ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0559

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/900187-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige drugshandel en witwassen met identiteitsbewijzen

Op 5 februari 2013 heeft de Rechtbank Oost-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 41-jarige man uit Wijchen en een 30-jarige man uit Nijmegen. Beide verdachten zijn veroordeeld voor hun betrokkenheid bij grootschalige drugshandel en het voorhanden hebben van tientallen identiteitsbewijzen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten tussen 1 januari 2010 en 7 februari 2012 opzettelijk hard- en softdrugs hebben verhandeld en deze naar het buitenland hebben geëxporteerd. De verdachten maakten gebruik van verschillende communicatiemiddelen, waaronder e-mail en sms, om hun klantenkring op te bouwen en bestellingen te verwerken. Tijdens het onderzoek zijn aanzienlijke hoeveelheden drugs en identiteitsbewijzen in beslag genomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan meerdere feiten, waaronder het verkopen en afleveren van drugs, het witwassen van geld en het verwerven van identiteitsbewijzen van misdrijf afkomstige personen. De rechtbank heeft de gevangenisstraffen vastgesteld op 4 jaar en 6 maanden voor de man uit Wijchen en 3 jaar en 6 maanden voor de man uit Nijmegen. De rechtbank heeft ook de nietigheid van de dagvaarding voor een van de feiten verklaard, maar de overige feiten zijn bewezen verklaard. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/900187-12
Datum zitting : 15 mei 2012, 07 augustus 2012, 09 oktober 2012, 04 januari 2013, 22 januari
2013
Datum uitspraak : 05 februari 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI [adres]
Raadsman : mr. F.H.J. van Gaal, advocaat te Wijchen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is na een toegewezen vordering aanvulling tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 7 februari 2012 tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) hoeveelheden of een hoeveelheid cocaïne en/of XTC en/of LSD en/of speed en/of heroïne, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDA en/of MDMA en/of MDE en/of LSD en/of amfetamine en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of MDA en/of MDMA en/of MDE en/of LSD en/of amfetamine en/of heroïne(telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, door telkens opzettelijk (op bestelling) een hoeveelheid/hoeveelheden van één of meer van de voornoemde materialen in te pakken en/of (vervolgens) een (opgegeven) adres in het buitenland op de verpakking te noteren en/of (vervolgens) het pakket ten vervoer aan te bieden met als bestemming het buitenland (namelijk Duitsland en/of België en/of [alias medeverdachte]rijk en/of Engeland en/of Ierland en/of Oostenrijk en/of Italië en/of Denemarken en/of Noorwegen en/of Finland en/of Griekenland en/of Portugal en/of Servië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Maleisië en/of Pakistan en/of Canada en/of de Verenigde Staten van Amerika en/of Australië en/of Brazilië en/of Aruba en/of Bonaire en/of Curaçao en/of andere landen);
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met
7 februari 2012 tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) hoeveelheden of een hoeveelheid (van een materiaal bevattende) hasjiesj en/of hennep, als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, door telkens opzettelijk (op bestelling) een hoeveelheid/hoeveelheden van één of meer van de voornoemde materialen in te pakken en/of (vervolgens) een (opgegeven) adres in het buitenland op de verpakking te noteren en/of (vervolgens) het pakket ten vervoer aan te bieden met als bestemming het buitenland (namelijk Duitsland en/of België en/of Frankrijk en/of Engeland en/of Ierland en/of Oostenrijk en/of Italië en/of Denemarken en/of Noorwegen en/of Finland en/of Griekenland en/of Portugal en/of Servië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Maleisië en/of Pakistan en/of Canada en/of de Verenigde Staten van Amerika en/of Australië en/of Brazilië en/of Aruba en/of Bonaire en/of Curaçao en/of andere landen);
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 7 februari 2012 te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid cocaïne en/of XTC en/of LSD en/of speed en/of heroïne, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDA en/of MDMA en/of MDE en/of LSD en/of amfetamine en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne MDA en/of MDMA en/of MDE en/of LSD en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 7 februari 2012 te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid (van een materiaal bevattende) hasjiesj en/of hennep, als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met
7 februari 2012 te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid geneesmiddelen (te weten ketamine), heeft uitgevoerd;
artikel 18 Geneesmiddelenwet
6.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 07 februari 2012, te Wijchen en/of Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van witwassen, door telkens een voorwerp, te weten een geldbedrag, te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen en/of om te zetten, althans (telkens) van deze geldbedragen gebruik te maken, terwijl hij wist dat deze voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
7.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 07 februari 2012 te Wijchen en/of Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, 29, althans een (groot) aantal, identiteitsbewijzen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van dit verwerven, voorhanden krijgen of overdragen (telkens) wist dat deze identiteitsbewijzen van misdrijf afkomstig waren;
1a. De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is na beraadslaging tot de conclusie gekomen dat de dagvaarding voor wat betreft feit 6 nietig moet worden verklaard.
Zoals hierna duidelijk zal worden, acht de rechtbank de feiten die zien op, kort gezegd, handel in verboden middelen, bewezen. Het is aannemelijk dat verdachte daarmee -aanzienlijk- winst heeft gemaakt. Echter, uit inmiddels bestendige jurisprudentie wordt duidelijk dat het enkel voorhanden hebben van geld dat van een zelf gepleegd misdrijf afkomstig is, onvoldoende is om van witwassen te kunnen spreken. Er moet in dergelijke gevallen sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan het enkele voorhanden hebben en die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp gericht karakter heeft. Ingeval de gedraging betrekking heeft op een gedeelte van die voorwerpen, kan slechts het voorhanden hebben van dat gedeelte worden aangemerkt als witwassen (vgl. HR 8 januari 2013, LJN BX6909 en BX6910). Daarnaast is tenlastegelegd het verwerven, overdragen en omzetten van uit misdrijf verkregen geldbedragen.
