In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 20 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende te Enschede, en de Korpschef van de Nationale Politie. De eiser had op 7 oktober 2012 een verzoek ingediend om openbaarmaking van documenten met betrekking tot een verkeersovertreding. Het bestuursorgaan heeft op 29 oktober 2012 enkele documenten openbaar gemaakt, maar niet in de door eiser verzochte digitale vorm. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat op 30 november 2012 ongegrond werd verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar verscheen niet ter zitting op 14 juni 2013. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het bestuursorgaan eiser ten onrechte niet heeft gehoord over zijn bezwaar, wat in strijd is met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit vernietigd moet worden, maar dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand kunnen blijven, omdat het bestuursorgaan inmiddels het gevraagde overzicht van zaaksgegevens heeft verstrekt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de weigering van het bestuursorgaan om de gevraagde documenten digitaal te verzenden, niet in strijd is met de wet, omdat noch de Wob, noch de Awb een verplichting tot digitale toezending oplegt op de enkele grond dat de verzoeker hierom heeft gevraagd. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser en het betaalde griffierecht aan eiser vergoed.