ECLI:NL:RBONE:2013:BZ2967

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C/08/122489 HA ZA 11-597
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Hangelbroek
  • A. Marsman
  • J. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid na brand in Portakabins door nalatigheid bij verwijdering vloerbedekking

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland zich gebogen over de aansprakelijkheid van TTM Exploitatiemaatschappij B.V. en Mercom B.V. na een brand in Portakabins. De brand ontstond op 21 september 2010, nadat Mercom was ingeschakeld om de vloerbedekking in de Portakabins te verwijderen. TTM had de Portakabins gekocht van de gemeente Neder-Betuwe en deze waren geplaatst naast het gemeentehuis in Opheusden. De rechtbank oordeelt dat er bij het verwijderen van het tapijt een verhoogd brandgevaar bestond door het gebruik van wasbenzine, en dat er geen adequate veiligheidsmaatregelen waren getroffen door Mercom om dit brandgevaar te beperken.

De rechtbank concludeert dat Mercom aansprakelijk is voor de schade die TTM heeft geleden als gevolg van de brand. TTM vorderde een schadevergoeding van € 567.657,70, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schade niet volledig kon worden onderbouwd met de overgelegde stukken en heeft TTM in de gelegenheid gesteld om de schade verder te specificeren. De vorderingen tegen [gedaagde sub 2] zijn afgewezen, omdat deze niet aansprakelijk werd geacht voor de brand.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door TTM ter specificatie van de schade, en heeft de proceskosten van [gedaagde sub 2] voor TTM toegewezen. De uitspraak is gedaan op 20 februari 2013.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/122489 HA ZA 11-597
datum vonnis: 20 februari 2013
Vonnis van de rechtbank Oost-Nederland, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
inzake:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TTM EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Delden,
eiseres,
verder te noemen TTM,
advocaat: mr. W.H.R. van Boetzelaer te Heerenveen,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERCOM B.V.,
gevestigd te Goor,
verder te noemen: Mercom,
behandelend advocaat: mr. P.E. Mazel te Groningen,
procesadvocaat: mr. J.A. Holsbrink te Enschede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2],
gevestigd te [plaats],
gedaagden,
verder te noemen: [gedaagde sub 2],
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.
1. Het procesverloop
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding met producties,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2], met producties,
- een ‘akte specificatie schade’ zijdens TTM, met producties,
- de conclusie van antwoord van Mercom, met producties,
- de conclusie van repliek, ‘tevens houdende akte vermindering eis’, met producties,
- de conclusie van dupliek van [gedaagde sub 2],
- de conclusie van dupliek van Mercom, met een productie,
- een ‘akte uitlating productie’ zijdens TTM, met producties,
- een ‘akte overlegging producties’ zijdens TTM, met producties,
- een antwoordakte zijdens [gedaagde sub 2],
- een antwoordakte zijdens Mercom.
1.2. Vervolgens is de datum van de uitspraak, na aanhouding, vastgesteld op vandaag.
2. De feiten
2.1. De volgende feiten kunnen als vaststaand worden aangenomen. Op of omstreeks
1 maart 2010 heeft TTM van de gemeente Neder-Betuwe 75 Portakabins gekocht. Zij waren geplaatst naast het gemeentehuis in Opheusden.
2.2. In augustus 2010 heeft TTM aan [gedaagde sub 2] opgedragen om voor de loskoppeling van de Portakabins in Opheusden, voor het vervoer daarvan naar Geldrop en het opbouwen aldaar, een verzekering af te sluiten. [gedaagde sub 2] heeft een verzekering afgesloten.
2.3. Op 7 september 2010 kreeg TTM de Portakabins geleverd. Op of omstreeks
21 september 2010 heeft TTM aan Mercom opgedragen om de in de Portakabins aanwezige vloerbedekking te verwijderen.
2.4. Bij de verwijdering van de vloerbedekking maakte Mercom gebruik van wasbenzine. Op 21 september is in de Portakabins brand ontstaan, als gevolg waarvan alle 75 Portakabins zijn verwoest.