Waarin deze 'verhullingshandelingen' zouden hebben bestaan, wordt op geen enkele wijze geconcretiseerd in de tenlastelegging. Ook om welk bedrag het zou gaan, wordt niet duidelijk. Dat wringt eens te meer daar verdachte en zijn partner (met wie hij een economische eenheid vormde) in de tenlastegelegde periode ook een legaal inkomen uit arbeid dan wel uitkering hadden. Als het openbaar ministerie het doen van reguliere bestedingen, zoals uitgaven voor het huishouden, vaste lasten, vakanties etc. mocht willen aanmerken als verhullingshandelingen ter zake het illegaal verkregen vermogen, levert het gebrek aan enige concretisering het probleem op dat niet kan worden bepaald welke uitgaven gedaan zijn van het reguliere inkomen van verdachte, het reguliere inkomen van zijn partner dan wel het criminele inkomen uit de drugshandel. De onderhavige zeer summiere en globale dagvaarding biedt onvoldoende aanknopingspunten voor verdachte om een verdediging op te bouwen en evenzeer voor de rechtbank voor een adequate beoordeling van het tenlastegelegde feit.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 22 januari 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. F.H.J. van Gaal, advocaat te Wijchen.
De officier van justitie, mr. A.K.J. Kooij, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van de feiten 1 t/m 5 en 7:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de uitvoer van harddrugs en softdrugs, de verkoop van harddrugs en softdrugs in Nederland, het verkopen van geneesmiddelen alsmede het medeplegen van heling. De officier van justitie acht deze feiten bewezen op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de feiten 1 tot en met 7 moet worden vrijgesproken en heeft daartoe, kort zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Er is geen sprake van medeplegen, immers de in de computer van verdachte aangetroffen mail-gegevens vormen geen houvast voor de beschuldiging dat verdachte verdovende middelen te koop heeft aangeboden; verdachte heeft eerst vanaf 1 februari 2012 voor het eerst telefonisch contact met [medeverdachte] en uit de observatieverslagen kan worden vastgesteld dat verdachte slechts een enkele keer in gezelschap van [medeverdachte] is.
Er zijn geen verdovende middelen bij verdachte aangetroffen, geen attributen die zouden kunnen duiden op de handel in verdovende middelen, er zijn geen identiteitsbewijzen bij verdachte aangetroffen, geen betalingen op naam van verdachte of diens vriendin geweest, geen belastende telefoongesprekken opgenomen tussen verdachte en mogelijk potentiële afnemers, geen belastende emailbestanden tussen verdachte en mogelijk potentiële afnemers en er zijn geen belastende feiten of omstandigheden uit het Duits/Oostenrijks onderzoek ten aanzien van verdachte naar voren gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
Op grond van het door de politie ingestelde onderzoek, waarbij [medeverdachte] en [verdachte] als verdachten werden aangemerkt, is besloten beide verdachten op 7 februari 2012 aan te hou-den. Op grond van tapgesprekken is vastgesteld dat beiden diverse malen bij het Van der Valk hotel te Cuijck afspraken. Op 7 februari smst [verdachte] naar [medeverdachte] dat hij de “comp meeneemt” en vraagt enkele minuten later aan [medeverdachte] of hij de computer mee moet nemen, waarop [medeverdachte] bevestigend antwoordt. Op 7 februari 2012 zijn beide personen door het observatieteam gevolgd. Beide verdachten zijn vervolgens aangehouden waarbij zij direct van hun laptops werden weggetrokken om te voorkomen dat de laptops konden worden vergrendeld. Het observatieteam heeft kort voor de aanhouding van beide verdachten waargenomen dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] ieder een laptop voor zich hadden neergezet en dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] aan het typen waren. Beide laptops zijn in beslag genomen: onder [medeverdachte] een laptop van het merk Acer Aspire 7741z. en onder [verdachte] een laptop van het merk Acer 5750g.
Onder [medeverdachte] werd na zijn aanhouding onder meer het volgende inbeslaggenomen: 16 wikkels, een seal-zakje met daarin € 1.700,--, een geldbedrag van € 2.310,--, voornoemde laptop en mobiele telefoons. Onder [verdachte] werden voornoemde laptop, een mobiele telefoon en twee briefjes inbeslaggenomen. Op een briefje stond een naam en adres in Leeuwarden met de tekst 50 K en op het andere briefje een naam en adres in Amerika met als bijtekst Sample LSD.
Op verschillende adressen zijn zoekingen verricht. In de woning [adres] (bewoonster [vriendin medeverdachte], vriendin van [medeverdachte]), werd een kluis aangetroffen. Met een sleutel uit de fouillering van [medeverdachte] is de kluis geopend. In de kluis werd onder meer een geldbedrag van € 7.000,-- aangetroffen.
[vriendin medeverdachte] verklaart dat [[medeverdachte] die kluis daar in oktober/november 2011 op zolder had neergezet. Alleen [medeverdachte] had toegang tot de kluis en [vriendin medeverdachte] had geen sleutel van de kluis.
In een schuur, behorend bij de woning aan de [adres] (zijnde de woning van [verdachte]) werd onder meer een draagtas met hennepgruis, een geldtelmachine, meerdere grote plastic luchtdichte zakken met daarin de geur van hennep alsmede kleine resten hennepgruis en twee digitale weegschalen aangetroffen.
