ECLI:NL:RBONE:2013:CA2778
Rechtbank Oost-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C. Quak
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding ex. art. 591a Sv na beëindiging van strafzaak zonder straf of maatregel
In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Oost-Nederland op 13 februari 2013 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoekschrift tot schadevergoeding op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, woonachtig te Amsterdam en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P. de With, verzocht om vergoeding van kosten van rechtsbijstand die hij had gemaakt in verband met een strafzaak die was geëindigd in een sepot. De officier van justitie had zich op het standpunt gesteld dat de opgevoerde rechtsbijstandskosten bovenmatig waren en dat er geen wettelijke basis was voor een rentevergoeding.
De raadkamer oordeelde dat de verzoeker zelf, niet-verschuldigbaar, mede de oorzaak was van de tegen hem ontstane verdenking. Dit was te wijten aan zijn handelen in de vastgoedwereld, wat had geleid tot een verdenking van witwassen. De raadkamer concludeerde dat het niet billijk was om de volledige kosten van rechtsbijstand te vergoeden, gezien de rol van verzoeker in het ontstaan van de verdenking. De gedeclareerde werkzaamheden werden als onvoldoende gespecificeerd beoordeeld, wat leidde tot de conclusie dat de kosten niet in verhouding stonden tot de aard van de zaak.
Uiteindelijk werd aan verzoeker een schadevergoeding van € 2.550,- toegekend, bestaande uit € 2.000,- voor rechtsbijstand en € 550,- voor de kosten van het verzoekschrift. De raadkamer benadrukte dat de zaak niet als complex werd beschouwd en dat de kosten van rechtsbijstand in dit geval niet gerechtvaardigd waren. De beslissing werd genomen door rechter P.C. Quak, in aanwezigheid van griffier M.B. Wichman, en uitgesproken in openbare raadkamer.