2.5. Van de als gevolg van deze brand door TTM geleden schade heeft TTM een gedeelte van € 137.460,33 vergoed gekregen van de assuradeuren van de gemeente Neder-Betuwe, als waarde van de verbrande units plus opruimingskosten.
3. De vorderingen
3.1. TTM vordert, na eisvermindering:
- om gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan TTM te betalen € 567.657,70 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente,
voor wat betreft Mercom vanaf 22 september 2010 en voor wat betreft [gedaagde sub 2] vanaf 11 juli 2011, althans vanaf de datum van de dagvaarding;
- althans om Mercom hoofdelijk te veroordelen om aan TTM te betalen € 567.657,70 en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen om aan TTM het bedrag (op te maken bij staat) te betalen, dat assuradeuren aan TTM betaald zouden hebben als [gedaagde sub 2] een geschikte CAR-verzekering had gesloten, een en ander met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, telkens vanaf voormelde data;
- met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2. [gedaagde sub 2] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de tegen haar ingestelde vorderingen, met verwijzing van TTM in de proceskosten.
3.3. Mercom heeft geconcludeerd tot afwijzing van de tegen haar ingestelde vorderingen, met verwijzing van TTM in de proceskosten.
4. De standpunten van partijen
4.1. TTM heeft haar vordering tegen [gedaagde sub 2] onderbouwd als volgt. [gedaagde sub 2] had de opdracht om voor TTM een CAR-polis te regelen met betrekking tot het werk in Opheusden en in Geldrop. [Gedaagde sub 2] heeft dat echter niet gedaan. Zij heeft in plaats daarvan voor TTM een zgn. Montage-polis afgesloten. Alle door TTM in de stukken genoemde schadeposten zouden onder zo’n CAR-verzekering zijn gevallen. Omdat die echter niet (alle) vielen onder de door [gedaagde sub 2] in plaats van een CAR-verzekering afgesloten Montage-polis, zijn die schades niet vergoed. Omdat [gedaagde sub 2] de haar door TTM verstrekte opdracht dus niet, althans niet goed, heeft uitgevoerd, is [gedaagde sub 2] jegens TTM aansprakelijkheid voor deze niet vergoede schadebestanddelen.
4.2. [Gedaagde sub 2] heeft de tegen haar ingestelde vordering betwist op de volgende gronden. De volgens TTM ten onrechte niet door de assuradeur (Delta Lloyd) uitgekeerde schadeposten vielen niet onder de afgesloten Montage-polis, maar zouden ook niet zijn gedekt onder de CAR-verzekering. De afgesloten Montage-polis bood zelfs een ruimere dekking dan een CAR-verzekering zou hebben gedaan, omdat die slechts dekking zou hebben geboden op de opbouwlocatie in Geldrop, en niet ook op de locatie in Opheusden. De Montage-polis bood die dekking wel.
4.3. De bij Delta Lloyd verzekerde schade was beperkt tot de waarde waarvoor de Portakabins waren aangeschaft en de opruimingskosten. De overige geleden schade betreft gederfde winst. Zulke schade betreft een ondernemersrisico, waarvoor de Montage-polis, noch een CAR-verzekering dekking bieden. Een door [gedaagde sub 2] overgelegde e-mail van Delta Lloyd aan [gedaagde sub 2] van 22 november 2011 vermeldt op dit punt als volgt: ‘De polis dekt geen te verwachten winst. Er is derhalve geen schade onvergoed gebleven waarvoor de tussenpersoon op zich genomen had verzekeringsdekking te verzorgen. In die zin kan de tussenpersoon geen verwijt worden gemaakt.’
4.4. TTM heeft haar vordering tegen Mercom onderbouwd als volgt. Bij de verwijdering van de vloerbedekking werd gebruik gemaakt van wasbenzine, dat zeer brandgevaarlijk is. In één van de Portakabins heeft een ondergeschikte van Mercom, de toen achttien jaar oude stagiair [X], toen de stekker van een radio uit het stopcontact getrokken. Daarbij ontstond een vonk, waardoor (damp van) de wasbenzine in brand is geraakt. Mercom is aansprakelijk voor deze fout van haar ondergeschikte.
4.5. Mercom heeft de tegen haar ingestelde vordering betwist op de volgende gronden. In de eerste plaats dienen de (later) verbrande Portakabins als onroerende zaken te worden aangemerkt, omdat zij als 70 à 75 units aan elkaar waren bevestigd en in twee bouwlagen waren opgestapeld, waarbij een inwendig trappenhuis was geplaatst, terwijl de units waren aangesloten op gas, water, elektriciteit en riolering. Zij vormden daarom één onroerend gebouw in de zin van artikel 3:3 lid 1 BW. Ten tijde van de brand waren zij dus eigendom van de eigenaar van de grond, waarop zij stonden, zijnde de gemeente Neder-Betuwe. Aan dit gebouw toegebrachte schade leverde daarom geen onrechtmatige daad op jegens TTM, omdat die geen eigenaar was. De vervanging van deze grondslag van de eis (onrechtmatige daad) nà de dagvaarding door een andere grondslag, namelijk wanprestatie, is in strijd met de beginselen van een goede procesorde.
4.6. De oorzaak van de brand is niet komen vast te staan. Bewijs ontbreekt. Maar ook als mocht komen vast te staan dat de brand is veroorzaakt door de aanwezigheid van wasbenzine en een vonk uit het stopcontact, dan nog valt het trekken van een stekker uit het stopcontact niet te kwalificeren als onzorgvuldig. Ook als die handeling gevaarscheppend was, was dit gedrag pas onrechtmatig als de mate van waarschijnlijkheid van schade, als gevolg van dat gedrag, zo groot was dat de handelende persoon ([X]) zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden. Dat is volgens Mercom niet het geval; die zorgvuldigheidsnorm is in dit geval niet geschonden.
4.7. TTM heeft het bedrag van de door haar geleden schade, verminderd met de aan haar door de verzekeraar van de gemeente Neder-Betuwe uitgekeerde vergoeding van de aanschafwaarde van de Portakabins en de kosten van opruiming van de brand, gesteld op
€ 567.657,70. Die schade is, aldus TTM, met name gevolgschade. Zij had de Portakabins doorverkocht aan Hodes Bouwsystemen B.V., die deze gebruiksklaar zou doorleveren aan een verpleeghuisinstelling. Omdat zij na de brand de onderhavige Portakabins niet meer kon leveren, heeft TTM, om haar verplichtingen jegens Hodes te kunnen nakomen, tegen een hogere prijs andere Portakabins moeten aanschaffen. De ten behoeve van de oorspronkelijke Portakabins geprefabriceerde tussenwanden, dakelementen, tussenwandelementen en de aangeschafte (verpleeghuis)voorzieningen bleken wegens een andere maatvoering onbruikbaar en daarom (voor TTM) zonder waarde te zijn.
4.8. [Gedaagde sub 2] en Mercom hebben de gestelde schade betwist. TTM heeft niet voldaan aan haar stelplicht op dit punt. Onderliggende stukken ontbreken, zodat een beoordeling van de gestelde schadeposten onmogelijk is.
5. De beoordeling
[Gedaagde sub 2]
5.1. [Gedaagde sub 2] heeft, zoals hiervoor weergegeven in r.o. 4.2. en 4.3., gedocumenteerd en gemotiveerd aangevoerd dat TTM niet minder schadevergoeding uitgekeerd heeft gekregen dan zij zou hebben ontvangen, dan wanneer [gedaagde sub 2] voor TTM een CAR-verzekering had afgesloten, zoals door TTM gesteld.
