ECLI:NL:RBONE:2013:BZ5350
Rechtbank Oost-Nederland
- Wraking
- P.J. Wiegman
- N.K. van den Dungen-Dijkstra
- J. Barrau
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak
In deze zaak heeft verzoekster, thans gedetineerd in PI Zuid Oost - HvB Ter Peel, op 12 maart 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. F.J.H. Hovens, de voorzitter van de rechtbank Oost-Nederland. Dit verzoek volgde na een tussenbeslissing van de rechtbank waarin werd besloten om de getuigen-deskundigen niet afzonderlijk van elkaar te horen. Verzoekster stelde dat deze beslissing de schijn van partijdigheid wekte en dat haar ondervragingsrecht werd geschonden. De raadsman van verzoekster voerde aan dat het horen van deskundigen in elkaars aanwezigheid de mogelijkheid tot beïnvloeding met zich meebracht, wat in strijd zou zijn met artikel 289 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen objectieve feiten of omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid van mr. Hovens konden rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De beslissing van mr. Hovens om de deskundigen gelijktijdig te horen werd als een legitieme procesbeslissing beschouwd, die niet op vooringenomenheid duidde.
De rechtbank concludeerde dat de beslissing van mr. Hovens niet onbegrijpelijk was en dat er geen aanwijzingen waren dat hij de belangen van verzoekster niet op een eerlijke manier had behandeld. Het verzoek tot wraking werd derhalve afgewezen, en de rechtbank bevestigde dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstond.