ECLI:NL:RBONE:2013:BZ7192

Rechtbank Oost-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
849819 - CV EXPL 12-6813
Instantie
Rechtbank Oost-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst wegens non-conformiteit van tweedehands auto

In deze zaak heeft de eisende partij op 31 mei 2012 een tweedehands Mercedes 300td gekocht van de gedaagde partij voor € 6.000,00. Na een APK-keuring op 1 oktober 2012 werd de auto afgekeurd vanwege ernstige gebreken, waaronder corrosie aan het chassis en scheuren in de stabilisatoren. De eisende partij heeft vervolgens op 10 oktober 2012 de koopovereenkomst ontbonden en restitutie van de koopprijs geëist. De gedaagde partij voerde aan dat hij de auto via inruil had verkregen en niet op de hoogte was van de gebreken, en dat de APK op het moment van verkoop nog geldig was. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij tekort was geschoten in zijn verplichtingen, omdat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die de eisende partij op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. De kantonrechter wees de vordering van de eisende partij tot terugbetaling van de koopprijs toe, vermeerderd met wettelijke rente, en verklaarde dat de gedaagde partij de auto moest terugnemen. Daarnaast werd de eis van de eisende partij tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke eisen. De gedaagde partij werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen. Het vonnis werd uitgesproken op 22 maart 2013.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK OOST-NEDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 849819 \ CV EXPL 12-6813 \ 407\474
uitspraak van 22 maart 2013
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. R.M.C. Jansen
tegen
[gedaagde partij]
voorheen wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 november 2012 en de daarin genoemde processtukken
- de fax van 25 januari 2013 van de zijde van [eisende partij] (met productie 11)
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 29 januari 2013.
2. De feiten
2.1 [eisende partij] heeft op 31 mei 2012 een Mercedes 300td (bouwjaar 1981) gekocht van [gedaagde partij] voor een bedrag van € 6.000,00.
2.2 Bij een APK-keuring op 1 oktober 2012 is de auto afgekeurd.
2.3 Bij brief van 10 oktober 2012 heeft [eisende partij] de koopovereenkomst vernietigd dan wel ontbonden en aanspraak gemaakt op restitutie van de aanschafprijs van € 6.000,00.
3. De vordering en het verweer
3.1 [eisende partij] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar
bij voorraad;
• voor recht verklaart dat de koopovereenkomst op goede gronden buitengerechtelijk is vernietigd dan wel ontbonden;
• [gedaagde partij] veroordeelt om aan hem te betalen een bedrag van € 6.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2012 tot aan de dag van algehele voldoening;
• [gedaagde partij] veroordeelt om aan hem te betalen een bedrag van € 863,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 november 2012 tot aan de dag van algehele voldoening;
• [gedaagde partij] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [eisende partij] baseert zijn vordering op de stelling dat hij met de auto niet geleverd heeft gekregen wat hij redelijkerwijs mocht verwachten voor de marktconforme koopprijs van € 6.000,00 (non conformiteit). De auto is vier maanden na de koop op 1 oktober 2012 APK afgekeurd wegens ernstige corrosie aan het chassisraam/aan de carrosserie en wegens scheuren/breuken in de stabilisatoren. Met de auto kan daardoor niet veilig aan het verkeer worden deelgenomen. Verder beroept [eisende partij] zich op het rechtsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), alsmede op dwaling. Op [gedaagde partij] rust een mededelingsplicht. Desgevraagd heeft [gedaagde partij] bij de koop verklaard dat de auto technisch in orde was. Ook indien [gedaagde partij] niet op de hoogte was van de gebreken, is sprake van dwaling. [eisende partij] zou de auto niet (onder dezelfde condities) hebben gekocht als hij op de hoogte was geweest van de gebreken.
Omdat [gedaagde partij] ondanks herhaalde sommatie nalatig blijft de koopsom terug te betalen en de auto terug te nemen is hij tevens wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
3.3 [gedaagde partij] voert aan dat hij de auto via inruil heeft verkregen en niet bekend was met gebreken aan de auto. Bovendien gold de APK op het moment van verkoop aan [eisende partij] nog vier maanden. Verder voert [gedaagde partij] aan dat hij [eisende partij] geen garantie heeft gegeven omdat hij geen autohandelaar is maar dat hij wel € 750,00 van de vraagprijs heeft afgedaan omdat [eisende partij] aan de automaat twijfelde en de banden versleten waren.