5.2. Dit verweer heeft TTM vervolgens niet, althans niet gemotiveerd, weerlegd. Met name heeft TTM niet concreet en specifiek gesteld dat zij als gevolg van een aan [gedaagde sub 2] toe te rekenen fout, bestaande in het afsluiten van een verkeerde verzekering, minder schadevergoeding heeft ontvangen dan waarop zij recht zou hebben gekregen uit hoofde van een CAR-verzekering, zoals zij bij [gedaagde sub 2] had verzocht.
5.3. [Gedaagde sub 2] is daarom niet aansprakelijk jegens TTM voor één of meer (beweerdelijk) door [gedaagde sub 2] gemaakte fouten bij het afsluiten van de verzekering. [GTedaagde sub 2] is daarnaast ook niet hoofdelijk aansprakelijk voor de schade, die door de brand is veroorzaakt en waarvoor TTM Mercom heeft aangesproken. [Gedaagde sub 2] heeft die brand immers niet veroorzaakt.
5.4. De tegen [gedaagde sub 2] ingestelde vorderingen moeten dus worden afgewezen met veroordeling van TTM in de proceskosten van [gedaagde sub 2].
Mercom
5.5. Mercom voert onder meer als verweer, dat de (later) verbrande Portakabins als onroerend moeten worden aangemerkt en tezamen één onroerend gebouw vormden in de zin van artikel 3:3 lid 1 BW, dat ten tijde van de brand eigendom was van de eigenaar van de grond, zijnde de gemeente Neder-Betuwe, zodat de aan dit gebouw als gevolg van de brand toegebrachte schade geen inbreuk maakte op een subjectief recht van TTM, omdat die geen eigenaar was, zodat reeds hierom geen sprake was van onrechtmatig handelen van Mercom jegens TTM.
5.6. De rechtbank verwerpt dat verweer. Aangezien TTM de Portakabins had gekocht en voor een hogere prijs had doorverkocht en de brand het met die transacties te behalen voordeel teniet deed, was het ontstaan van de brand onder verantwoordelijkheid van Mercom (indien dat kan worden vastgesteld) in strijd met de door Mercom jegens TTM in acht te nemen zorgvuldigheid, hetgeen (indien bewezen) een onrechtmatige daad van Mercom jegens TTM zou opleveren.
5.7. Bij conclusie van repliek heeft TTM haar vordering subsidiair uitdrukkelijk ook gebaseerd op wanprestatie. Die aanvulling van de rechtsgronden was, anders dan Mercom heeft aangevoerd, geenszins in strijd met de beginselen van een goede procesorde; de rechtbank had dit op grond van artikel 25 Rv. ook ambtshalve kunnen doen.
5.8. Met betrekking tot de vraag of Mercom de brand heeft veroorzaakt, overweegt de rechtbank als volgt. TTM droeg aan Mercom op om de tapijttegels in de Portakabins te verwijderen en daarbij het onderliggende linoleum intact te laten. Mercom heeft na onderzoek geoordeeld dat het losmaken van de tegels het beste kon worden gedaan met wasbenzine.
5.9. Op overgelegde foto’s van de toestand ter plaatse na de brand is een aanmerkelijk aantal kennelijk lege jerrycans en/of flacons voor wasbenzine zichtbaar. Dat valt ook wel te begrijpen: voor het losmaken/losweken van de lijm van tapijttegels in ongeveer
70 Portakabins zal men niet hebben kunnen volstaan met (zeer) kleine hoeveelheden. De rechtbank leidt uit een en ander af dat een aanzienlijke hoeveelheid wasbenzine is gebruikt, en dit niet in de open lucht is gedaan, maar in afgesloten ruimten (de Portakabins).
5.10. Er is niet gesteld of gebleken of, en zo ja hoe, die Portakabins tijdens de werkzaamheden werden geventileerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat wasbenzine snel verdampt en dat die damp brandgevaarlijk is. Op de flacons/jerrycans met wasbenzine stonden (dan ook) grote oranje waarschuwingstekens voor brandgevaar. In een (min of meer) afgesloten ruimte kunnen bij royaal gebruik van wasbenzine de concentraties benzinedamp in de lucht tot zeer riskante waarden oplopen. In voldoende concentratie kan wasbenzinedamp al bij een kleine vonk ontvlammen. Onder de gegeven omstandigheden bestond dus bij het losmaken van de tapijttegels een sterk verhoogd brandgevaar.
