ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0839

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/701576-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 12 maanden gevangenisstraf voor woninginbraken en poging tot diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 6 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van twee voltooide woninginbraken en één poging tot diefstal. De zitting vond plaats op 23 januari 2013, waarbij de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.J.T. Leijzer, aanwezig was. De officier van justitie, N. Markink, heeft gerekwireerd en de verdachte heeft zich verdedigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen met een ander. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft benadrukt dat inbraken een ernstige inbreuk vormen op de veiligheid en het gevoel van veiligheid van slachtoffers. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak en aan twee voltooide inbraken, waarbij hij alleen zijn eigen gewin voor ogen had.

De benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd voor schadevergoeding. De rechtbank heeft de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij1] deels toegewezen en de vordering van benadeelde partij [benadeelde partij4] niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om een schadevergoeding van €155,00 te betalen aan de benadeelde partij [benadeelde partij1].

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/701576-12
Datum zitting : 23 januari 2013
Datum uitspraak : 06 februari 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in PI [adres]
raadsvrouw : mr. R.J.T. Leijzer, advocaat te Elst.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 oktober 2012 te Bemmel, gemeente Lingewaard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres] aldaar heeft weggenomen een aantal sieraden (ringen en kettingen) en/of een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (inslaan van de ruit van de achterdeur van die woning);
2.
hij op of omstreeks 08 oktober 2012 te Druten, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit de woning [adres] aldaar weg te nemen geld en/of
enig goed van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde partij2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te
verschaffen en/of voormeld(e) goed(eren) onder hun of verdachtes bereik te
brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tezamen en in vereniging met verdachtes mededader(s), althans alleen, met voormeld oogmerk met een koevoet (breekijzer) de achterdeur en/of de
tuindeur van die woning heeft getracht open te breken (forceren), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 05 oktober 2012 te Ewijk, gemeente Beuningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres]
aldaar heeft weggenomen 2 horloges (merken Mexx en Esprit) en/of een
geldkistje met inhoud en/of sieraden (ringen) en/of een laptop (HP) en/of een
fotocamera (Sanoy) en/of een navigatiesysteem (Navman), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij3] en/of [benadeelde partij4], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (inslaan van een ruit van een tuindeur van die woning);
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 23 januari 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. R.J.T. Leijzer, advocaat te Elst.
Als benadeelde partij hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• [benadeelde partij4]; en
•. (benadeelde partij1)
De officier van justitie, N. Markink, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten tezamen met een ander heeft gepleegd. Uit de bewijsmiddelen blijkt onvoldoende dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]. De rechtbank zal bewezenverklaren dat verdachte de drie diefstallen of een poging daartoe heeft gepleegd, maar verdachte vrijspreken van de verdenking dat er sprake was van het medeplegen daarvan.
Er is telkens sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij1], p. 34-35;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2013.
Bewijsmiddelen feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij2], p. 24;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2013.
Bewijsmiddelen feit 3:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij3], p. 51;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 23 januari 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 09 oktober 2012 te Bemmel, gemeente Lingewaard met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres] aldaar heeft weggenomen een aantal sieraden (ringen en kettingen) en een laptop, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij1] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeftverschaft door middel van braak, (inslaan van de ruit van de achterdeur van die woning)
2.
hij op 08 oktober 2012 te Druten, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit de woning [adres] aldaar weg te nemen geld en/of
enig goed van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde partij2] en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te
verschaffen door middel van braak , met voormeld oogmerk met een koevoet (breekijzer) de achterdeur en de tuindeur van die woning heeft getracht open te breken (forceren), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 05 oktober 2012 te Ewijk, gemeente Beuningen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning [adres]
aldaar heeft weggenomen 2 horloges (merken Mexx en Esprit) en/of een
geldkistje met inhoud en/of sieraden (ringen) en/of een laptop (HP) en/of een
fotocamera (Sanoy) en/of een navigatiesysteem (Navman geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij3] en [benadeelde partij4] waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, (inslaan van een ruit van een tuindeur van die woning);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en 3, telkens:
‘diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’
Ten aanzien van feit 2:
‘poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank gevraagd een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. De door de officier van justitie geëiste straf voor verdachte staat in geen enkele verhouding tot de door haar geëiste straf in de zaak van de medeverdachte. Daarnaast acht de verdediging het van belang dat de rechtbank op de hoogte is van de achtergrond van verdachte. Verdachte heeft een hele nare jeugd gehad. Verdachte kwam naar Nederland op jonge leeftijd, maar werd mishandeld door de oom die hem hier zou opvangen. Vervolgens is hij van pleeggezin naar pleeggezin gegaan. Hij realiseert zich nu dat er echt iets moet veranderen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 10 januari 2013; en
• een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 12 oktober 2012, betreffende verdachte;
• een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 19 november 2012, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan één poging tot inbraak en aan twee voltooide inbraken. Bij deze feiten heeft hij alleen zijn eigen gewin voor ogen gehad en is hij voorbij gegaan aan de gevoelens die dergelijke feiten bij zijn slachtoffers teweeg zouden kunnen brengen. Het is een feit van algemene bekendheid dat inbraken gevoelens van angst en onveiligheid bij de betreffende slachtoffers teweeg brengen. Het feit dat iemand zich in hun huis begeeft en hun persoonlijke eigendommen doorzoekt is een enorme inbreuk op het gevoel van veiligheid dat mensen in hun eigen huis moeten kunnen hebben.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van ernstige feiten en neemt verdachte dit kwalijk. Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt voorts dat verdachte reeds eerder ter zake van inbraken is veroordeeld.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt, en acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [benadeelde partij1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 340,61
De benadeelde [benadeelde partij4] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.459,-.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de gevorderde bedragen toewijsbaar en heeft daarom geconcludeerd tot toewijzing van de gehele vorderingen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij1] tot een bedrag van € 155,00 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij4] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu deze op geen enkele wijze is onderbouwd en voorts niet duidelijk is geworden of er mogelijk reeds (een deel van het) schadebedrag is vergoed door de verzekering.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van [benadeelde partij1] wordt deels betwist door de verdediging. De verdediging refereert zich voor een bedrag van € 155,00. Dat bedrag zal de rechtbank toewijzen. Voor het overige zal de vordering niet ontvankelijk worden verklaard, nu onduidelijk is of en in hoeverre de schade zal worden vergoed door de verdediging en een nader onderzoek hiernaar een onevenredige belasting van het strafgeding met zich brengt.
De verdediging heeft de vordering van [benadeelde partij4] weersproken.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4] is onvoldoende onderbouwd. Naar het oordeel van de rechtbank vergt behandeling van de civiele vordering een nader onderzoek naar de grondslag daarvan en het daartegen ingebrachte verweer. Een dergelijke behandeling betekent echter een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 310 en 311 van het Wetboek van Straf¬recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 1:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde partij1], te betalen €155,00 (honderd vijfenvijftig euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij1], te betalen €155,00 (honderd vijfenvijftig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 (drie) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Ten aanzien van feit 3:
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4]
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. L.C.P. Goossens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2013.