ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2684

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
12/5075 en 12/5076
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de minister van Infrastructuur en Milieu om wegtraject A73 op te nemen in bijlage van verkeersbesluit

Op 28 februari 2013 heeft de Rechtbank Oost-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Heumen en Nijmegen beroep hebben ingesteld tegen de weigering van de minister van Infrastructuur en Milieu om het wegtraject A73 op te nemen in de bijlage van een verkeersbesluit. Dit verkeersbesluit, dat per 1 september 2012 in werking trad, verhoogde de maximumsnelheid op autosnelwegen in Nederland van 120 km/u naar 130 km/u, met uitzondering van wegen waar om milieu- of verkeersveiligheidsredenen een lagere snelheid geldt. De rechtbank oordeelde dat de minister op basis van de beschikbare gegevens en de afweging van belangen terecht had besloten om het wegtraject A73 niet op te nemen in de bijlage, omdat er geen strijd met de wet was aangetoond en de belangen van de betrokken partijen adequaat waren gewogen. De eisers stelden dat de verhoging van de snelheid zou leiden tot een onacceptabele toename van geluidsoverlast en een afname van de verkeersveiligheid, maar de rechtbank oordeelde dat de minister voldoende onderzoek had gedaan naar de relevante feiten en belangen. De beroepen van de gemeenten werden ongegrond verklaard, en de rechtbank concludeerde dat de minister in redelijkheid had kunnen besluiten om de maximumsnelheid op het wegtraject A73 te handhaven op 130 km/u.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team bestuursrecht
Zittingsplaats Arnhem
registratienummers: ARN AWB 12/5075
ARN AWB 12/5076
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 28 februari 2013.
inzake
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen, eiser 1,
gevestigd te Malden,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen, eiser 2,
gevestigd te Nijmegen,
tezamen tevens: eisers,
tegen
de minister van Infrastructuur en Milieu, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 29 augustus 2012.
2. Procesverloop
Met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb, heeft verweerder met ingang van 28 juni 2012 het ontwerp-verkeersbesluit II, dat op 27 juni 2012 in de Staatscourant en in een aantal (regionale) dagbladen is gepubliceerd, strekkende tot het - in afwijking van de algemene maximumsnelheid van 130 km/u - verlagen van een maximumsnelheid naar 120 km/u op wegtrajecten onder beheer bij het Rijk evenals de daarop betrekking hebbende stukken, voor een periode van zes weken ter inzage gelegd.
Bij besluit van 29 augustus 2012 heeft verweerder, nadat hij kennis had genomen van de tegen het ontwerpbesluit ingediende zienswijzen, - voor zover van belang - het volgende besloten:
I. Op de bij dit besluit behorende bijlage 1 genoemde wegtrajecten onder beheer van het Rijk wordt door plaatsing van borden A1 en A2, van bijlage 1 bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en onderborden en onder verwijdering van de hiermee strijdige borden, per 1 september 2012 een maximumsnelheid van 120 km/u ingesteld.
II. Voor zover vanwege werkzaamheden (tijdelijk) een lagere snelheid dan 120 km/u geldt op de in bijlage 1 bij dit besluit genoemde wegtrajecten, blijft deze lagere snelheid voor de duur van die werkzaamheden (tijdelijk) van kracht.
III. (…).
Tegen dit besluit hebben eisers beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
De beroepen zijn gevoegd met het beroep, geregistreerd onder nummer ARN AWB 12/5138, behandeld ter zitting van de meervoudige kamer van de rechtbank van 15 februari 2013. Eiser 1 is aldaar vertegenwoordigd door P. Rutten. Eiser 2 is aldaar vertegenwoordigd door mr. A.J.C. van der Heijen en A.K. Cornelissen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. de Hoop, werkzaam bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu, en R. Vermijs, J.F. Kessels en J.P. Roland, allen werkzaam bij Rijkswaterstaat. Na sluiting van het onderzoek ter zitting zijn onderhavige beroepen en het beroep, geregistreerd onder nummer ARN AWB 12/5138, weer gesplitst.