5.11. Een overgelegd rapport van ‘Gorissen & van der Zande, Schadeonderzoek B.V.’ vermeldt onder meer dat Mercom niet alleen in strijd met de wet haar werknemers heeft blootgesteld aan grote hoeveelheden wasbenzine (zijnde een vluchtige organische stof in de zin van artikel 4.62B Arbeidsomstandighedenbesluit) en daardoor voor haar werknemers gezondheidsrisico’s in het leven heeft geroepen, maar dat dit bovendien ‘een extra groot brandgevaar’ heeft opgeleverd.
5.12. Bovendien blijkt niet van enigerlei door, namens of in opdracht van Mercom getroffen veiligheidsmaatregel ter voorkoming van een brand als de onderhavige, dan wel ter beperking van de gevolgen van zo’n brand, bijvoorbeeld door het beschikbaar houden van adequate blusmiddelen en personeel. Mercom is kennelijk nalatig gebleven om daarin te voorzien, ondanks het gebruik van grote hoeveelheden zeer brandbaar materiaal.
5.13. Dit door Mercom teweeggebrachte brandgevaar heeft zich ook verwezenlijkt. Onbetwist is, dat de Portakabins zijn verbrand nadat en doordat de wasbenzine in brand was geraakt. Daarbij doet niet ter zake of het ontvlammen van de benzine werd veroorzaakt doordat stagiair [X] de stekker van een bouwradio uit een stopcontact trok en daarmee een vonk deed ontstaan, of dat dit een andere directe oorzaak had.
5.14. Op grond van voormelde feiten en overwegingen oordeelt de rechtbank dat Mercom jegens TTM aansprakelijk is voor de door TTM als gevolg van de brand geleden schade, zowel (1) uit hoofde van onrechtmatig, want onzorgvuldig handelen en/of nalaten met betrekking tot de door TTM gekochte en doorverkochte Portakabins, als (2) op grond van een tekortkoming in de nakoming door Mercom van de haar door TTM verstrekte opdracht tot verwijdering van de tapijttegels uit die Portakabins, een en ander zoals hiervoor omschreven in de rechtsoverwegingen 5.8 tot en met 5.13.
5.15. De omvang van de door TTM als gevolg van de brand geleden (financiële) schade, in de zin van de artikelen 6:96 e.v. BW, kan de rechtbank niet vaststellen en onderbouwen met behulp van de stukken, zoals deze tot nu toe zijn gepresenteerd.
5.16. De rechtbank zal TTM daarom in de gelegenheid stellen om het door haar gevorderde schadebedrag, voor zover nog niet door assuradeuren vergoed, bij akte te specificeren en per onderdeel of deelbedrag te documenteren. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol. Mercom zal zich daarover vervolgens kunnen uitlaten, eveneens bij akte.
6. De beslissing
De rechtbank:
I. Wijst af de vorderingen, voor zover deze zijn ingesteld tegen [gedaagde sub 2].
II. Veroordeelt TTM in de door [gedaagde sub 2] gemaakte proceskosten, tot deze uitspraak begroot op € 3.529,- voor verschotten en op € 5.160,- voor salaris van haar advocaat (twee punten, Tarief VII).
III. Verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Verwijst de zaak naar de rol van 20 maart 2013 voor het nemen van een akte aan de zijde van TTM ter (nadere) specificatie en onderbouwing van haar door de brand veroorzaakte schade, voor zover die nog niet door assuradeuren is vergoed.
V. Houdt iedere overige beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mrs. Hangelbroek, Marsman en Vermeulen en op woensdag 20 februari 2013 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.