In de Mercedes van [medeverdachte] werden in de middenconsole twee gripzakjes met een hoeveelheid oranjekleurige tabletten met de opdruk "25" aangetroffen. In het tweede zakje zat een hoeveelheid wit/beige kleurige brokken. De speurhond verdovende middelen was, nadat voor-noemde goederen uit de auto waren verwijderd, verhoogd actief in het middenconsole en op de zitting van de bestuurdersstoel. In de Skoda Fabia, gebruikt door [verdachte] lagen kruimels wiet.
Op meerdere tijdstippen, 21 november 2011, 19 december 2011, 4 januari 2012, 13 januari 2012 en 7 februari 2012 zijn [medeverdachte] en/of [verdachte] gezien bij de woning aan de [adres] (bewoonster [ex medeverdachte], ex van [medeverdachte]). Tijdens een doorzoeking in deze woning werd onder meer inbeslaggenomen: AH tas met 5 zakken wit poeder, vermoedelijk drugs; een tas met wiet; zak met 208 groene pillen; zak met 315 witte pillen; jerrycan met vloeistof; zak met wit poeder; versnijmachine met resten wit poeder; witte pil; 3 lepels en schaar met resten wit poeder; kleine weegschaal met bruin restant poeder; plastic tas met wit poeder; blokje hasj; zakjes met oranje poeder, geel poeder, wit poeder, wit blok hasj, stukjes hasj, bruin poeder, 2 blauwe pillen; een zak met 54,5 oranje pillen, een zak met 502 oranje pillen; een plastic potje witte brokjes en poeder; een zak met lsd/3831, een zak met lsd/1000, lsd 386,5; een zak met papier om wikkels te vouwen; een zak van aluminiumfolie met wiet; een tas met wiet; seal-bags; Voorts honderden pakketdoosjes.
De in de woning [adres] aangetroffen drugs lagen voor een groot deel in een afgesloten kast. Zowel [verdachte] als [medeverdachte] bleken een sleutel van deze kast bij zich te hebben ten tijde van de aanhouding. [ex medeverdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte] haar heeft gevraagd een slaapkamer samen met een vriend te mogen gebruiken, dat in de betreffende kamer een muurkast zat waar [medeverdachte] de sleutel van heeft meegenomen en dat de in de kast aangetroffen spullen niet van haar waren.
Het NFI heeft vastgesteld dat de inbeslaggenomen poeders, brokjes en pillen de volgende stoffen bevatten: MDMA, hasjiesh, DMT, ketamine, cocaïne, amfetamine en 4-methylamfetamine en manitol.
In de Mercedes van [medeverdachte] , in de jumbotas die [medeverdachte] ten tijde van zijn aanhouding bij zich had , en in de woning [adres] en [adres] (woning van [medeverdachte]) zijn diverse ID bewijzen (rijbewijzen, paspoorten en ID-kaarten) aangetroffen en inbeslaggenomen. Alle 29 inbeslaggenomen ID-bewijzen zijn onderzocht en allen zijn echt en onvervalst.
Op de bij de aanhouding onder [verdachte] (gebruikersaccount [verdachte]) in beslag genomen laptop stond de mailbox open van het mailaccount [adres]. Op het moment van aanhouding was men bezig om een email te versturen naar het mailadres [adres] met als onderwerp Importers. Tevens stond er een internetbrowser open met de website [adres]. Op deze website was een gebruiker actief met het identificerende gebruikersnummer [x]. Op het moment van aantreffen was deze gebruiker aangemeld. In de advertentie die geplaatst is onder genoemd nummer worden mdma-crystals en lsd over de hele wereld aangeboden.
Op de tweede laptop, Acer Aspire 7741z ([medeverdachte]), gebruikersnaam [medeverdachte] stond eveneens de website van microsoft live open[adres]] Door verbalisanten is het mailaccount [adres] uit de computer gehaald en zijn alle emails veiliggesteld ten behoeve van het onderzoek, te weten 2.322 email berichten. De inhoud van de mailbox [adres] gaat terug tot 14 augustus 2011. Het emailbericht van 14 augustus 2011 is het welkomst e-mailbericht dat men krijgt bij het aanmaken van het mailaccount. De eerste emails die verstuurd zijn naar contacten hebben betrekking op het feit dat het vorige emailaccount niet meer benaderd mocht worden en dat er alleen nog maar op dit account werd gereageerd.
Het mailaccount [adres] bevat ongeveer 3000 mailberichten, inkomend en verzonden. Het eerste emailbericht is van mei 2010.
[adres] betreft een website ten behoeve van kopers en verkopers van producten die vervolgens middels een mail-systeem met elkaar in contact worden gebracht. Om producten te kunnen kopen of verkopen dient men lid te zijn. Een koper of verkoper krijgt een gebruikers-nummer en eventueel een “Trade page” naam (handels pagina). Uit de internethistorie van de laptop van het merk Acer Aspire 771Z ([medeverdachte]), bleek dat een gebruiker met het account [medeverdachte] vanaf 15 februari 2011 de website [adres] heeft bezocht. Op 10 januari 2012 is de website voor het laatst bezocht. Op deze laptop zijn 642 berichten in de inbox aangetroffen met onder meer als onderwerp “Products and price list please.”
Uit de internethistorie van de laptop van [verdachte] bleek dat een gebruiker met het account “[verdachte]” vanaf 9 januari 2012 de website [adres] heeft bezocht. In de tijdelijke internet bestanden van het gebruikers account [verdachte] is een postvak IN zichtbaar geworden op naam van Hotmail – [adres] “[alias medeverdachte]”. Er zijn 1287 berichten in de inbox met onder andere als onderwerp “samples”, [adres]” en “order”. Voorts wordt een postvak IN aangetroffen op naam van Hotmail – [adres] waarin 711 berichten in de inbox staan met onder andere als onderwerp “I will send a sample”, “lsd” en “importers” .