3. Overwegingen
1. Verweerder heeft aan het bestreden besluit – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat aan de Tweede Kamer bij brief van 28 november 2011 (Tweede Kamer kamerstuk 32 646, nr. 13) is aangegeven, dat per 1 september 2012 de algemene maximumsnelheid op autosnelwegen in Nederland van 120 km/u naar 130 km/u zal worden verhoogd. Een besluit tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) zal hier uitvoering aan geven. Het gewijzigde RVV 1990 zal op 1 september 2012 in werking treden. Bij voornoemde kamerbrief is tevens vermeld dat op grond van milieu of verkeersveiligheid een lagere snelheid kan gelden. Verweerder heeft onderzoek gedaan naar de omgevingseffecten van het voorgenomen besluit tot verhoging van de maximumsnelheid op autosnelwegen naar 130 km/u. Op de bij het bestreden besluit behorende bijlage 1 vermelde wegtrajecten bleek het op grond van milieu, natuur of verkeersveiligheid niet mogelijk de snelheid te laten vallen onder het algemene snelheidsregime van 130 km/u. De snelheid wordt daarom per 1 september 2012 verlaagd naar 120 km/u op de wegtrajecten genoemd in de bij dit besluit behorende bijlage 1. In bijlage 1 is per wegtraject onder de kolom ‘reden van afwijking’ aangegeven op grond van welk(e) aspect(en), luchtkwaliteit, geluid, natuur of verkeersveiligheid, de snelheid van 120 km/u wordt gecontinueerd.
2. Eiser 1 en eiser 2 zijn opgekomen tegen het bestreden besluit namens de gemeente Heumen respectievelijk de gemeente Nijmegen. Het wegtraject van de A73 tussen de Maasbrug bij Cuijk en het knooppunt Neerbosch (hierna: het wegtraject A73) loopt door respectievelijk langs de grenzen van voornoemde gemeenten. Het wegtraject A73 is niet opgenomen in de bijlage 1 behorende bij het bestreden besluit. Gelet op het bepaalde in artikel 21 van het RVV 1990 geldt op het wegtraject A73 sinds 1 september 2012 dan ook de maximumsnelheid van 130 km/u. Eisers betogen dat het wegtraject A73 ten onrechte niet is opgenomen in de bijlage 1 bij het bestreden besluit en zij beogen met hun beroepen dat alsnog te bereiken. Op hetgeen zij in dat verband in hun beroepen en ter zitting naar voren hebben gebracht, zal de rechtbank hierna – waar nodig – ingaan.
3. Bij besluiten als het onderhavige geldt het volgende toetsingskader.
3.1 Ingevolge artikel 15, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) geschieden maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer krachtens verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
3.2 Ingevolge artikel 12, aanhef en onder a, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna: Babw) moet – kort samengevat – de plaatsing of verwijdering van de in dit geding aan de orde zijnde verkeerstekens geschieden krachtens een verkeersbesluit. Ingevolge artikel 21 van het Babw vermeldt de motivering van het verkeersbesluit in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de WVW 1994 genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
3.3 Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie onder meer de uitspraak van 21 juli 2004, LJN: AQ3677) volgt dat het kader, waarbinnen een verkeersbesluit moet worden genomen en beoordeeld, gegeven is in artikel 21 Babw gelezen in samenhang in artikel 2 van de WVW 1994. Verweerder komt bij de weigering een verkeersbesluit te nemen een ruime beoordelingsmarge toe. Het is aan verweerder om alle verschillende bij het nemen van een dergelijk besluit betrokken belangen tegen elkaar af te wegen om te beoordelen wanneer de in artikel 2 van de WVW 1994 vermelde belangen het nemen van welke verkeersmaatregel vergen. De rechter zal zich bij de beoordeling van zo'n besluit terughoudend moeten opstellen en dienen te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel sprake is van zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat het bestuursorgaan niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen.
Het beroep van eiser 1 (registratienummer ARN AWB 12/5075)
4. Eiser 1 heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerders weigering om de maximumsnelheid op het wegtraject A73 te verlagen naar 120 km/u leidt tot een onacceptabele toename van de geluidsoverlast voor de bewoners, wiens huizen in de directe omgeving van het wegtraject A73 zijn gelegen.
