ECLI:NL:RBONE:2013:BZ4130

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
05/701098-12
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot moord met ernstige verwondingen en gevolgen voor slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Nederland op 14 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met haar mededaders betrokken was bij een poging tot moord op een slachtoffer. De feiten vonden plaats in de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, waarbij de verdachte het slachtoffer naar haar woning in Arnhem heeft gelokt, waar hij door haar vriend en twee andere mannen op gewelddadige wijze werd aangevallen. Het slachtoffer werd zwaar mishandeld, in de kofferbak van een auto gelegd en in een bosgebied te Rheden achtergelaten, waar hij zwaargewond werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel zij zelf geen geweld had gepleegd, wel degelijk medeplichtig was aan de poging tot moord door haar actieve rol in het lokken van het slachtoffer en het faciliteren van de gewelddadige aanval. De rechtbank achtte het opzet van de verdachte op de dood van het slachtoffer bewezen, in voorwaardelijke zin, omdat zij de aanmerkelijke kans op overlijden had aanvaard door het slachtoffer in deze situatie te laten. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met inachtneming van de tijd die zij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd een schadevergoeding aan het slachtoffer toegewezen, die de rechtbank als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit beschouwde. De uitspraak benadrukt de ernst van de betrokkenheid van de verdachte bij de gewelddadige daad en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer, die blijvende schade heeft opgelopen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/701098-12
Datum zitting : 1 november 2012 en 28 februari 2013
Datum uitspraak : 14 maart 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- heeft uitgenodigd om naar haar/een woning ([adres] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar heeft opgewacht, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slacht[slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen met zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit,
althans opzettelijk, naar een woning ([adres] te Arnhem) is gegaan en/of aldaar die [slachtoffer] heeft opgewacht (zulks terwij1 die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- was uitgenodigd om naar die woning te komen en/of naar die woning was gelokt), waarna die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,
welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, die [slachtoffer] heeft uitgenodigd om naar haar/een woning ([adres] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet heeft gedistantiëerd en/of niet heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld tegen die [slachtoffer] en/of het leggen van die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto en/of het vervoeren/achterlaten van die -zwaargewonde- [slachtoffer] naar/op die (afgelegen) plek niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
zij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders)in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- hebben/heeft uitgenodigd om naar een woning ([adres] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer] naar die woning hebben/heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar hebben/heeft opgewacht en/of -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling;
Art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Art 47 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan [slacht[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, hierin bestaande dat die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, naar een woning ([adres] te Arnhem) zijn/is gegaan en/of aldaar die [slachtoffer] hebben/heeft opgewacht (zulks terwij1 die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- was uitgenodigd om naar die woning te komen en/of naar die woning was gelokt) en/of -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt
en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,
welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, die [slachtoffer] heeft uitgenodigd om naar haar/een woning ([adres] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet heeft gedistantiëerd en/of niet heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld tegen die [slachtoffer] en/of het leggen van die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto en/of het vervoeren/achterlaten van die -zwaargewonde- [slachtoffer] naar/op die (afgelegen) plek niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47/48 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
zij in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slacht[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen met verdachtes mededader(s), althans alleen, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- heeft uitgenodigd om naar haar/een woning ([adres] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of die [slachtoffer] aldaar heeft opgewacht, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, bebben/heeft achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Art 303 1 d 1 Wetboek van straf echt
art 45/47 Wetboek van Strafrecht
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
meest subsidlair:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans
in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders)
in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer]
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, tezamen met verdachtes mededaders, althans alleen, opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, naar een woning ([adres] te Arnhem) is gegaan en/of aldaar die [slachtoffer] heeft opgewacht (zulks terwijl die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- was uitgenodigd om naar die woning te komen en/of naar die woning was gelokt), waarna die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en/of in die woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben/heeft gelegd en/of naar een bosgebied te Rheden hebben/heeft vervoerd en/of die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek, zwaargewond en/of in hulpeloze toestand, hebben/heeft achtergelaten en/of die [slachtoffer] (aldus) hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Arnhem en/of te Rheden en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,
welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, die [slachtoffer] heeft uitgenodigd om naar haar/een woning ([adres] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet heeft gedistantiëerd en/of niet heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld tegen die [slachtoffer] en/of het leggen van die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto en/of het vervoeren/achterlaten van die -zwaargewonde- [slachtoffer] naar/op die (afgelegen) plek niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen;
Art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Art 45/47/48 Wetboek van Strafrecht
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 28 februari 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer].
