ECLI:NL:RBONE:2013:BZ3595

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
05/062077-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N.K. van den Dungen-Dijkstra
  • P.C. Quak
  • W.L.J.M. Duijst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met alcoholgebruik en letsel aan fietser

Op 8 maart 2013 heeft de Rechtbank Oost-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige man uit Nijmegen, die verantwoordelijk werd gehouden voor een ernstig verkeersongeval. De verdachte was op 13 maart 2012, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde, met zijn bromfiets op een (brom)fietspad gereden. Hij verleende geen voorrang aan een van rechts komende fietser, wat resulteerde in een aanrijding waarbij de fietser zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan onvoorzichtig rijgedrag en dat hij niet voldoende op het verkeer had gelet. De verdachte had een alcoholgehalte van 555 microgram per liter uitgeademde lucht, wat meer was dan de toegestane hoeveelheid. De rechtbank legde een werkstraf van 80 uren op en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De uitspraak benadrukte de ernst van het ongeval en de rol van alcoholgebruik in de verkeersveiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/062077-12
Datum zitting : 22 februari 2013
Datum uitspraak : 8 maart 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegelaten wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 13 maart 2012, te Nijmegen, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam,
terwijl het zicht van verdachte naar rechts werd beperkt/belemmerd door struiken langs het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg en/of het ontbreken van enig daglicht, en/of
terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol, althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcohol(houdende drank), en/of
niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg, het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg, en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg, kon overzien en waarover deze vrij was, in elk geval zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd, en/of
(daarbij), ter hoogte van het kruispunt met het Kees Pellenaarspad, in strijd met artikel 15 van vernoemd reglement, op een gelijkwaardig kruispunt, geen voorrang heeft verleend aan een, voor hem van rechts komende fiets(er), en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (de bestuurder van) die fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl het een ongeval betrof waardoor een ander lichamelijk letsel werd toegebracht en verdachte verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 550 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, en/of
zulks terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, geen voorrang heeft verleend,
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 13 maart 2012 te Nijmegen, in elk geval in Nederland als bestuurder van een voertuig (tweewielige bromfiets), daarmee rijdende op de weg, Neerbosscheweg, ter hoogte van de kruising met het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg,
terwijl het zicht van verdachte naar rechts werd beperkt/belemmerd door struiken langs het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg en/of het ontbreken van enig daglicht, en/of
terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol, althans na het gebruik van een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcohol(houdende drank), en/of niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg, het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg, en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg, kon overzien en waarover deze vrij was, in elk geval zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd, en/of
(daarbij), ter hoogte van het kruispunt met het Kees Pellenaarspad, in strijd met artikel 15 van vernoemd reglement, op een gelijkwaardig kruispunt, geen voorrang heeft verleend aan een, voor hem van rechts komende fiets(er), en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met (de bestuurder van) die fiets, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
2.
hij op of omstreeks 13 maart 2012 te Nijmegen, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig, (tweewielige bromfiets), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 550 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 22 februari 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie, mr. K.J.L. de Valk, heeft gerekwireerd.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs1
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 13 maart 2012 rond 21.45 uur is verdachte, rijdend op een motorrijtuig (een bromfiets), vanaf de Nieuwe Dukenburgseweg richting zijn woning gereden.2 Verdachte had voor vertrek bier gedronken.3
Op de kruising met het Kees Pellenaarspad is een bromfiets in botsing gekomen met een voor die bestuurder van die bromfiets van rechts komende fietser, [slachtoffer].4 Ten gevolge van de botsing heeft de fietser een hoofdwond, een gescheurde lip en diverse kneuzingen (aan de nek, de borstkas en de hand) opgelopen.5 Ten tijde van het ongeval was het wegdek droog en ter plaatse normaal ingereden, de weersgesteldheid was helder, het was donker en de straatverlichting was in werking.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hem primair ten laste gelegde en dat hem grove schuld verweten kan worden, nu hij verschillende verkeersfouten heeft gemaakt die hebben geleid tot het verkeersongeval. Het letsel van het slachtoffer kwalificeert de officier van justitie als zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte, die in eerste instantie verklaard heeft geen enkele herinnering te hebben aan de periode tussen het moment dat hij bij zijn vriend aan de Nieuwe Dukenburgseweg was vertrokken en het moment dat hij op het politiebureau weer bijkwam, heeft ter zitting aangegeven zich nog te herinneren dat hij als bestuurder op zijn bromfiets langs het kanaal is gereden. Voorts heeft hij verklaard zich weliswaar nog steeds niets van het ongeval en de toedracht daarvan te kunnen herinneren, maar dat hij normaliter op de route van de Nieuwe Dukenburgseweg naar zijn woning de plaats van het ongeval passeert. Ten aanzien van de snelheid waarmee hij heeft gereden, heeft verdachte aangegeven dat het hem niet bekend was dat de plaats van het ongeval zich binnen de bebouwde kom bevindt en dat de maximum snelheid ter plaatse derhalve slechts 30 kilometer per uur bedroeg. Tot slot heeft verdachte ter zitting verklaard weliswaar bekend te zijn met het feit dat het strafbaar is om een bromfiets te besturen wanneer men teveel alcohol heeft gedronken, maar van mening te zijn niet teveel gedronken te hebben, aangezien hij voor zijn vertrek naar huis slechts twee en een half blikje bier had gedronken.