4.1 De rechtbank stelt vast dat verweerder ter voorbereiding van het bestreden besluit akoestisch onderzoek heeft verricht. Hierbij is verweerder uitgegaan van het wettelijk regime van hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer. Hoofdstuk 11 en de onderliggende regelgeving is per 1 juli 2012 van kracht. Met de invoering van deze regelgeving zijn geluidproductieplafonds ingevoerd voor wegen in het beheer van het Rijk. De geluidproductieplafonds geven de geluidproductie aan die een rijksweg maximaal mag voortbrengen op aan weerszijden van de weg gelegen referentiepunten. Het Rijk is, als beheerder van de rijksweg, verplicht om de geluidproductieplafonds na te leven. Indien sprake is van een (dreigende) overschrijding van geluidproductieplafonds zal het Rijk moeten bezien of ze kunnen worden nageleefd door het treffen van doelmatige geluidsbeperkende maatregelen of door het voeren van een procedure tot wijziging van geluidproductieplafonds. Ter zitting is - onbetwist - door verweerder toegelicht, dat de bedoeling van de nieuwe regelgeving uit de wet milieubeheer en de onderliggende regelgeving is, dat geluidsoverlast wordt beperkt. Daarom zijn concrete normen, geluidproductieplafonds, ingevoerd waaraan het niveau van geluid objectief kan worden getoetst. Verder is voorzien in een systeem op grond waarvan jaarlijks moet worden gemonitord of nog steeds wordt voldaan aan de geluidproductieplafonds.
4.2 Onbetwist is dat uit het akoestisch onderzoek, verricht door adviesbureau DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. (rapport V.2012.0392.04.R001 d.d. 24 augustus 2012), volgt dat het verhogen van de maximumsnelheid van 120 km/u naar 130 km/u op het wegtraject A73 ter hoogte van de gemeente Heumen, niet leidt tot een overschrijding van de aldaar geldende geluidproductieplafonds. Voor verweerder was er dan ook geen aanleiding om op grond van het geluid te beslissen om het wegtraject A73 op te nemen in de bijlage 1 bij het besteden besluit. Dat de desbetreffende bewoners van de gemeente Heumen een toename van geluidsoverlast ervaren, hetgeen overigens door eiser 1 niet aannemelijk is gemaakt, leidt niet tot een ander oordeel.
5. Eiser 1 heeft zich voorts op het standpunt gesteld, dat verweerder er ten onrechte vanuit gaat dat de verhoging van de maximumsnelheid naar 130 km/u leidt tot rijtijdwinst en betere benutting van het asfalt. Er is volgens eiser 1 namelijk geen rekening gehouden met rijtijdverlies doordat de volgafstand toeneemt, waardoor de capaciteit van de weg afneemt en er files ontstaan. Nu aan de gestelde rijtijdwinst wordt getwijfeld, was er volgens eiser 1 geen reden om de maximumsnelheid op het wegtraject A73 niet op te nemen in de bijlage 1 van het bestreden besluit.
5.1 Uit het dossier volgt dat verweerder als uitgangspunt heeft gehanteerd ‘sneller rijden waar het kan, langzamer waar het moet’. Overal waar dat mogelijk is, gaat de maximumsnelheid naar 130 km/u. De maximumsnelheid is verhoogd om de bestaande infrastructuur beter te benutten en om te voldoen aan een maatschappelijke vraag. De reistijd wordt verkort en de nieuwe snelheid sluit beter aan bij de beleving van de weggebruiker. De totale tijdwinst wordt geschat op 20.000 uren per dag. Dat correspondeert met een totale reistijdvermindering op het gehele netwerk van 1%. Eiser 1 heeft zijn stelling, dat bij een maximumsnelheid van 130 km/u sprake is van een toename van volgafstand, waardoor de capaciteit van de weg afneemt en er files ontstaan, niet onderbouwd. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding niet uit te gaan van hetgeen verweerder in dit verband naar voren heeft gebracht. Er is dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder om deze reden in redelijkheid niet heeft kunnen besluiten om het wegtraject A73 niet op te nemen in de bijlage 1 bij het bestreden besluit.
Het beroep van eiser 2 (registratienummer ARN AWB 12/5076)
6. Eiser 2 heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder ten onrechte geen onderzoek heeft verricht naar de consequenties van het verhogen van de maximumsnelheid naar 130 km/u op het wegtraject A73 voor de veiligheid op het onderliggende wegennetwerk. Eiser 2 heeft daarbij verwezen naar onderzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Hieruit volgt – kort gezegd – dat bij overgangssituaties, dat wil zeggen wanneer de snelheid flink moet worden teruggebracht, de bestuurder vaak minder gas terugneemt dan nodig is. Dit is bijvoorbeeld het geval na het verlaten van een autosnelweg of bij het binnenrijden van de bebouwde kom. Eiser 2 heeft ter zitting toegelicht dat op het wegtraject A73 drie afritten zijn (kort gezegd Dukenburg, Wijchen en Neerbosch) en dat aan het einde van die afritten gemeentelijke toegangswegen liggen, die rechtstreeks naar woonwijken in Nijmegen leiden. Door de weigering van verweerder om de maximumsnelheid van 120 km/u op het wegtraject A73 in stand te laten, wordt afbreuk gedaan aan de verkeersveiligheid op die onderliggende toegangswegen.