De officier van justitie, mr. A.K.J. Kooij, heeft gerekwireerd.
Verdachte en haar raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 21 juli 2012 heeft verdachte aangever [slachtoffer] verzocht naar haar woning aan de [adres] te Arnhem te komen. Daarbij heeft zij onder meer tegen [slachtoffer] via facebook gezegd dat het uit was met haar vriend. [slachtoffer] is die avond naar verdachte gegaan. Verdachte heeft [slachtoffer] binnengelaten. Op dat moment zaten in haar slaapkamer drie mannen verborgen, met medeweten van verdachte. Kort na de binnenkomst van [slachtoffer] kwamen deze drie mannen uit de slaapkamer en begonnen op [slachtoffer] in te slaan. [slachtoffer] belandde op de grond en er werd op hem ingeslagen en geschopt. De drie personen hadden hun hoofd bedekt met iets dat ze waarschijnlijk uit een bak met sokken en panty’s in de slaapkamer van verdachte hadden gehaald. Na het incident is er schoongemaakt in verdachtes woning.
Verdachte is naar buiten gegaan om te kijken of daar iemand was. Toen ze terug kwam brachten de mannen [slachtoffer] naar buiten. Aan verdachte was gevraagd voor hen uit te lopen om te kijken of niemand wat in de gaten had. De mannen hielden [slachtoffer] onder zijn armen vast en legden of gooiden hem in een auto die geparkeerd stond voor de flat van verdachte. Spullen van [slachtoffer] zijn ergens gedumpt. Verdachte is diezelfde dag spullen gaan halen in haar woning. De mannen zijn met [slachtoffer] naar Rheden gereden en hebben hem daar ’s nachts in ernstig gewonde toestand in een greppel in het bos achtergelaten, waar hij ’s morgens is gevonden door een voorbijganger.
Bij [slachtoffer] zijn de volgende verwondingen geconstateerd:
- zeer forse kneuzingen in het gelaat;
- een gebroken neus;
- enkele afgebroken snijtanden;
- [slachtoffer] was onderkoeld;
- een bloeduitstorting in de oorschelp;
- blauwe plekken op buik en benen;
- schaafwonden op de knieën;
- coiling (verstopping) van de miltslagader, waardoor verlies van de miltfunctie is opgetreden. [slachtoffer] heeft daardoor levenslang vaccinaties nodig.
Als [slachtoffer] een uur later was gevonden, zou hij zijn overleden ten gevolge van inwendige bloedingen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Verdachte kon niet weten dat de personen die zij in haar huis had toegelaten dergelijk geweld zouden gebruiken. Verdachte had slechts de bedoeling dat met [slachtoffer] een goed gesprek werd gevoerd. Voorts heeft verdachte door te handelen zoals zij deed geen opzet gehad op het gronddelict van moord.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft kennelijk problemen met [slachtoffer] gehad. Zij heeft naar eigen zeggen die problemen besproken met iemand die zij vertrouwde. De rechtbank gaat ervan uit dat die persoon haar vriend [medeverdachte] was. De rechtbank baseert dat op de verklaringen van de getuigen [getuige1] en [getuige2] en de telefoongegevens van de gsm van [medeverdachte].
Getuige [getuige1] heeft als volgt verklaard:
[getuige1] woont op het adres [adres] in Arnhem. In de nacht van zaterdag 21 op zondag 22 juli 2012 hoorde [getuige1] tussen 01.00 en 02.30 uur gestommel en zacht gepraat op straat voor haar huis. [getuige1] keek naar buiten en zag toen twee mannen lopen die tussen zich in een andere man overeind hielden. Deze andere man hing als een “zoutzak” tussen de twee mannen in. [getuige1] zag verdachte en haar vriend bij deze mannen lopen. [getuige1] zag dat de man die overeind werd gehouden, achterin de kattenbak van een auto werd gelegd. Hierna keken verdachte en haar vriend om zich heen. De drie mannen – waaronder de vriend van verdachte – zijn toen in de auto gestapt en weggereden en verdachte is de flat weer ingelopen. [getuige1] herkende de vriend van [verdachte]t aan zijn postuur en zijn kale kop. De vriend van [verdachte]t is echt verdomd breed, aldus nog steeds de verklaring van [getuige1]. De auto stond geparkeerd onder het raam van [getuige1]. Zij nam dit alles waar op een afstand van 5 meter.
