ECLI:NL:RBONE:2013:BZ3586

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
05/700696-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.C. Quak
  • N.K. van den Dungen-Dijkstra
  • W.L.J.M. Duijst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door onvoorzichtig rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 8 maart 2013 heeft de Rechtbank Oost-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige vrouw uit Tilburg, die verantwoordelijk was voor een ernstig verkeersongeval. De vrouw, die niet in het bezit was van een rijbewijs en onder invloed van alcohol verkeerde, reed op 4 maart 2012 met haar vriendin als passagier in de auto. Tijdens het rijden keek zij naar de mobiele telefoon van haar vriendin, waardoor zij de controle over het voertuig verloor en frontaal tegen een verkeerspaal botste. Het ongeval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de vriendin, die onder andere een onderkaakfractuur en een fractuur van het linker bovenbeen opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zeer onvoorzichtig rijgedrag en dat haar alcoholgebruik bijdroeg aan het ontstaan van het ongeval. De rechtbank legde een taakstraf van 100 uren op, een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. Daarnaast moest de verdachte een schadevergoeding van € 3.000,- betalen aan de benadeelde partij als voorschot voor de geleden schade. De rechtbank benadrukte dat het gedrag van de verdachte niet alleen haar eigen leven, maar ook dat van anderen in gevaar had gebracht, en rekende dit haar in ernstige mate aan. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/700696-12
Datum zittingen : 14 december 2012 en 22 februari 2013
Datum uitspraak : 8 maart 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. W. Anker, advocaat te Breda.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
zij op of omstreeks 04 maart 2012, te Nijmegen, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Wijchenseweg, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of
terwijl zij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (motorfiets) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorvoertuig te besturen, en/of
terwijl zij onder invloed verkeerde van alcoholhoudende drank, althans na het nuttigen van meer dan de maximaal voor verdachte als beginnend bestuurder toegestane hoeveelheid alcoholhoudende drank, in elk geval na het nuttigen van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank, en/of
niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg, de Wijchenseweg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) haar aandacht heeft gehad op de mobiele telefoon van haar vriendin, in elk geval niet, althans in onvoldoende mate op of bij het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad, en/of
(daarbij) ter hoogte van de rotonde met de Viaductweg niet naar rechts heeft gestuurd, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen de aldaar staande verkeerspaal en bochtschilden
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
Zulks terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,53 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
zij op of omstreeks 04 maart 2012 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Wijchenseweg, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of
terwijl zij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (motorfiets) vereist rijbewijs, en/of (derhalve) niet beschikte over de vereiste vaardigheden om genoemd motorvoertuig te besturen, en/of
terwijl zij onder invloed verkeerde van alcoholhoudende drank, althans na het nuttigen van meer dan de maximaal voor verdachte als beginnend bestuurder toegestane hoeveelheid alcoholhoudende drank, in elk geval na het nuttigen van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank, en/of
niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg, de Wijchenseweg en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) haar aandacht heeft gehad op de mobiele telefoon van haar vriendin, in elk geval niet, althans in onvoldoende mate op of bij het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad, en/of
(daarbij) ter hoogte van de rotonde met de Viaductweg niet naar rechts heeft gestuurd, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen de aldaar staande verkeerspaal en bochtschilden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 22 februari 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. W. Anker, advocaat te Breda.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en was ter terechtzitting aanwezig [slachtoffer].
De officier van justitie, mr. K.J.L. de Valk, heeft gerekwireerd.
Verdachte en haar raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 4 maart 2012 reed verdachte, als bestuurder van een personenauto, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Wijchenseweg te Nijmegen.2 Terwijl zij de auto bestuurde, heeft verdachte een moment naast zich, op het scherm van de mobiele telefoon van haar bijrijder ([slachtoffer]) gekeken.3 Verdachte heeft bij het naderen van de rotonde met de Viaductweg, niet naar rechts gestuurd en is vervolgens met de auto gebotst tegen een aldaar staande verkeerspaal en enkele rood-witte bochtschilden.4 Ter plaatse was de weersgesteldheid helder, het was droog en de straatverlichting was in werking.5 Verdachte was niet in het bezit van een voor het besturen van deze personenauto vereist rijbewijs 6. Verdachte had die avond, voordat zij in de auto stapte, vier glazen whisky-cola gedronken.7 Als gevolg van de botsing heeft de bijrijder, [slachtoffer] lichamelijk lestel opgelopen, in de vorm van onder meer een onderkaak fractuur en een fractuur van het linker bovenbeen.8
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Gezien het onverantwoorde gedrag van verdachte en de grote gevolgen die dit teweeg heeft gebracht is de officier van justitie van mening dat verdachte grove schuld verweten kan worden. De officier van justitie is van mening dat de verwondingen van [slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel kunnen worden aangemerkt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak voor het primaire feit bepleit. Het alcoholgebruik van zijn cliënte overschreed slechts minimaal de kritische grens, om welke reden causaal verband tussen haar drankgebruik en het ongeval niet bewezen kan worden. Bovendien is, door het kort naar de mobiele telefoon van de bijrijder kijken, slechts sprake geweest van een tijdelijke onoplettendheid, waardoor haar evenmin schuld aan het ongeval verweten kan worden.
Het subsidiair ten laste gelegde kan naar de mening van de raadsman wel wettig en overtuigend bewezen worden.
Beoordeling door de rechtbank
Van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, is sprake wanneer de verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam heeft gedragen.
De botsing heeft plaatsgevonden op de wijze zoals onder de vaststaande feiten is omschreven. Voorts overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij wist dat het verboden is om een auto te besturen zonder het daarvoor vereiste rijbewijs te bezitten. Zij heeft verklaard desondanks in de auto te zijn gestapt omdat haar vriendin, die op de heenweg had gereden, die avond zoveel alcohol had gedronken dat zij niet meer in staat was om terug te rijden en zij beiden toch naar huis moesten. Eenmaal in de auto stond de muziek hard aan en maakten de meisjes veel lol. Beiden droegen geen veiligheidsgordel. Verdachte heeft verklaard dat zij op het moment dat zij op de openbare weg reed, op aangeven van haar vriendin, naar rechts heeft gekeken om op het scherm van de mobiele telefoon van haar vriendin, die naast haar zat, een bericht te lezen. Verdachte reed direct daarna met de auto tegen een verkeerspaal aan.9 Uit het feit dat de stalen verkeersarm ontzet was, de lichtbak met de driekleurige verkeerslichten was losgebroken10 van de stalen draagarm en de voorzijde van de auto in ernstige mate was gedeformeerd11, leidt de rechtbank af dat verdachte met een aanzienlijke snelheid gereden moet hebben.
Voorts leidt de rechtbank uit de door het NFI uitgevoerde bepaling van het bloedalcoholgehalte af dat het bloed van verdachte kort na het moment van het ongeval 0,53 milligram ethanol per milliliter bloed bevatte 12, hetgeen de voor een beginnend bestuurder maximaal toegestane 0,2 milligram ruim overschrijdt. Nu het een feit van algemene bekendheid is dat alcoholgebruik de rijvaardigheid in negatieve zin beïnvloedt, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat het alcoholgebruik van verdachte heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Daarbij betrekt de rechtbank alle omstandigheden van het geval, zoals hiervoor omschreven, in onderling verband en samenhang bezien.
Gezien het vorenstaande en in aanmerking genomen het geheel van beschreven gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich zeer onoplettend en onvoorzichtig heeft gedragen. Zij is dan ook van oordeel dat verdachte grove schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet verweten kan worden en verwerpt daarmee het verweer van de raadsman inhoudende dat er slechts sprake is geweest van een enkel moment van onoplettendheid.
De rechtbank overweegt daarbij ten overvloede dat, zo daar al sprake van is geweest, eventuele medeschuld van haar vriendin door het ter beschikking stellen van de auto en de autosleutels aan verdachte, niet afdoet aan de schuld van verdachte.
Tot slot overweegt de rechtbank dat zij het door het slachtoffer als gevolg van het ongeval opgelopen letsel kwalificeert als zwaar lichamelijk letsel. Immers, uit het dossier blijkt dat het slachtoffer niet alleen diverse fracturen heeft opgelopen13, maar tevens dat zij een blijvend litteken van tien centimeter over de breedte van haar gezicht heeft opgelopen, dat zij een viertal ondertanden is kwijt geraakt en dat zij direct na het ongeval gedurende negen dagen in het ziekenhuis heeft gelegen (waarvan 6 dagen op de intensive care).14
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
zij op 04 maart 2012, te Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Wijchenseweg zeer onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en
terwijl zij, verdachte, niet in het bezit was van een voor het besturen van dat motorrijtuig (personenauto) vereist rijbewijs, en
terwijl zij onder invloed verkeerde van alcoholhoudende drank, en
niet op het voor haar gelegen gedeelte van die weg, de Wijchenseweg heeft gelet en/of is blijven letten, en
(daarbij) haar aandacht heeft gehad op de mobiele telefoon van haar vriendin, in elk geval niet, op de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht, en
(daarbij) ter hoogte van de rotonde met de Viaductweg niet naar rechts heeft gestuurd, en
(vervolgens) is gebotst tegen de aldaar staande verkeerspaal en bochtschilden
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, werd toegebracht;
zulks terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 0,53 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaar, eveneens geheel onvoorwaardelijk.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf niet aan de orde kan zijn. Zijn cliënte is zeer wel in staat en ook bereid om een taakstraf uit te voeren. Ten aanzien van een eventuele ontzegging van de rijbevoegdheid voor het besturen van motorrijtuigen is de raadsman van mening dat deze slechts dan opgelegd kan worden, wanneer een aanzienlijk deel daarvan voorwaardelijk opgelegd wordt. Aangezien zijn cliënte knieproblemen heeft, is zij immers afhankelijk van haar auto als vervoermiddel. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met het feit dat zijn cliënte nog jong is en nooit eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Ook is zij van meet af aan eerlijk geweest over de feitelijke toedracht van het ongeval en heeft nooit de bedoeling gehad een dergelijk ongeval teweeg te brengen. Zij voelde zich in deze positie gemanoeuvreerd en heeft daarbij een verkeerde keuze gemaakt. Tot slot heeft de raadsman betoogd dat indien de rechtbank het primair ten laste gelegde bewezen acht, bij de strafoplegging rekening gehouden dient te worden met het feit dat het letsel geen zwaar lichamelijk letsel betreft.