Beoordeling door de rechtbank
Van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, is sprake wanneer de verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam heeft gedragen. Dit impliceert dat in ieder geval sprake moet zijn van een aanmerkelijke mate van (verwijtbare) onvoorzichtigheid. Bij de beoordeling hiervan, komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Nu verdachte weliswaar heeft verklaard de bromfiets te hebben bestuurd voorafgaand aan het moment van de aanrijding, zal de rechtbank allereerst de vraag dienen te beantwoorden of verdachte ook als bestuurder van de bromfiets moet worden aangemerkt tijdens de aanrijding.
Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte, kort na het ongeval, licht gewond en zittend op de grond, door getuigen en later door de verbalisanten7 is aangetroffen op het Kees Pellenaarspad te Nijmegen, alwaar hij dicht bij de gewonde fietser zat en zijn bromfiets enkele meters van hem verwijderd op de grond lag8. Voorts volgt uit de verklaring van de getuige [getuige 1] dat verdachte niet alleen bestuurder, maar ook de enige opzittende van de bromfiets was9.
Deze bevindingen bezien in onderlinge samenhang met de verklaring van verdachte dat hij op 13 maart 2012 in Nijmegen op zijn bromfiets heeft gereden10 brengt de rechtbank tot de conclusie dat het verdachte is geweest die de bromfiets ten tijde van de aanrijding heeft bestuurd.
Ter plaatse gold een maximum snelheid van 30 kilometer per uur en was er sprake van een (brom)fietspad.11 Verdachte heeft ter zitting verklaard niet op de hoogte te zijn van de snelheidslimiet en ongeveer 50 kilometer per uur te hebben gereden.12 Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte ten tijde van het ongeval een snelheid had van tussen de 50 en 60 kilometer per uur en dat hij voor de kruising niet heeft geremd.13 Uit de op basis van onderzoek gereconstrueerde botspositie, valt af te leiden dat verdachte met de voorzijde van zijn bromfiets de linkerkant van het voorwiel van de fietser heeft geraakt.14
Op grond van voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte in strijd met de artikelen 15 en 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft gehandeld, door geen voorrang te verlenen aan de voor hem van rechts komende fietser en door zijn snelheid niet zodanig te regelen dat hij in staat was om zijn motorrijtuig tijdig tot stilstand te brengen.
Voorts leidt de rechtbank uit het dossier af dat vlak voor de kruising, het zicht van beide bestuurders op elkaar werd gehinderd door de bomen en struiken die de beide wegen van elkaar scheiden.15 De verklaring van verdachte dat de struiken zich aan de linker kant van de weg bevonden, verwerpt de rechtbank op grond van de in het dossier aanwezige foto's van de situatie ter plaatse, waaruit blijkt dat deze zich rechts van verdachte, tussen zijn eigen rijbaan en die van de fietser bevonden.16
Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd weliswaar bier gedronken te hebben, maar niet teveel om nog op zijn bromfiets naar huis te rijden.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte op het moment dat hij op zijn bromfiets stapte om van zijn vriend naar huis te rijden, onder invloed verkeerde van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol. Immers, uit de resultaten van de uitgevoerde ademanalyse, is gebleken dat de uitgeademde lucht van verdachte op het moment kort na de botsing een alcoholgehalte van 555 microgram per liter bevatte17. Dit bedraagt meer dan de toegestane hoeveelheid die geconsumeerd mag zijn door een bestuurder van een motorrijtuig.
Met betrekking tot het door de fietser als gevolg van het ongeval opgelopen letsel overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat de hoofdwond en de gescheurde lip van het slachtoffer gehecht zijn. De duur van genezing werd geschat op drie weken.18Voorts is gebleken dat het slachtoffer een maand na het ongeval nog dagelijks last ondervond van de aanrijding en haar werk nog niet had hervat.19 De rechtbank kwalificeert het letsel van de fietster als zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Gezien bovenstaande en in aanmerking genomen het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval, is de rechtbank van oordeel dat verdachte met zijn handelen een aanzienlijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid kan worden verweten en dat de gedragingen van verdachte zijn aan te merken als aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen leidt de rechtbank voorts af dat sprake is van de strafverzwarende omstandigheid dat verdachte verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994 en van de eveneens ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid dat het feit (mede) is veroorzaakt doordat verdachte geen voorrang heeft verleend.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 13 maart 2012, te Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam,
terwijl het zicht van verdachte naar rechts werd beperkt/belemmerd door struiken langs het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg en het ontbreken van enig daglicht, en
terwijl hij onder invloed verkeerde van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol en
in onvoldoende mate op het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten, en
(daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, die weg, het fiets-/bromfietspad tussen de Neerbosscheweg en de Nieuwstadweg, kon overzien en zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd, en
(daarbij), ter hoogte van het kruispunt met het Kees Pellenaarspad, in strijd met artikel 15 van vernoemd reglement, op een gelijkwaardig kruispunt, geen voorrang heeft verleend aan een, voor hem van rechts komende fiets(er), en
(vervolgens) is gebotst tegen (de bestuurder van) die fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl het een ongeval betrof waardoor een ander lichamelijk letsel werd toegebracht en verdachte verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien verdachte toen dat motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 555 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, en
zulks terwijl het feit mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, geen voorrang heeft verleend.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat op basis van de verklaring van verdachte ter zitting en de ademanalyse wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hem onder feit 2 ten laste gelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft aangevoerd dat hij slechts twee en een half blikje bier en dus niet teveel alcohol had gedronken, voordat hij op zijn motorrijtuig richting zijn huis vertrok.
