ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0552

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
16 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
226545
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.W. Huijgen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vrijwaringsincident en afwijzing verzoek om afgifte van stukken op grond van artikel 843a Rv

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Nederland op 16 januari 2013, zijn twee incidenten aan de orde. Het eerste incident betreft een vrijwaringsincident dat door de rechtbank als onweersproken is toegewezen. Het tweede incident betreft een verzoek om afgifte van stukken op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft de vordering tot afgifte van stukken afgewezen, omdat aan de vordering deels al was tegemoetgekomen en voor het overige onvoldoende concretisering was gegeven.

De procedure is gestart met een vonnis in incident van 20 juni 2012, gevolgd door een conclusie van antwoord in conventie en een eis in reconventie. De eiseres in de incidenten heeft verzocht om haar verzekeraar in vrijwaring te mogen oproepen, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft ook een comparitie bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.

De rechtbank heeft de partijen opgeroepen voor een zitting op 30 januari 2013, waarbij de eiseres in de incidenten Achmea Schadeverzekeringen N.V. moet dagvaarden. De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om hen te vertegenwoordigen. De beslissing omtrent de kosten van de incidenten is aangehouden tot de hoofdzaak is beslist. De rechtbank heeft ook aangegeven dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen kan maken die zij geraden acht.

De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres in de incidenten afgewezen, omdat deze onvoldoende concreet waren en niet voldaan was aan de vereisten van artikel 843a Rv. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak ter comparitie voorbereid en aangegeven dat er ruimte is voor een schikking of inschakeling van een mediator. Dit vonnis is uitgesproken door mr. N.W. Huijgen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/226545 / HA ZA 12-129
Vonnis in incident van 16 januari 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in de incidenten in reconventie]
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in de incidenten in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
[verweersters in de incidenten in reconventie]
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eiseressen in reconventie in de hoofdzaak,
verweersters in de incidenten in reconventie,
advocaat mr. J. Schutrups te Enschede.
Partijen zullen hierna [eiseres in de incidenten in reconventie] en [verweersters in de incidenten in reconventie] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 20 juni 2012
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie
- de incidentele conclusie van [eiseres in de incidenten in reconventie] tot oproeping in vrijwaring tevens houdende exhibitieplicht ex artikel 843a Rv (in de reconventie)
- de incidentele conclusie van antwoord in deze incidenten van [verweersters in de incidenten in reconventie].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in de nieuwe incidenten.
2. De beoordeling in de incidenten
2.1. [verweersters in de incidenten in reconventie] heeft in reconventie schadevergoeding gevorderd. [eiseres in de incidenten in reconventie] heeft nog niet voor antwoord geconcludeerd en heeft eerst verzocht om haar verzekeraar in vrijwaring te mogen oproepen. [verweersters in de incidenten in reconventie] heeft zich ter zake gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank zal dit verzoek als niet-weersproken en op de wet gegrond toewijzen.
2.2. Voorts heeft [eiseres in de incidenten in reconventie] gevorderd om [verweersters in de incidenten in reconventie] op grond van artikel 843a Rv te veroordelen om een aantal documenten te verstrekken, zulks op straffe van een dwangsom.
Het betreft:
a) de correspondentie betreffende de exoneraties en verweren welke door [verweersters in de incidenten in reconventie] aan de Gemeente Almelo zijn tegengeworpen en, indien dit het geval is, door de Gemeente Almelo zijn gehonoreerd;
b) de afspraken welke ten grondslag liggen aan het betalen van het voorschot van € 700.000,00 aan [verweersters in de incidenten in reconventie];
c) de afspraken welke ten grondslag liggen aan de procesvolmacht van de Gemeente Almelo aan [verweersters in de incidenten in reconventie];
d) een afschrift van de melding van de schade aan de CAR-verzekeraar;
e) een afschrift van de reactie van de CAR-verzekeraar;
f) een afschrift van de mogelijke betaling van de schade door de CAR-verzekeraar.
2.3. In dit incident heeft [verweersters in de incidenten in reconventie] wel verweer gevoerd. [verweersters in de incidenten in reconventie] betwist dat zij gehouden zou zijn om de desbetreffende bescheiden, voor zover deze voorhanden zijn, aan [eiseres in de incidenten in reconventie] ter inzage te geven. [verweersters in de incidenten in reconventie] stelt dat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv. Desalniettemin heeft [verweersters in de incidenten in reconventie] bij haar conclusie van antwoord in het incident overgelegd:
met betrekking tot de vordering sub b: de vaststellingsovereenkomst van 4 februari 2011 tussen haar en de Gemeente Almelo;
met betrekking tot de vordering sub c: de procesvolmacht van 23 april 2012 met een daarop betrekking hebbende brief van de advocaat van [verweersters in de incidenten in reconventie] van 11 april 2012;
met betrekking tot de vorderingen sub d, e en f: correspondentie tussen de advocaat van de Gemeente Almelo mr. R. Kroon en haar CAR-verzekeraar en het door deze inschakelde expertisiebureau Cunningham Lindsey Nederland, te weten een e-mail van 22 september 2009 van mr. Kroon, een brief van 19 maart 2010 van Cunningham, een e-mail van 4 mei 2010 van mr. Kroon en een e-mail van 13 juli 2010 van Cunningham.
2.4. De rechtbank gaat ervan uit dat [verweersters in de incidenten in reconventie] hiermee tegemoet is gekomen aan de vorderingen sub b tot en met f. Waar voorts geldt dat [eiseres in de incidenten in reconventie] onvoldoende concreet heeft benoemd welke andere bescheiden zij nog wil inzien, daargelaten of zij daarop aanspraak zou hebben, zal de rechtbank de vorderingen op deze onderdelen afwijzen.
2.5. Zodoende resteert nog de vordering sub a. Te dien aanzien heeft [verweersters in de incidenten in reconventie] aan [eiseres in de incidenten in reconventie] tegengeworpen dat, anders dan [eiseres in de incidenten in reconventie] stelt, [verweersters in de incidenten in reconventie] en de Gemeente ervoor gekozen hebben om geen toepassing te geven aan paragraaf 6 lid 27 UAV 1989, terwijl [verweersters in de incidenten in reconventie] overigens heeft tegengeworpen dat er geen correspondentie is tussen haar en de Gemeente waarin de exoneraties en verweren van [verweersters in de incidenten in reconventie] naar voren komen. [verweersters in de incidenten in reconventie] heeft alleen tijdens de onderhandelingen met de Gemeente (mondeling) geschermd met paragraaf 6 lid 27 UAV 1989. Op dit punt heeft [eiseres in de incidenten in reconventie] ook niet voldoende concreet aangegeven welke bepaalde bescheiden zij op het oog heeft. Om deze reden wordt ook deze vordering afgewezen.
2.6. De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van deze nadere incidenten aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
3. De beoordeling in de hoofdzaak
3.1. De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. De comparitie zal op langere termijn worden gepland, zodat tegelijkertijd kan worden gecompareerd in de vrijwaringzaak tussen [eiseres in de incidenten in reconventie] en Achmea Schadeverzekeringen N.V. Deze zaak moet nog worden aangebracht en hierin moet daarna nog voor antwoord worden geconcludeerd.
3.2. [eiseres in de incidenten in reconventie] heeft de gelegenheid de conclusie van antwoord in reconventie ter comparitie te nemen. [eiseres in de incidenten in reconventie] moet een schriftelijke conclusie uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie toezenden. Na de comparitie kan deze conclusie niet meer genomen worden.
3.3. De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
3.4. De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
3.5. In beginsel zal ter comparitie niet de gelegenheid worden geboden om te pleiten, waarbij onder pleiten wordt verstaan het juridisch beargumenteren van de zaak aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven pleitnotitie.
3.6. Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator aan de orde komen. Partijen moeten er op voorbereid zijn, dat de rechtbank een mondeling tussenvonnis kan wijzen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.
4. De beslissing
De rechtbank
in de incidenten
4.1. staat toe dat de naamloze vennootschap Achmea Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn aan de Laan van Malkenschoten 20, door [eiseres in de incidenten in reconventie] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van 30 januari 2013,
4.2. houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
4.3. wijst af het meer of anders gevorderde,
in de hoofdzaak
in conventie en in reconventie
4.4. beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. N.W. Huijgen in het gerechtsgebouw van de locatie Arnhem te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4 op een nader door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
4.5. bepaalt dat de partijen dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
4.6. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 30 januari 2013 voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de donderdagen in de maanden april tot en met juni 2013, waarna dag en uur van de comparitie (bij voorkeur tegelijk met een comparitie in de zaak tussen [eiseres in de incidenten in reconventie] en Achmea Schadeverzekeringen N.V.) zullen worden bepaald,
4.7. bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
4.8. bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.9. wijst partijen er op dat voor de zitting een dagdeel zal worden uitgetrokken,
4.10. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2013.