6.1 Ter zitting heeft verweerder foto’s getoond van de verkeerssituatie op de drie door eiser 2 genoemde afritten. Verweerder heeft daarbij – onbetwist – aangegeven, dat hij de verkeerssituatie rond die afritten wel heeft beoordeeld en betrokken bij het nemen van het bestreden besluit. De stelling van eiser 2, dat verweerder de consequenties van het bestreden besluit voor de verkeersveiligheid op het onderliggende wegennetwerk niet heeft onderzocht, mist dan ook feitelijke grondslag. Dat eiser 2 daarbij geen inspraak heeft gehad, doet hieraan niet af. Aan de hand van de getoonde foto’s heeft de rechtbank vastgesteld dat bij de overgang van de drie afritten op het lokale wegennetwerk diverse verkeersmaatregelen aanwezig zijn. Bij de afrit Dukenburg (komende vanaf het knooppunt Neerbosch) maakt de weg een zeer scherpe bocht naar links, waardoor bestuurders van motorvoertuigen hun snelheid dienen te verminderen. Komende vanaf de Maasbrug bij Cuijk, dienen bestuurders hun snelheid eveneens te verminderen omdat daar sprake is van een T-splitsing richting de Van Boetbergenweg. Het begin van de Van Boetbergenweg ligt niet in de bebouwde kom en er is sprake van een dubbele rijbaan. Na enkele honderden meters volgt een stoplicht. Vanaf dat moment is de maximumsnelheid 50 km/u en rijdt men de bebouwde kom van Nijmegen binnen. Aan het einde van de afrit Wijchen (aan beide zijden) zijn op de daar aanwezige T-splitsing stoplichten geplaatst, zodat bestuurders bij het verlaten van de afrit hun snelheid moeten terugbrengen alvorens zij de gemeente Nijmegen, waar – voordat de bebouwde kom begint – reeds een maximumsnelheid van 50 km/u geldt, binnenrijden. Tot slot is de afrit bij het knooppunt Neerbosch zodanig ingericht dat bestuurders van motorvoertuigen, alvorens zij de bebouwde kom van Nijmegen binnenrijden, te maken krijgen met een geleidelijke afname van de maximumsnelheid. De afrit zelf is een lange bocht naar rechts. Het snelheidsregime wordt vlak na die bocht 90 km/u. Na enkele honderden meters is het bord G2 (bijlage bij het RVV 1990, ‘einde snelweg’) geplaatst. Voordat de bebouwde kom wordt bereikt is er nog een kruispunt met stoplichten en geldt vanaf dat moment de maximale snelheid van 50 km/u.
6.2 Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat bestuurders van motorvoertuigen bij het verlaten van het wegtraject A73, gelet op de ter plaatse bestaande verkeersmaatregelen, geconfronteerd worden met een (geleidelijke) vermindering van de maximumsnelheid alvorens zij de bebouwde kom van Nijmegen binnenrijden. Verweerder kon dan ook in redelijkheid concluderen dat de weigering om het wegtraject A73 in de bijlage 1 bij het bestreden besluit op te nemen, niet zou leiden tot de door eiser 2 gestelde onveiligheid op het onderliggende wegennetwerk. Gelet hierop en anders dan eiser 2 van mening is, is er dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder in redelijkheid niet had kunnen weigeren om de maximumsnelheid op het wegtraject A73 te verlagen naar 120 km/u.
Slot
7. De hier in geding zijnde weigering van verweerder om het wegtraject A73 in de bijlage 1 bij het bestreden besluit op te nemen, kan, gelet op de hiervoor geschetste wijze van toetsen, naar het oordeel van de rechtbank de rechterlijke toets doorstaan. Van strijd met de wet is niet gebleken. Verweerder heeft onderzoek gedaan naar de relevante feiten en belangen, en die belangen afgewogen. De rechtbank is dan ook van oordeel, dat de stellingen van eisers tegen het bestreden besluit geen doel treffen. De beroepen dienen dan ook ongegrond te worden verklaard.
8. De rechtbank acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
9. Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, voorzitter, en mr. H.J. Klein Egelink en mr. T. A. Willems-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Westerdijk, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2013.
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: 28 februari 2013.