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 25 januari 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer onvoorzichtig rijgedrag, waardoor een ongeval is veroorzaakt dat aan haar schuld te wijten is. Verdachte is, terwijl zij nog niet over een rijbewijs beschikte en bovendien onder invloed van alcohol verkeerde, in de auto gestapt en is, zonder dat zij er op toezag dat haar passagier de veiligheidsgordel droeg, de openbare weg opgereden. Verdachte en haar vriendin hebben daarbij de muziek hard aangezet en hebben al rijdend samen plezier gemaakt. Verdachte heeft zelfs onder het rijden, naar rechts gekeken om onder het rijden een berichtje op het scherm van de mobiele telefoon van haar vriendin te lezen. De rechtbank acht dergelijk gedrag zeer onverantwoordelijk. Immers verdachte heeft door zo te handelen niet alleen haar eigen leven, maar ook dat van anderen in gevaar gebracht. De rechtbank rekent dit verdachte in ernstige mate aan.
Als strafverzwarende omstandigheden neemt de rechtbank in haar oordeel mee dat het ongeval (mede) is veroorzaakt doordat verdachte ging rijden, nadat zij ruimschoots de voor een beginnend bestuurder maximaal toegestane hoeveelheid alcohol tot zich had genomen.
Ten voordele van verdachte geldt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte vanaf haar eerste verhoor eerlijk is geweest over de feitelijke toedracht van het ongeval, dat zij nog zeer jong is en dat zij een zogenoemde first offender is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak de na te noemen straf passend en geboden is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 12.034,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank geadviseerd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen tot een bedrag van € 5.000,- als voorschot in de kosten, bestaande uit € 3.500,- wegens materiële schade en € 1.500,- wegens immateriële schade. Voor het overige is de officier van justitie van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in haar vordering. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht om de benadeelde partij in ieder geval deels niet-ontvankelijk te verklaren. De gang van zaken op de avond van het ongeval, als mede het feit dat de definitieve schade van het slachtoffer nog niet bekend is, nopen hiertoe.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 3.000,- toewijzen, welk bedrag als voorschot voor zowel materiële als immateriële schadevergoeding zal hebben te dienen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering (bestaande uit materiële en immateriële schade) niet-ontvankelijk verklaren omdat dit deel van de vordering (thans) onvoldoende met stukken is onderbouwd. Een nadere beoordeling van deze schadeposten zou een onevenredige belasting van het strafgeding meebrengen, zodat de benadeelde partij in zoverre niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gerond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 91 van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 6, 8, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot:
het verrichten van een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens haar vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat zij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op aantal 50 (vijftig) dagen.
en
een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 12 (twaalf) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen
€ 3.000,- (zegge drieduizend euro).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
- Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 3.000,- (zegge drieduizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 40 (veertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra en mr. W.L.J.M. Duijst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Cosijn, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 maart 2013.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district Stad Nijmegen, Team Nijmegen Dukenburg-Lindenhout, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL 081P 2012022495, gesloten op 20 april 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het door de griffier doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Proces-verbaal van aanrijding, d.d. 19 april 2012, pag. 5 en verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 22 februari 2013.
3 Verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 22 februari 2013.
4 Proces-verbaal van aanrijding, d.d. 19 april 2012, pag. 5 en verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 22 februari 2013.
5 Proces-verbaal van Verkeers Ongevallen Analyse d.d. 6 april 2012, pag. 8 van 15, pag 33.
6 Proces-verbaal van overtreding, d.d. 20 april 2012, pag.15.
7 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 februari 2013.
8 Schriftelijk bescheid in de vorm van een Geneeskundige verklaring, d.d. 19 maart 2012, pag. 22
9 Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 22 februari 2013, alsmede proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 maart 2012, pag 19.
10 Proces-verbaal van Verkeersongevallen Analyse d.d 6 april 2012 pagina 8 en foto 5 op pagina 9,
11 Proces-verbaal van Verkeers Ongevallen Analyse d.d. 6 april 2012, foto 8 op pag.12 van 15 en foto DSC9332 van de fotomap, pag 44.
12 Proces-verbaal misdrijf, d.d. 20 april 2012, pag. 11 en schriftelijk bescheid in de vorm van een rapportage van het NFI d.d. 8 maart 2012, pag. 13.
13 Schriftelijk bescheid in de vorm van een Geneeskundige verklaring, d.d. 19 maart 2012, pag. 22.
14 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] d.d. 19 maart 2012, pag. 17.