Naar aanleiding van een zogenaamde VROSmelding, inhoudende dat elders een onderzoek is (geweest) waar verdachten in voorkwamen, is telefonisch contact gelegd met de betreffende onderzoeksinstantie, de politie Duisburg van de afdeling KK21. De afdeling KK21 was benaderd door de politie in Graz (Oostenrijk) met de mededeling dat [betrokkene1] synthetische drugs had vervoerd vanuit Wesel naar Graz. De Oostenrijkse politieagenten meldden dat deze drugs geleverd werden door [alias medeverdachte] uit Nederland. De betalingen vonden gedeeltelijk plaats bij levering en de andere helft werd per Western Union Bank overgemaakt vanuit Oostenrijk. Bedragen beneden de 1000 euro werden overgemaakt op de rekeningnummers van [[medeverdachte], zijn vrouw en ex-vrouw en op die van [vriendin medeverdachte] en [betrokkene2]. Gedurende de onderzoeksperiode werd in totaal een bedrag van € 9.680,-- overgemaakt. Er zijn acht transporten geweest tussen eind 2010 en augustus 2011 met in totaal 2,8 kg amfetaminen. Het telefoonnummer van [betrokkene1] is [x]. In augustus 2011 zijn in Oostenrijk aanhoudingen verricht. Ook hadden deze Oostenrijkse verdachten per post pakketjes met drugs ontvangen.
Door de politie is een analyse gemaakt v[adres]] Daar-over is het volgende gerelateerd. In de periode 14 augustus 2011 tot de dag van de aanhouding, 7 februari 2012 zijn er 2.322 drugsgerelateerde emails met 50 verschillende bestellers/kopers aangetroffen. Deze berichten waren in het Duits, Engels en Nederlands. De aanbieder stelde zich voor als “[alias medeverdachte]” met als emailadres [adres] De inhoud van alle mails had betrekking op het bestellen, betalen en verzenden van meerdere soorten drugs, zoals MDMA, LSD, XTC, Amph, weed, hash, ketamine en speed. Door verschillende kopers/bestellers is gevraagd om een productenlijst met bijbehorende prijzen. Deze productenlijst werd verschaft door de gebruiker van het emailadres [adres] Nadat een bestelling via de mail was geplaatst werd door de gebruiker van dit emailadres mailto:verzocht de betaling via Western Union en/of Money Gram over te maken. Door de gebruiker mailto:werden dan diverse namen doorgegeven de begunstigde op wiens naam de betalingen via Moneygram en/of Wes-tern Union gedaan moesten worden. De koper/besteller mailde vervolgens de bijbehorende Moneygram en/of Western Union “code” terug waarna de gebruiker van [adres] het geld kon ophalen. In een aantal gevallen ging het om adressen in het buitenland zoals Amerika, Engeland, Servië, Duitsland, Australië, Nieuw-Zeeland, Portugal, Polen, Schotland en Canada. De gebruiker van [adres] maakte ook gebruik van het mailaccount [adres], dat een beveiligde mailaccount is. Naast het versturen van postpakketjes werden ook afspraken gemaakt om elkaar “in persoon” te ontmoeten voor de verkoop van drugs. In een aantal gevallen is door de gebruiker van [adres] medegedeeld aan de koper/besteller dat het geld is aangekomen en dat de drugs per post verzonden worden. Voorts geeft in een aantal gevallen de koper/besteller aan de gebruiker van [adres] aan dat de goederen/drugs zijn aangekomen.
Verdere analyse laat zien dat er via [adres] 87 Moneygram codes genoemd worden waarmee de gebruiker het overgemaakte geld kan ophalen. Voor Western Union zijn 3 codes genoemd. Uit analyse van het mailverkeer van [adres] is vastgesteld dat bij het overmaken van het geld onder meer de volgende namen als begunstigde moest worden opgegeven: [namen 10x].
Onder [medeverdachte] zijn 29 Nederlandse identiteitsdocumenten inbeslaggenomen en onderzocht. Dit betreft onder meer identiteitsbewijzen ten name van [namen 29x]
Van de 29 personen wier identiteitsbewijzen zijn gevonden onder [medeverdachte], zijn er 5 personen wier naam is gebruikt bij transacties via Western Union en 17 personen wier naam is ge-bruikt bij transacties via Moneygram. Naast de personen voorkomend op de 29 identiteitsbewijzen zijn er ook transacties vastgesteld waarbij als begunstigde [ex medeverdachte] en [al[alias medeverdachte] werden genoemd. Volgens Moneygram is in totaal € 90.026,29 verzonden naar de namen aangetroffen in de emails en vermeld op de identiteitsbewijzen alsmede aan [medeverdachte], [betrokkene3], [ex medeverdachte] en [alias medeverdachte]. Het totaalbedrag is geïncasseerd. Door [alias medeverdachte] en diverse katvangers is via moneytransfers een bedrag van € 21.412,05 overgemaakt vanuit Nederland naar het buitenland.
In de periode 11 januari 2010 tot en met 03 februari 2012 is geld vanuit het buitenland via Moneygram overgemaakt naar Nederland, waarbij voornoemde personen als ontvanger/begunstiger werden vermeld. De gelden waren afkomstig uit: USA (26x); Engeland (97x); Denemarken (7x); Ierland (5x); Pakistan (1x); Oostenrijk (5x); Rusland (7x); [alias medeverdachte]rijk (4x); Italië (6x); Canada (2x); Nederlandse Antillen (4x); Curaçao (1x); Duitsland (13x); Australië (3x); Spanje (1x); België (1x); Oekraïne (1x); Portugal (1x); Israël (2x); Polen (1x) en DF (onbekend land van herkomst 1x).