Getuige [getuige2] heeft als volgt verklaard:
[getuige2] woont op het adres [adres] in Arnhem. In de nacht van 21 op 22 juli 2012 omstreeks 01.30 uur hoorde [getuige2] de deur van het trappenhuis steeds open en dicht gaan, wel meer dan tien keer. Het was enige tijd gestopt waarna opnieuw de deur van het trappenhuis weer vaak open en dicht ging. [getuige2] is toen in de keuken uit het raam naar buiten gaan kijken. Dit is tussen 01.00 en 02.00 uur. [getuige2] zag de “vriend van [verdachte]t” voor het raam langs lopen. Hij had een zwarte sporttas over zijn linkerschouder en had in zijn rechterhand een vuilniszak. “De vriend van [verdachte]t” liep naar het trappenhuis. Getuige heeft vijf tot tien minuten staan kijken maar zag hem de vuilniszak niet in de container gooien, aldus de verklaring van [getuige2].
Met de vriend van [verdachte] wordt gedoeld op [medeverdachte]. Het tijdstip waarop [getuige2] “de vriend van [verdachte]t” bij de flat heeft gezien komt immers overeen met het tijdstip waarop [getuige1] [medeverdachte] met verdachte en twee andere mannen die “de andere man” – [slachtoffer] – tussen zich in droegen, bij de flat heeft zien lopen.
De betrokkenheid van [medeverdachte] vindt ondersteuning in de telefoongegevens van het toestel met telefoonnummer [x]. Dit was de telefoon van [medeverdachte], zo blijkt uit de telefoongegevens van getuige [getuige3]. Met deze telefoon is via Google meerdere malen gezocht op " [slachtoffer]” en op “[slachtoffer]+[slachtoffer]”.
Op 21 juli 2012 is meerdere malen contact geweest tussen dit telefoonnummer en het nummer van [slachtoffer]. Gelet op de eerdergenoemde verklaringen van [slachtoffer] moet hij op dit nummer contact hebben gehad met verdachte. Deze contacten vonden plaats tussen 14.11 uur en 23.07 uur die dag. Voorts is die dag om 19.15 op het toestel een sms-bericht binnengekomen van het nummer van [slachtoffer] met de tekst “Kun je uitstappen op Arnhem Centraal en naar de Sonsbeekzijde gaan?”.
Diezelfde dag echter is om 18.58 uur een instant message verstuurd met het toestel met de tekst “Hahah niks man bij schoonvader”. Uit de verklaring van de vader van verdachte blijkt dat verdachte en [medeverdachte] die dag bij hem zijn geweest. Ook is er met het toestel een instant message verstuurd van “[medeverdachte]” naar “[verdachte]” met de tekst “Ik laat hem niet uitpraten”.
Verder staat het telefoonnummer van [slachtoffer] in de telefoon van [medeverdachte] onder de naam “kankerkop” .
Deze gegevens wijzen er op dat tussen 14.11 uur en 23.07 uur het toestel beurtelings in bezit is geweest van [medeverdachte] en verdachte en dat [medeverdachte] wist dat [slachtoffer] naar verdachte toe zou komen.
Tegen [slachtoffer] is door [medeverdachte] en de twee andere mannen extreem geweld gebruikt, getuige het bij hem geconstateerde – deels blijvend – letsel in en aan het hoofd en de romp van het lichaam. De aard en ernst van dit geweld alleen al hebben de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat [slachtoffer] als gevolg daarvan zou komen te overlijden, getuige ook de verklaring van de arts dat [slachtoffer] het inderdaad niet zou hebben overleefd als hij een uur later was gevonden. De kans op [slachtoffer] overlijden is verder vergroot door hem – terwijl zijn telefoon was afgenomen en hij dus niet zelf hulp kon inroepen – zwaargewond en niet of nauwelijks bij bewustzijn midden in een (koude) nacht te dumpen in een greppel op tien meter afstand van een rustige en verlaten bosweg en hem aldus verstoken te houden van medische hulp. Uit de wijze waarop [slachtoffer] aan zijn lot is overgelaten, leidt de rechtbank af dat het de bedoeling was van [medeverdachte] en de twee andere mannen dat [slachtoffer] (voorlopig) niet gevonden zou worden. Door aldus te handelen hebben zij willens en wetens de aanmerkelijke kans op het overlijden van [slachtoffer] aanvaard. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [medeverdachte] en de twee andere mannen dan ook opzet gehad – minst genomen in voorwaardelijke zin – op de dood van [slachtoffer].
De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet is welke rol verdachte in het geheel heeft gespeeld en voorts of en in hoeverre deze rol strafrechtelijk laakbaar is. Daartoe wordt als volgt overwogen.
Vooropgesteld wordt dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte geweldshandelingen heeft gepleegd tegen [slachtoffer]. Wel stelt de rechtbank omtrent de rol van verdachte in wat er gebeurd is met [slachtoffer] op grond van de verklaringen van respectievelijk [slachtoffer], verdachte zelf en [getuige1] en op grond van het gebruik van de telefoon van [medeverdachte] op de bewuste dag door ook verdachte, het volgende vast:
- Verdachte heeft samen met haar vriend [medeverdachte] [slachtoffer] onder valse voorwendselen naar haar huis gelokt
- Verdachte heeft vervolgens [medeverdachte] en twee andere mannen in haar woning binnengelaten, en hen zich in haar slaapkamer laten verstoppen in afwachting van [slachtoffer].
- Verdachte heeft [slachtoffer] in haar woning binnengelaten wetende dat de drie mannen hem opwachtten in de slaapkamer. Hierna kwamen deze personen tevoorschijn en takelden zij [slachtoffer] toe.
- Verdachte is daarna op verzoek van [medeverdachte] en de twee andere mannen naar buiten gelopen om te zien of daar iemand was.
- Toen [slachtoffer] naar buiten werd gedragen is verdachte verzocht voor de drie anderen uit te lopen om te kijken of niemand iets in de gaten had. Hierna zijn de anderen met [slachtoffer] in de achterbak weggereden.
- De dag na het incident is verdachte naar haar woning gegaan om spullen te halen. Gelet op verdachtes opmerking bij de rechter-commissaris “ook mijn spullen” gaat de rechtbank ervan uit dat het ook spullen van [slachtoffer] betrof.
Door deze handelingen heeft verdachte zodanig nauw en bewust met [medeverdachte] en de twee andere mannen samengewerkt dat geoordeeld moet worden dat verdachte het tegen [slachtoffer] gepleegde geweld en het vervolgens verslepen en dumpen van verdachte in het bos heeft medegepleegd.
De vraag is vervolgens of verdachte ook opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer]. Daarover oordeelt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft verklaard dat het de bedoeling was dat met [slachtoffer] een gesprek werd gevoerd. De rechtbank acht die verklaring niet aannemelijk. Eerst heeft verdachte namelijk geregeld dat [slachtoffer] in haar woning bij verrassing werd geconfronteerd met haar vriend [medeverdachte], een professionele kickbokser. Toen die met twee anderen bij haar woning aankwam heeft ze hen binnengelaten en hen de gelegenheid geboden om zich te verstoppen in de slaapkamer. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat het evident was voor verdachte dat [medeverdachte] en de twee andere mannen die [slachtoffer] opwachtten iets anders in de zin hadden dan een goed gesprek, namelijk geweld uitoefenen tegen [slachtoffer], temeer daar verdachte heeft verklaard tegen de mannen te hebben gezegd dat ze geen ellende in huis wilde . Daarbij wil de rechtbank overigens wel aannemen dat verdachte de omvang van het gepleegde geweld niet heeft voorzien.
Echter, nadat [slachtoffer] op gewelddadige wijze was toegetakeld heeft verdachte tot twee keer toe voor de drie mannen de situatie voor het huis verkend om te zien of het veilig was om [slachtoffer] in de auto af te voeren. Dat verdachte heeft verklaard daarbij niet echt te hebben gekeken doet naar het oordeel van de rechtbank niet terzake, het gaat er immers om dat de drie anderen ervan uitgingen dat zij zou kijken, zodat zij [slachtoffer] naar hun auto konden brengen. [slachtoffer] had toen al enige tijd in zwaargewonde toestand en niet of nauwelijks bij bewustzijn op een deken op de grond in de woning gelegen, terwijl door de aanwezigen de bloedsporen van [slachtoffer] werden verwijderd. Hierna heeft verdachte toegezien hoe [slachtoffer] in die toestand door de drie anderen werd afgevoerd. Door al die tijd niets te doen voor [slachtoffer] en niet proberen om [medeverdachte] en de andere twee op andere gedachten te brengen maar hem in genoemde toestand te laten verslepen en door bovendien ook later die nacht niets in het werk heeft gesteld om [slachtoffer] te helpen – bijvoorbeeld door alsnog hulpdiensten in te schakelen, desnoods anoniem – heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] als gevolg van zijn verwondingen en het verslepen kwam te overlijden. Daarmee heeft ook verdachte opzet gehad – ten minste in voorwaardelijke zin – op de dood van [slachtoffer].
