ECLI:NL:RBOVE:2013:1185

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juni 2013
Publicatiedatum
2 juli 2013
Zaaknummer
13/817
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur en de verplichtingen van bestuursorganen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Enschede, en de Korpschef van de Nationale Politie. De eiser had op 7 oktober 2012 een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten met betrekking tot een verkeersovertreding. Het bestuursorgaan heeft op 29 oktober 2012 enkele documenten openbaar gemaakt, maar niet in de door eiser verzochte digitale vorm. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat op 30 november 2012 ongegrond werd verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar verscheen niet ter zitting op 14 juni 2013. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het bestuursorgaan eiser ten onrechte niet heeft gehoord over zijn bezwaar, wat in strijd is met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit vernietigd moet worden, maar dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand kunnen blijven, omdat het bestuursorgaan inmiddels het gevraagde overzicht van zaaksgegevens heeft verstrekt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de weigering van het bestuursorgaan om de gevraagde documenten digitaal te verzenden, niet in strijd is met de wet, omdat noch de Wob, noch de Awb een verplichting tot digitale toezending oplegt op de enkele grond dat de verzoeker hierom heeft gevraagd. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en het betaalde griffierecht aan eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 13/817

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser],

wonende te Enschede, eiser,
gemachtigde: mr. H.P. Olthof,
en

De Korpschef van de Nationale Politie, te Enschede, verweerder.