[betrokkene4] heeft op 1 januari 2012 aangifte gedaan van vermissing van zijn identiteitsbewijs. [betrokkene5] heeft op 29 juli 2011 aangifte gedaan van vermissing paspoort en identiteits-bewijs. [betrokkene6] heeft op 8 juni 2010 aangifte gedaan van vermissing van zijn ID-kaart. [betrokkene7] heeft op 18 november 2011 aangifte gedaan van vermissing van zijn paspoort. [betrokkene8] heeft op 16 juni 201 aangifte gedaan van vermissing van zijn paspoort. [betrokkene9] heeft op 7 november 2011 aangifte van vermissing van haar ID-kaart gedaan. [betrokkene10] heeft op 17 november 2011 aangifte gedaan van vermissing van haar paspoort. [betrokkene11] heeft op 16 juli 2010 aangifte gedaan van vermissing van zijn paspoort. [betrokkene12] heeft op 1 februari 2012 aangifte gedaan van vermissing van haar paspoort. [betrokkene13] heeft op 15 februari 1011 aangifte gedaan van vermissing van zijn ID-kaart.
[betrokkene14] verklaart dat zij haar rijbewijs nog niet gemist had en de Moneygram winkel in Nijmegen haar niets zegt. Zij heeft daar nog nooit geld met haar rijbewijs opgenomen.
[betrokkene15] verklaart dat hij nooit geld overgemaakt of in ontvangst genomen heeft via Western Union.
[betrokkene16] verklaart dat zij nooit in de winkel aan de [adres] is geweest. De naam Moneygram zegt haar niets.
[betrokkene17] verklaart dat zij nooit in de winkel aan de [adres] is geweest. De naam Moneygram zegt haar niets.
[betrokkene18] verklaart dat zij nog nooit geld met haar rijbewijs bij een Moneygram en/of Western-Union winkel heeft opgenomen.
[medeverdachte], [betrokkene3], [alias medeverdachte], [ex medeverdachte] en [vriendin medeverdachte] hebben als begunstigde gelden via Western Union ontvangen.
In de periode 9 september 2010 tot en met 6 juli 2011 zijn gelden via Western Union overgemaakt naar Nederland waarbij deze personen als ontvanger/begunstiger werden vermeld. De gelden waren afkomstig uit Portugal (3x); Ierland (10x); Denemarken (18x); Verenigde Arabische Emiraten (1x); Maleisië (1x); Pakistan (3x); Engeland (30x); Canada (6x); Duitsland (7x); Frankrijk (12x); Oostenrijk (10x); Noorwegen (2x); USA (4x); Australië (3x); Griekenland (1x); Indonesië (17x); Finland (7x); Italië (1x); Brazilië (1x).
Tijdens observaties is het volgende waargenomen:
Op 21 november 2011 ging [medeverdachte] twee keer naar de internationale supermarkt aan de [adres] (Moneygram) en ging hij naar het postkantoor in het winkelcentrum en bood hij twee enveloppen en 1 postpakket aan. Op 13 januari 2012 is waargenomen dat [medeverdachte] de internationale supermarkt aan de [adres] binnenging. Vervolgens reed hij naar de [adres] en kwam later die woning uit met een blanke man die in een Skoda Fabia stapte. [medeverdachte] werd voorts op 20 januari 2012 gezien in de internationale supermarkt aan de [adres].
[medeverdachte] maakte gebruik van de volgende telefoonnummers: [x] en [x]. Gedurende het onderzoek bleek dat [medeverdachte] ook gebruik maakte van het nummer [x]. [verdachte] maakte gebruik van het mobiele nummer [x]. In diverse tapgesprekken c.q. verzonden sms-berichten in de periode 2 februari 2012 tot 5 februari 2012 noemt [medeverdachte] zich [alias medeverdachte]. Uit de mailanalyse van [adres] is vastgesteld dat de gebruiker van dat email adres ([medeverdachte]) zichzelf [alias medeverdachte] noemt en dat bestellers/kopers hem ook aanspreken met [alias medeverdachte].
Uit de analyse van het mailaccount [adres] is vastgesteld dat op verzoek prijsopgaven en bestellijsten doorgemaild werden. Op die lijsten werd mdma 84%, lsd krishna’s 170ug, xtc pills armani’s, amph 60%, weed skunk (Dutch quality), weed haza, hash afghaan, orange jumbo’s, mdma 84% crystals, lsd krishna’s en weed aangeboden.
Uit diverse taps en sms berichten, in combinatie met observaties kan het volgende worden vast-gesteld. In diverse telefoons zijn internationale telefoonnummers aangetroffen. In een Nokia 1616-2, aangetroffen in de woning [adres] (woning [verdachte]) zijn telefoonnum-mers uit Italië, Oostenrijk, Denemarken, Duitsland, Indonesië, Indië en Israël gevonden.
Een simkaart, aangetroffen in een kas[adres] bevat internationale telefoonnummers uit Engeland, Duitsland, Portugal en Ierland. Een tweede simkaart bevat internationale telefoonnummers uit Finland, Denemarken, Duitsland, Engeland alsmede een telefoonnummer [x] MDMA.
