, een te zwaar middel en is haar conclusie is dat het belang van de strafvordering, dan wel een ander rechtens te respecteren belang, zich thans niet verzet tegen teruggave van genoemde hond aan klager.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beklag gegrond en gelast de teruggave van de hond [naam hond] aan klager voornoemd.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Kropman, voorzitter, Van der Mei en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier, en uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2013.