13/817
Procesverloop
Bij besluit van 29 oktober 2012 heeft verweerder beslist op het verzoek van eiser op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).
Het daartegen gemaakte bezwaar is bij het besluit van 30 november 2012 ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 14 juni 2013 behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.E. Berends.
Overwegingen
1.
Op 7 oktober 2012 heeft eiser verweerder verzocht om openbaarmaking van diverse documenten die betrekking hebben op de verkeersovertreding met zaaknummer 998751. Eiser heeft verzocht de documenten digitaal aan hem te verzenden. Bij besluit van 29 oktober 2012 heeft verweerder de volgende documenten openbaar gemaakt: 2 foto’s van de overtreding, het NMI-certificaat van de apparatuur waarmee de overtreding is geconstateerd en op dat moment geldig was, de akte van aanstelling en het proces-verbaal van beëdiging van de dienstdoende verbalisant. De overige documenten zijn niet verstrekt omdat verweerder hierover niet beschikt.
Tegen dit besluit heeft eiser op 6 november 2012 bezwaar gemaakt.
Bij het door eiser bestreden besluit van 30 november 2012 heeft verweerder het bezwaar deels gegrond verklaard en het overzicht zaaksgegevens alsnog verstrekt.
2.
Eiser voert in de eerste plaats aan dat verweerder hem ten onrechte niet omtrent zijn bezwaar heeft gehoord.
Artikel 7:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan, alvorens op het bezwaar te beslissen, de belanghebbende in de gelegenheid stelt te worden gehoord.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:3 kan in bepaalde gevallen van het horen worden afgezien, onder andere wanneer het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.
Gemachtigde van verweerder heeft ter zitting erkend dat geen van de in artikel 7:3 opgenomen situaties zich voordoet en dat eiser gehoord had moeten worden. De rechtbank deelt verweerders conclusie dat het beroep op dit punt gegrond is. Het bestreden besluit komt dan ook voor vernietiging in aanmerking.
3.
De rechtbank zal hierna bezien of aanleiding bestaat om met toepassing van het bepaalde in artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
4.
Artikel 3 van de Wob bepaalt dat een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid kan richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
In artikel 2, eerste lid, van de Wob is bepaald dat een bestuursorgaan bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie verstrekt overeenkomstig deze wet en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie
De artikelen 10 en 11 bevatten de weigeringsgronden en beperkingen.
5.
Eiser heeft verzocht om toezending van de foto van de vermeende overtreding. Eiser wil deze ontvangen in origineel formaat en in digitale vorm op een hoge resolutie. Aan de hand van deze foto wil hij de correctheid van de meting kunnen beoordelen.
Verweerder stelt dat uit de bewuste foto duidelijk blijkt met welk voertuig, waar en wanneer de overtreding is gepleegd. Deze foto is ook aan het CJIB gestuurd. Foto’s van overtredingen zijn beveiligde bestanden die niet kunnen worden geconverteerd naar gangbare fotobestanden.
Ter zitting heeft gemachtigde van verweerder toegelicht dat de politie de foto’s niet kan converteren. In de eerste plaats is dit onwenselijk gelet op de waarborgen en zorgvuldigheidsvereisten ten aanzien van de authenticiteit. In de tweede plaats beschikt alleen de fabrikant van de apparatuur over de daarvoor benodigde programma’s. Verweerder kan de foto’s alleen downloaden en printen. Er zijn politiekorpsen die foto’s van overtredingen in het zogenaamde Boete Volgsysteem plaatsen, maar bij dat proces is steeds de fabrikant van de apparatuur betrokken. Overigens veronderstelt het plaatsen van foto’s in dat systeem niet zonder meer een bewerking ervan. De rechtbank overweegt dat aannemelijk is geworden dat verweerder de foto’s in origineel formaat aan eiser heeft verstrekt. Eisers betoog faalt.
6.
Een van de documenten waar eiser om heeft gevraagd is het certificaat waaruit blijkt dat de opsporingsambtenaar die de radarapparatuur bediende hiervoor was gekwalificeerd tijdens de meting. In andere zaken worden degelijke certificaten ook verstrekt.
Verweerder heeft gesteld hierover niet te beschikken. De betreffende ambtenaar is volgens verweerder gekwalificeerd omdat zij buitengewoon opsporingsambtenaar is.
Ter zitting heeft gemachtigde van verweerder opgemerkt dat de flitspalen in het district Twente worden in- en/of afgesteld door de fabrikant ervan. Alleen het uitlezen van de foto’s gebeurt door een medewerker van de verkeerseenheid. Hiervoor is geen certificaat van bekwaamheid vereist.
Nu verweerder niet over het gevraagde certificaat beschikt kan hij het niet openbaar maken.
Dat het betoog van verweerder niet juist is, is niet aannemelijk geworden.
7.
In zijn verzoek heeft eiser gevraagd om toezending van het Overzicht Zaakgegevens Mulder en om het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal.
Verweerder heeft een kopie van het Zaakoverzicht toegezonden. Ter zitting heeft gemachtigde van verweerder het door eiser gevraagde document in de door hem gevraagde vorm aan de rechtbank getoond. Beoogd was dit document ter zitting aan eiser te openbaren, maar aangezien eiser niet is verschenen en zich niet heeft laten vertegenwoordigen, heeft gemachtigde van verweerder laten weten dat zij het stuk alsnog aan eiser zal toezenden.
Het beroep is op dit punt gegrond.
8.
Tot slot stelt eiser dat verweerder ten onrechte heeft geweigerd de gevraagde stukken digitaal te verzenden.
Artikel 7, eerste lid, van de Wob bepaalt op welke wijze het bestuursorgaan de informatie verstrekt: door een kopie toe te zenden, kennisgeving van de inhoud toe te staan, een uittreksel of samenvatting te geven of inlichtingen daaruit te verschaffen.
Het tweede lid bepaalt dat het bestuursorgaan de informatie verstrekt in de door verzoeker verzochte vorm, tenzij het vertrekken in die vorm redelijkerwijs niet kan worden gevergd of de informatie reeds in een andere, voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is.
Artikel 2:14, eerste lid, van de Awb bepaalt dat een bestuursorgaan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht, elektronisch kan verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar is gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.
Het derde lid bepaalt dat indien een bestuursorgaan een bericht elektronisch verzendt, dit op een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke manier geschiedt, gelet op de aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt.
Verder wil verweerder stukken alleen via een beveiligde verbinding verzenden; verzending per e-mail acht verweerder onvoldoende. De door eiser opgevraagde gegevens betreffen immers deels politiegegevens.
Noch de Wob, noch de Awb verplicht het bestuursorgaan tot digitale toezending op de enkele grond dat de verzoeker hierom heeft gevraagd. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven waarom hij daar in het voorliggende geval van afziet.
De rechtbank is van oordeel dat het betoog van verweerder stand kan houden.
9.
Gelet op bovenstaande overwegingen is de rechtbank verder van oordeel dat er aanleiding is de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand te laten. Verweerder heeft het door eiser gevraagde Overzicht Zaakgegeven Mulder immers inmiddels verstrekt en het houden van een hoorzitting is, mede gelet op het verhandelde ter zitting, niet meer zinvol.
10.
De rechtbank ziet aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten te veroordelen, die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht kent de rechtbank ter zake van verleende rechtsbijstand 1 punt toe, waarbij een wegingsfactor van 1 wordt gehanteerd.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;
  • bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 160,-- aan eiser vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 472,-- ter zake van verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, en door hem en mr. P.A.M. Spreuwenberg als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk opwww.raadvanstate.nlvoor meer informatie over het indienen van digitaal beroep