Het oordeel van de rechtbank
De verbalisanten van politie, die na melding van het ongeval ter plaatse gingen, relateren in het proces-verbaal misdrijf artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 dat zij bij hun eerste contact met verdachte zagen dat deze bloeddoorlopen ogen had en roken dat zijn adem naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank rook20. Voorts leidt de rechtbank uit het resultaat van de door verbalisanten van politie uitgevoerde ademtest21 af dat de adem van verdachte 555 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bevatte op het moment dat hij op zijn bromfiets richting zijn woning vertrok.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 13 maart 2012 te Nijmegen, als bestuurder van een voertuig, (tweewielige bromfiets), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 555 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
4. De kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid van deze wet en terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij geen voorrang heeft verleend.
Ten aanzien van de feit 2: overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden geheel onvoorwaardelijk en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaar, geheel onvoorwaardelijk. De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de aard en de ernst van het feit, alsook vanwege het feit dat zich bij verdachte een patroon lijkt af te tekenen, nu hij in het verleden ook al meermalen is veroordeeld wegens rijden onder invloed van alcohol.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangegeven zich bewust te zijn van het feit dat hij fout is geweest, maar de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog te vinden. Hij heeft de rechtbank verzocht hem geen gevangenisstraf op te leggen om reden dat hij dan zijn woning zal verliezen. Hij heeft de rechtbank verzocht om, indien zij van oordeel is dat aan hem een straf opgelegd dient te worden, een werkstraf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 26 januari 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zodanig onvoorzichtig rijgedrag dat een ongeval is veroorzaakt dat aan zijn schuld te wijten is. Niet alleen is verdachte terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde op zijn bromfiets gestapt en de openbare weg opgereden, hij heeft ook, terwijl hij te hard reed op een (brom)fietspad, een van rechts komende fietser geen voorrang verleend, waardoor hij met de fietser in botsing is gekomen. De fietser heeft door de botsing lichamelijk letsel opgelopen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar.
Als strafverzwarende omstandigheden neemt de rechtbank bovendien in haar oordeel mee dat het ongeval (mede) is veroorzaakt doordat verdachte twee en een half keer de toegestane hoeveelheid alcohol tot zich had genomen voordat hij ging rijden en doordat hij geen voorrang aan de fietser heeft verleend.
Ten voordele van verdachte geldt het oordeel van de rechtbank dat er sprake is van eendaadse samenloop, om welke reden de straf door haar op te leggen voor feit 2, reeds is verdisconteerd in de voor feit 1 op te leggen straf.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak de na te noemen straf passend en geboden is.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 91 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 6, 8, 175, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 80 (tachtig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op aantal 40 (veertig) dagen.
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 12 (twaalf) maanden,
met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994.
Bepaalt dat van deze ontzegging 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. W.L.J.M. Duijst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Cosijn, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 maart 2013.
1 Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant(en)] [verbalisant 1] van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL 081Z 2012026056, gesloten op 15 maart 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina's van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 maart 2012, pag. 113.
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 14 maart 2012, pag. 113.
4 Proces-verbaal van aanhouding, pag. 90.
5 Schriftelijk bescheid in de vorm van een Geneeskundige verklaring d.d. 23 maart 2012, pag. 89.
6 Schriftelijk bescheid in de vorm van een Verkeers Ongevals Analyse pag. 16.
7 Proces-verbaal aanrijding misdrijf, pag. 4.
8 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], pag. 115.
9 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], pag. 115.
10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 februari 2013
11 Schriftelijk bescheid in de vorm van de Verkeers Ongevals Analyse, pag. 15.
12 Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 22 februari 2013.
13 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], pag. 115.
14 Schriftelijk bescheid in de vorm van een Verkeers Ongevals Analyse, foto 15, pag.19 en pag. 21.
15 Schriftelijk bescheid in de vorm van een Verkeers Ongevals Analyse, bijlage 2 fotomap, pag. 29.
16 Schriftelijk bescheid in de vorm van een fotomap pag. 58 en 59.
17 Schriftelijk bescheid in de vorm van een ademanalyse, pag. 102.
18 Schriftelijk bescheid in de vorm van een Geneeskundige verklaring d.d. 23 maart 2012, pag. 89.
19 Proces-verbaal van verhoor benadeelde, pag. 122.
20 Proces-verbaal misdrijf, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1], pag. 99.
21 Schriftelijk bescheid in de vorm van een ademanalyse, pag. 102.