4. De beoordeling
4.1 In artikel 17 lid 2 BW is bepaald dat een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt
indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
4.2 [gedaagde partij] heeft de gestelde gebreken aan de auto, te weten ernstige corrosie aan het
chassisraam/aan de carrosserie en scheuren/breuken in de stabilisatoren, op zichzelf niet betwist. Ook heeft [gedaagde partij] niet, althans onvoldoende betwist dat met een auto met deze gebreken niet veilig aan het verkeer kan worden deelgenomen. [eisende partij] wilde dit met de auto wel gaan doen, zoals ook bij [gedaagde partij] bekend was. Hoewel [gedaagde partij] heeft aangevoerd dat het om een oude auto gaat en dat € 6.000,00 een scherpe prijs is voor deze auto, is niet gesteld of gebleken dat [eisende partij] van deze auto met een aanschafprijs van € 6.000,00 niet mocht verwachten dat hij veilig aan het verkeer zou kunnen deelnemen. Gezien de aard van de gebreken acht de kantonrechter niet aannemelijk dat deze binnen vier maanden na aanschaf van de auto hebben kunnen ontstaan. [gedaagde partij] heeft verklaard dat hij de auto enige maanden voor de verkoop via inruil heeft verkregen. Dat betekent dat hij alle gelegenheid heeft gehad de staat van de auto te onderzoeken. Van belang hierbij is dat [gedaagde partij] meerdere auto’s heeft (ongeveer 12) en dat hem dus wel enige deskundigheid kan worden toegedicht. [gedaagde partij] heeft de auto aan [eisende partij] verkocht om aan het verkeer deel te nemen. Dat dit niet strookt met de werkelijkheid komt gezien het voorgaande voor zijn rekening en risico. Dat geldt nog te meer nu de gebreken aan het chassis/de carrosserie niet zichtbaar waren, zodat ze bij een onderzoek door [eisende partij] ook niet dadelijk vastgesteld hadden kunnen worden.
4.2 De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een non conforme auto. Dit impliceert
dat [gedaagde partij] als verkoper te kort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen nu hij niet geleverd heeft wat [eisende partij] mocht verwachten. Iedere tekortkoming in de nakoming geeft aan de wederpartij de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden (artikel 6:265 lid 1 BW). [eisende partij] heeft de koopovereenkomst bij brief van 10 oktober 2012 dan ook kunnen ontbinden zodat de door [eisende partij] gevraagde verklaring voor recht wordt toegewezen.
4.3 Omdat het beroep op ontbinding slaagt, komt de kantonrechter niet toe aan een beoordeling van hetgeen partijen hebben aangevoerd omtrent consumentenkoop en dwaling.
4.4 Als gevolg van de ontbinding ontstaat voor partijen de verplichting tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties (artikel 6:271 BW). De kantonrechter wijst de vordering van [eisende partij] tot betaling van € 6.000,00 dan ook toe, vermeerderd met de niet betwiste wettelijke rente vanaf 12 november 2012. Het spreekt voor zich dat [eisende partij] daartegenover de auto aan [gedaagde partij] terug moet leveren.
4.5 [eisende partij] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Hoewel hij zich beroept op Rapport Voorwerk II stelt de kantonrechter vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden, te weten op 16 oktober 2012. De door [eisende partij] verzonden en niet betwiste aanmaning van 1 november 2012 voldoet niet aan de in artikel 6:96 lid 5 BW gestelde eisen, nu hierin een hoger bedrag wordt genoemd dan op grond van het Besluit is toegestaan. Verder is niet gebleken dat in de aanmaning aan [gedaagde partij] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven, zoals vereist door artikel 6:96 lid 5 BW. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen daarom worden afgewezen.
4.6 [gedaagde partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Daarbij overweegt de kantonrechter dat ten aanzien van de dagvaardingskosten niet meer dan het forfaitaire bedrag van € 7,00 wordt toegewezen voor informatiekosten.
5. De beslissing
De kantonrechter
verklaart voor recht dat [eisende partij] bij brief van 10 oktober 2012 op goede gronden de ontbinding van de tussen partijen bestaande koopovereenkomst heeft ingeroepen;
veroordeelt [gedaagde partij] om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 12 november 2012 tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij] begroot op € 99,17 aan dagvaardingskosten, € 207,00 aan griffierecht en € 500,00 aan salaris voor de gemachtigde
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.E.M. Overkamp en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2013.