Onder [verdachte] is een Nokia 1280 inbeslaggenomen waarin internationale contacten uit Duits-land, Italië, Myan Mar, Denemarken en Israël voorkomen. Voorts zijn diverse sms-berichten veiliggesteld, inhoudende (4 februari 2012) “Einer meine freunde sagtte das er nexte woche zu dir fahrt. Kannst du mir nicht bescheid geven so das ich weniger stress und abwarten muss bis this alls gesendet ist. Ging das faster wan wir immer zusamen einkaufen. Weniger stress fur alle.” (4 februari 2012) “bo cola krishna u bergcrystall ist mein bereich.” (7 februari 2012) “Du wollte dir bescheid geven das die bestellung sich verspatet.” Uit de Nokia 2630 werd op 26 januari 2012 een sms bericht ontvangen van ene [naam] “heb je morgen tijd voor 10g mdma?” van ene (naam) “heb je toevallig Kamag? en van [naam] “zou je misschien 1g al in zakje kunnen doen want moek gelijk wegbrengen en heb geen weegschaal bij?
Daarnaast bevinden zich in het dossier diverse tapgesprekken en/of sms-berichten waarvan de rechtbank vaststelt dat deze, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, als drugsgerelateerde gesprekken kunnen worden aangemerkt, te weten:
31 januari 2012 waarbij [medeverdachte] belt met NN-man:
(medeverdachte) ja maar, ik kom net terug uit Suriname (…..)
R. Vermeer toch of zo?
NN Dat zetten we er gewoon op.
R. Ja, maar ik moet zeker weten dat het die gozer is (….)
NN. Maar euh, dat gaat gewoon door de brievenbus.
R. Als het goed is wel ja. Anders zullen ze wel een belletje doen of een kaartje door de
brievenbus douwen dat we het op kunnen halen en dan gaan we het gewoon ophalen.
31 januari 2012 waarbij [medeverdachte] naar [verdachte] belt:
[medeverdachte]: Waar liggen die 1000 voor [naam]:
[verdachte]: Die heb ik nog niet daar liggen.
[medeverdachte]: Die zou ik s’middag tellen;
[verdachte]: Ben om half 5 klaar, kwart over 4.
[medeverdachte]: Oke dan spreek ik met hem af voor vanavond 19.00 uur. Is dat goed?
[verdachte]: Oke.
Een sms van [medeverdachte] naar [x] d.d. 1 februari 2012:
Heb je nog hits? Beter dan die krishnas? Want die zijn wel heel erg onpuur en kan je nog 200 gr wiet opsturen?
2 februari 2012 waarbij [verdachte] naar [medeverdachte] belt:
[verdachte]: Deze heb ik vanmorgen 12,5 meier voor betaald, maar zijn in principe dezelfde.
[medeverdachte]: Wat?
[verdachte]: Dezelfde print. Wat hadden we laatst betaald?
[medeverdachte]: Eh, een vijf en dertig volgens mij.
[verdachte]: Deze waren een vijftien toch of een tien zelfs.
[medeverdachte]: Oke, wat heb je nou betaald?
[verdachte]: Een vijf en twintig. Maar hoe heet dat, het zijn wel dezelfde vellen, maar andere dingen als het goed is.
[medeverdachte]: Maar je heb er maar 1000?
[verdachte]: Ja, maar zeg even precies hoe of wat. Als het kan dat ie zelf eentje doet vanavond.
[medeverdachte]: Ja dat hij even test:
[verdachte]: ja, dat hij even kan zeggen. Dan pakken we er 10. Ik wou eigenlijk 2, maar dit had hij nog liggen. Ze moeten eigenlijk per 10.
[medeverdachte]: is goed. Ik zal hem een bellen nou;
[verdachte]: Dat is goed. Die om 12 uur komt. Die knakker [naam]?
[medeverdachte]: [naam] weet ik niet die heb ik nog niet gebeld. Maar die zal wel tegen 11 uur komen meestal.
[verdachte]: Die andere komt om 12 uur. Maar daar zit ook Elf meijer op. Dat is best. Is nogal wat.
[medeverdachte]: Is goed man. Ik wist niet meer precies wat ik jou moest geven. Dus ik heb maar 6 meier mee gegeven.
[verdachte]: Ja was zes veertig. We zien elkaar vanavond.
Een sms van [medeverdachte] naar [x] d.d. 2 februari 2012:
Sorry voor de late reactie maar zat in Zuid Amerika. Hoeveel wil je hebben? Haze of gewone weed. Laat maar weten hoeveel en welke soort dan stuur…..
23 december 2011, [medeverdachte] belt naar [ex medeverdachte]:
[medeverdachte]: Die hele zak die we dicht hadden geplakt, wat was nog over, dat kunnen we toch niet meer verkopen. Ik denk nou, dat is gewoon goeie, kun je gewoon roken;
[ex medeverdachte]: Nou lekker;
[medeverdachte]: Twee grammetjes Hees;
[ex medeverdachte]: Ja mooi
[medeverdachte]: 1,2 snats en een paar lekkere centen. Heb je al geproefd van die snats?
Een sms van [x] aan [medeverdachte] d.d. 31 januari 2012:
What pills r in mate?
De reactie van [medeverdachte] op voornoemd sms-bericht d.d. 31 januari 2012:
Still Quaters mate.
Een sms-bericht als reactie op een gesprek tussen [medeverdachte] en een Duitse man d.d. 2 februari 2012:
Denk daran das wieder so zu verpacken wie letztes mal.
3 februari 2012 waarbij [medeverdachte] belt met een NN:
[medeverdachte]: Niet over die Keta;
NN. Ik heb ook waarschijnlijk weer van die kleine dingetjes. Ik heb 2 mensen in Wijchen die 100 willen van die kauwe (fon). Diie ene kent het al die andere nog niet. (…) Een stuk of drie van die kleintjes en wat van die kruimeltjes je weet wel.
[medeverdachte]: Je kunt toch ook wat komen? Waarom moet ik dat doen. Je kunt ook wat kopen. Koop je er 100 van allebei dan kun je daarmee werken.
NN. Zoveel centjes heb ik niet.
[medeverdachte]: Heb het er maar even over met [naam].
3 februari 2012 [medeverdachte] belt met NN:
NN. Hij is nog niet helemaal droog.
[medeverdachte]: Hij moet wel droog zijn.
NN. Wat verlies je normaal gesproken.
[medeverdachte]: tachtig procent. Wacht maar gewoon tot het droog is.
Een sms waarbij [medeverdachte] een sms verstuurt naar een Engels nummer:
I’ve got fat freddy’s lsd 230ug mate. 100 hits 450 euro.
Een telefoongesprek waarbij [medeverdachte] naar [verdachte] belt op 5 februari 2012:
[medeverdachte]: Ligt die Keta ook daar.
[verdachte]: neen.
[medeverdachte]: ik moet 100 hebben nou. Van [naam] weet je wel.
[verdachte]: oke, oke.
[medeverdachte]: Wil even 100 proberen vanmiddag en als dat goed is neemt hij de rest ook.
[verdachte]: Oke, ik kan wel heef ff weg denk ik.
Een tapgesprek d.d. 5 februari 2012 waarbij [medeverdachte] belt met [naam]:
[medeverdachte]: Ik heb nog een bericht met de computer verstuurd. Heb je dat gelezen?
[naam]: Ja heb ik gekregen. Heb geschreven wat ik meer wil krijgen. Is dat een probleem?
[medeverdachte]: neen, waarom gaat het?
[naam]: let op 3 witte (…) eh 3 kilo van die Pep.
[medeverdachte]: Oke is geen probleem. Die krijg ik pas dinsdag. Dus dan wordt woensdag of donderdag.
Op 2 februari 2012 ontvangt [medeverdachte] een sms van [x] inhoudende: “200 gr haze wiet of 200 gr gewone en 1 g keta en 2 g mdma en mss 100 g speed, kan je prijzen allemaal doorsturen?”
Op 2 februari 2012 reageert [medeverdachte] op deze sms, inhoudende: “haze 300 euro. Skunk 1100 euro. Keta 25 euro. Mdma 600 euro. Speed 350 euro. Haze en andere producten samen voor 1600 euro. Skunk en andere producten 1400 euro.”
Er wordt wederom gereageerd op 2 februari 2012, inhoudende: “wat zijn je prijzen voor 10g/25g/50g mdma? Zijn ze nog steeds topkwaliteit?
[medeverdachte] reageert met de tekst: “10 gr 250 euro 25 500 euro en 50 800 euro.
Reactie: “kan je 100 g speed en 150 gram amnesia opsturen (….) of kunnen we het zondag komen halen? En de prijs voor 500 bollen?
[medeverdachte] reageert met: “ik kan het opsturen maar beter als je het komt halen. 500 pillen kost 1250 euro.”
Er wordt gevraagd of het op zondag tussen 3 en 4 gehaald kan worden waarop [medeverdachte] reageert met: “kun je dan naar het station in Nijmegen komen? Als je er dan bijna bent kun je me bellen en dan kom ik ook daarheen.”
Verbalisanten hebben op 4 februari 2012 de sms-berichten tussen [[medeverdachte] en een Belgisch mobiel nummer gevolgd. De Belgische gebruiker van dit nummer bestelde diverse soorten drugs, waaronder harddrugs. Er werd een afspraak gemaakt om de drugs op zondag 5 februari 2012 op te halen op het treinstation in Wijchen. Op zondag 5 februari 2012 omstreeks 16.27 werd gezien dat een donkergrijze Mercedes met Belgisch kenteken Wijchen inreed, richting station. Gezien werd dat de Mercedes met Belgisch kenteken het parkeerterrein van het treinstation opreed. Vervolgens werd gezien dat de Mercedes van [medeverdachte] ook het parkeerterrein op reed.
Conclusie
Voorgaande bewijsmiddelen bevatten voor verdachte belastende aanwijzingen dat hij zich tezamen met zijn medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen, zowel soft- als harddrugs, zowel in binnen- als in buitenland. Verdachte heeft ervoor gekozen te zwijgen wanneer hem door de politie dan wel de rechtbank vragen werden gesteld. Dit betekent dat verdachte geen alternatieve, ontlastende verklaring heeft gegeven voor de belastende feiten die voortvloeien uit het bewijsmateriaal. De verdediging heeft vrijspraak bepleit en subsidiair, dat indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, eerste directe contact tussen verdachte en [medeverdachte] op 1 februari 2012 is en dus de periode waarin door verdachte de strafbare feiten zijn begaan op die datum begint.
De rechtbank acht een langere periode bewezen en wel de periode vanaf mei 2010. Uit het mailaccount [adres], aangetroffen op de computer waarop verdachte op het moment van zijn aanhouding zat te werken, zijn ongeveer 3000 mailberichten aangetroffen (inkomend en verzonden) die alle op enigerlei wijze te maken hebben met deze drugshandel. Het eerste email-bericht dateert van mei 2010.
De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1 tot en met 5 en feit 7 heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2010 tot en met 7 februari 2012 tezamen en in vereniging met een ander te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) hoeveelheden of een hoeveelheid cocaïne en/of XTC en/of LSD en/of speed en/of , in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDA en/of MDMA en/of MDE en/of LSD en/of amfetamine zijnde cocaïne en MDA en MDMA en MDE en LSD en amfetamine telkens) (een) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, door telkens opzettelijk (op bestelling) een hoeveelheid/hoeveelheden van één of meer van de voornoemde materialen in te pakken en (vervolgens) een (opgegeven) adres in het buitenland op de verpakking te noteren en/of (vervolgens) het pakket ten vervoer aan te bieden met als bestemming het buitenland (namelijk Duitsland en/of België en/of Frankrijk en/of Engeland en/of Ierland en/of Oostenrijk en/of Italië en/of Denemarken en/of Noorwegen en/of Finland en/of Griekenland en/of Portugal en/of Servië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Maleisië en/of Pakistan en/of Canada en/of de Verenigde Staten van Amerika en/of Australië en/of Brazilië en/of Aruba en/of Bonaire en/of Curaçao en/of andere landen);
2.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2010 tot en met
7 februari 2012 tezamen en in vereniging met een te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) hoeveelheden of een hoeveelheid (van een materiaal bevattende) hasjiesj en/of hennep, als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, door telkens opzettelijk (op bestelling) een hoeveelheid/hoeveelheden van één of meer van de voornoemde materialen in te pakken en/of (vervolgens) een (opgegeven) adres in het buitenland op de verpakking te noteren en/of (vervolgens) het pakket ten vervoer aan te bieden met als bestemming het buitenland (namelijk Duitsland en/of België en/of Frankrijk en/of Engeland en/of Ierland en/of Oostenrijk en/of Italië en/of Denemarken en/of Noorwegen en/of Finland en/of Griekenland en/of Portugal en/of Servië en/of de Verenigde Arabische Emiraten en/of Maleisië en/of Pakistan en/of Canada en/of de Verenigde Staten van Amerika en/of Australië en/of Brazilië en/of Aruba en/of Bonaire en/of Curaçao en/of andere landen);
3.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2010 tot en met 7 februari 2012 te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd een hoeveelheid cocaïne en/of XTC en/of LSD en/of speed in elk geval telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDA en/of MDMA en/of MDE en/of LSD en/of amfetamine zijnde cocaïne en/of MDA en/of MDMA en/of MDE en/of LSD en/of amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei januari 2010 tot en met 7 februari 2012 te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland telkens tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd een hoeveelheid (van een materiaal bevattende) hasjiesj en/of hennep, als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2010 tot en met
7 februari 2012 te Wijchen en/of Nijmegen en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid geneesmiddelen (te weten ketamine), heeft uitgevoerd;
7.
hij op tijdstippen in de periode van 01 mei 2010 tot en met 07 februari 2012 te Wijchen en/of Nederland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander 29, identiteitsbewijzen heeft verworven, voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van dit verwerven, voorhanden krijgen telkens wist dat deze identiteitsbewijzen van misdrijf afkomstig waren;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Het medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Het medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 3:
Het medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 4:
Het medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
Het medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 7:
Het medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1 tot en met 7 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar en zes maanden.
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank al tot een bewezenverklaring komt dan voor een aanzienlijk kortere periode dan tenlastegelegd. Voorts is verdachte voor wat betreft dit soort feiten First offender en is in huize [verdachte] sprake van structuur. Een veel mildere strafoplegging dan door de officier van justitie geëist is passend.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 11 december 2012; en
• een voorlichtingsrapportage van de Reclassering Nederland, d.d. 28 maart 2012 betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft samen met zijn mededader gedurende een periode van ongeveer 21 maanden veelvuldig verdovende middelen verkocht aan gebruikers in binnen- en buitenland. De door hen verkochte verdovende middelen waren een groot aantal verschillende soorten harddrugs, alsmede softdrugs. Hun klantenkring bouwden zij op door via internet klanten te werven. Op die manier stonden zij in verbinding met een groot aantal afnemers in Nederland en in ruim twintig andere landen.
Uit de gegevens, verstrekt door Moneygram en Western Union, blijkt dat de omzet van de handel van verdachte en zijn mededader in elk geval ruim € 110.000,-- was.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van verdovende middelen een gevaar is voor de gezondheid van de gebruikers en meer in het algemeen voor de volksgezondheid. Daarnaast leidt het gebruik van verdovende middelen veelvuldig tot zogenaamde verwervingscriminaliteit, hetgeen een ernstige verstoring van de openbare orde betekent. Verdachte en zijn mededader hebben door hun handelen hieraan bijgedragen.
Bij zijn eis is de officier van justitie ervan uitgegaan dat verdachte en zijn mededader gehandeld hebben vanaf 1 januari 2010 en dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan witwassen. De rechtbank veroordeelt verdachte voor handel gedurende een kortere periode en komt niet toe aan een oordeel ten aanzien van het tenlastegelegde witwassen. Desondanks acht de rechtbank de straf, zoals door de officier geëist passend en geboden. De lange duur waarin verdachte actief is geweest in de handel van verdovende middelen en de grootschaligheid daarvan, alsmede het gegeven dat een feit als witwassen bij in het geheel van de handel in verdovende middelen kan worden gezien als een onvermijdelijk gevolg daarvan, en derhalve als ondergeschikte kan worden beschouwd, is naar het oordeel van de rechtbank reden om deze straf op te leggen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 47, 57, 91 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10, 11 en 13 van de Opiumwet, artikel 18 van de Geneeesmiddelenwet en de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische delicten.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart de dagvaarding, voor zover het betreft feit 6, nietig.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door:
mrs. M.M.L.A.T. Doll (voorzitter), F.J.H. Hovens en C. van Linschoten, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 05 februari 2013.