ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0922
Rechtbank Oost-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van loon in derde ziektejaar na loonsanctie door UWV
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Oost-Nederland op 23 januari 2013, betreft het een kort geding waarin de eiser, een monteur, een vordering heeft ingesteld tegen zijn werkgever, de gedaagde, voor betaling van loon tijdens zijn derde ziektejaar. De eiser is sinds 29 september 2010 arbeidsongeschikt en heeft in juli 2012 geen werkzaamheden meer kunnen verrichten, zelfs niet op therapeutische basis. De werkgever heeft het loon van de eiser vanaf oktober 2012 stopgezet, ondanks een beslissing van het UWV dat de werkgever het loon tot 26 september 2013 moest doorbetalen vanwege het niet voldoen aan re-integratieverplichtingen.
De eiser vordert een bruto bedrag van € 8.208,00 aan loon over de maanden oktober tot en met december 2012, een wettelijke verhoging van € 4.104,00, wettelijke rente over deze bedragen, en een doorbetaling van € 2.736,00 bruto per maand vanaf januari 2013 tot het einde van het dienstverband. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever, op basis van de wettelijke bepalingen, slechts 70% van het loon verschuldigd is tijdens het derde ziektejaar, in plaats van de 100% die de eiser meent te ontvangen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen contractuele of CAO-bepalingen zijn die de werkgever verplichten om meer dan 70% te betalen.
De rechter heeft de vordering van de eiser afgewezen voor het meerdere, maar heeft de wettelijke rente over de reeds ontvangen bedragen toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt de wettelijke kaders rondom loondoorbetaling bij ziekte en de verantwoordelijkheden van werkgevers in dergelijke situaties.