De rechtbank dient vervolgens nog de vraag te beantwoorden of sprake was van voorbedachte raad. Hiervoor moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit. Verder moet komen vast te staan dat zij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Zij moet dus de gelegenheid hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Naar het oordeel van de rechtbank is dit het geval, gelet op de eerdergenoemde omstandigheid dat verdachte heeft gezien en er aan heeft meegewerkt dat [slachtoffer] – na zelfs nog enige tijd in haar woning te hebben gelegen terwijl er werd schoongemaakt – in zwaargewonde toestand en nauwelijks bij bewustzijn door haar mededaders werd afgevoerd zonder dat zij daar al die tijd ook maar iets aan heeft gedaan.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van poging tot moord op [slachtoffer].
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
zij in de periode van 21 tot en met 22 juli 2012, te Arnhem en te Rheden, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slacht[slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen met verdachtes mededader, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] -conform te voren gemaakte afspraak- heeft uitgenodigd om naar haar/een woning ([adres] te Arnhem) te komen en/of die [slachtoffer] naar die woning heeft gelokt en die [slachtoffer] aldaar heeft opgewacht, waarna verdachtes mededader -nadat die [slachtoffer] was gearriveerd en in die woning was binnengelaten- meerdere malen met kracht tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] hebben geschopt, geslagen en gestompt en vervolgens die [slachtoffer] in de kofferbak van een auto hebben gelegd en naar een bosgebied te Rheden hebben vervoerd en die [slachtoffer] aldaar op een (afgelegen) plek, zwaargewond en in hulpeloze toestand, hebben achtergelaten en die [slachtoffer] (aldus) hebben blootgesteld aan onderkoeling, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
medeplegen van poging tot moord
Het feit is strafbaar
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur 6 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De verdediging heeft bepleit, ingeval het tot strafoplegging komt, oplegging van een onvoorwaardelijk strafdeel gelijk aan het voorarrest en een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht.
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
• de justitiële documentatie van verdachte, gedateerd 31 januari 2013; en
• een viertal voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland betreffende verdachte, gedateerd resp. 11 oktober 2012, 31 oktober 2012 (twee stuks) 1 november 2012 en 27 februari 2013, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van poging tot moord. Zij heeft [slachtoffer] in overleg met haar toenmalige vriend [medeverdachte] naar haar woning gelokt alwaar [slachtoffer] door [medeverdachte] en twee andere mannen op bijzonder gewelddadige wijze in elkaar is getrapt en geslagen. [slachtoffer] heeft daaraan ernstig, potentieel zelfs fataal en in ieder geval gedeeltelijk blijvend letsel overgehouden. Hierna is [slachtoffer] in de achterbak van een auto gegooid en midden in de nacht in een bos gedumpt, kennelijk met de bedoeling dat [slachtoffer] (ten minste voorlopig) niet gevonden zou worden.
Dat [slachtoffer] is blijven leven is slechts te danken aan de toevalligheid dat de hond van een voorbijganger [slachtoffer] in het bos heeft gevonden en daarop is aangeslagen. Op dat moment was een interne bloeding [slachtoffer] al bijna fataal geworden. Op de foto’s die van hem zijn genomen direct na aantreffen is [slachtoffer] door de verwondingen nagenoeg onherkenbaar.
De fysieke en mentale impact op (het leven van) [slachtoffer] is groot. Zijn leven is ontwricht en hij zal zijn verdere leven vaccinaties nodig hebben. Daarnaast wordt het gevoel van onveiligheid bij [slachtoffer] maar ook in de samenleving als geheel door een dergelijk feit ernstig vergroot.
De rechtbank neemt evenwel ook in aanmerking dat verdachtes handelen op de ondergrens van het medeplegen zit, nu zij niet persoonlijk aan het geweld tegen [slachtoffer] heeft deelgenomen. De rechtbank houdt eveneens rekening met de leeftijd van verdachte en met de omstandigheid dat uit de reclasseringsrapporten blijkt dat verdachte beïnvloedbaar is. Voorts acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte, op het moment dat zij werd geconfronteerd met het extreme geweld, een zekere mate van verlamming kan hebben gevoeld waardoor zij niet in alle opzichten reëel heeft kunnen handelen. Deze omstandigheden kunnen echter, gelet op het geheel van verdachtes handelen, niet leiden tot enige vorm van straffeloosheid.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is. Deze gevangenisstraf is in overeenstemming met straffen die worden opgelegd in vergelijkbare zaken.
