ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0846
Rechtbank Oost-Nederland
- Voorlopige voorziening
- A.P.W. Esmeijer
- P.A.M. Spreuwenberg
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluit tot oplegging onderzoek rijgeschiktheid en geldigheid rijbewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 6 februari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.P. van Dijk, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) dat hem een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid oplegde en de geldigheid van zijn rijbewijs schorste. Dit besluit was gebaseerd op eerdere incidenten waarbij verzoeker in aanraking was gekomen met de politie, waaronder het aantreffen van drugs in zijn auto en een incident waarbij hij slapend in zijn auto werd aangetroffen. Verzoeker betwistte de feiten en stelde dat hij slechts af en toe een joint gebruikt in verband met ADHD.
De voorzieningenrechter overwoog dat het CBR onvoldoende had onderbouwd dat verzoeker een bekende gebruiker van drogerende middelen was, en dat er geen duidelijke aanwijzingen waren dat hij geestelijk of lichamelijk niet goed functioneerde. De rechter concludeerde dat het besluit van het CBR om het rijbewijs te schorsen niet voldoende gemotiveerd was en dat er geen reden was om het onderzoek naar de geschiktheid op te leggen. De voorzieningenrechter schorste het besluit van het CBR voor zover het de geldigheid van het rijbewijs betrof, maar wees het verzoek voor het overige af. Tevens werd het CBR veroordeeld in de proceskosten van verzoeker.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing door bestuursorganen bij het opleggen van maatregelen die de rechten van burgers kunnen aantasten. De voorzieningenrechter heeft de beslissing genomen met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de kosten van de rechtsbijstand aan verzoeker werden vergoed.