6a. De beoordeling van de civiele vorde¬ring(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 66.960,-, inclusief kosten voor rechtsbijstand.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 340 dagen hechtenis.
De verdediging is van mening dat de beoordeling van de kosten zonder nut, het verlies aan zelfwerkzaamheid en het verlies van verdienvermogen een onevenredige belasting van het strafgeding betekenen, en in een civielrechtelijke procedure dienen te worden beoordeeld.
De rechtbank beoordeelt de gevorderde schadeposten als volgt, waarbij zij de nummering van het voegingsformulier aanhoudt:
1. Materiële schade.
De rechtbank acht het bedrag voor het horloge onvoldoende onderbouwd en zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor dat bedrag.
De overige kosten komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Zij acht deze voldoende onderbouwd en als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde toewijsbaar.
2. Kosten zonder nut.
De rechtbank acht deze kosten in een te ver verwijderd verband staan tot het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard voor dit bedrag.
3. Medische kosten.
De rechtbank acht deze kosten voldoende onderbouwd en – nu deze kosten haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen – als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde toewijsbaar.
4. Telefoon- porti- en reiskosten.
De rechtbank acht de telefoon- en porti-kosten onvoldoende onderbouwd en zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor dat bedrag.
De reiskosten acht de rechtbank voldoende onderbouwd, zodat zij deze kosten – nu die niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen – als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde zal toewijzen.
5. Kosten opvang en verzorging.
De rechtbank acht deze kosten voldoende onderbouwd en zal deze kosten – nu die haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen – als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde toewijzen.
6. Huishoudelijke hulp.
De rechtbank acht deze kosten voldoende onderbouwd en zal deze kosten – nu die haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen – als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde toewijzen.
7. Verlies aan zelfwerkzaamheid.
De rechtbank acht deze kosten voldoende onderbouwd en zal deze kosten – nu die haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen – als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde toewijzen.
8. Verlies aan verdienvermogen i.h.v. uitzendkracht.
De rechtbank acht deze kosten voldoende onderbouwd en zal deze kosten – nu die haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen – als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde toewijzen.
9. Verlies aan verdienvermogen i.h.v. zelfstandige.
De rechtbank acht deze kosten voldoende onderbouwd en zal deze kosten – nu die haar niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen – als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde toewijzen.
10. Smartengeld.
Aan de benadeelde partij is door het bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Het gevorderde bedrag is naar het oordeel van de rechtbank te beperkt onderbouwd.
Gelet op de ernst van het letsel, de omstandigheid dat dit letsel van blijvende aard is en de duur van het herstel is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 20.000,- als voorschot toewijsbaar is.
Toewijsbaar is een bedrag van in totaal € 31.467,06, opgebouwd als volgt:
Bedrag (€)
1 905,75
3 651,30
4 214,32
5 1.225,00
6 68,00
7 51,19
8 852,17
9 7.499,33
10 20.000,00
Totaal 31.467,06
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 21 juli 2012.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.
De benadeelde partij vordert tevens vergoeding van de rechtsbijstandskosten die zij heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding in de onderhavige strafprocedure. Deze kosten, die toewijsbaar zijn op de voet van artikel 592a Sv, worden naar maatstaven van billijkheid gesteld op 3 punten van het liquidatietarief (te weten 1 punt voor het opstellen en indienen van het schriftelijk stuk en 2 punten voor het bijwonen van de zitting), en worden – met inachtneming van de omvang van het toe te wijzen schadebedrag – derhalve begroot op € 1737,-.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde en toegewezen rente alsmede de vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 47 en 289 van het Wetboek van Straf¬recht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren¬.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover medeverdachte [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [[slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 31.467,06 (eenendertigduizendvierhonderdenzevenenzestig euro en zes cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op € 1737,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover medeverdachte [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 31.467,06 (eenendertigduizendvierhonderdenzevenenzestig euro en zes cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 192 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. W.A. Holland (voorzitter), mr. D.R. Sonneveldt en mr. F.M.A. ’t Hart, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 maart 2013.