Naast het feit dat Domijn de vorderingen van Skoel betwist, stelt zij zich op het standpunt dat deze vorderingen een spoedeisend belang ontberen. Bovendien blijkt uit de Samenwerkingsovereenkomst dat geschillen tussen partijen door middel van mediation moeten worden opgelost.
Voor zover Skoel kan worden ontvangen in haar vorderingen betwist Domijn deze en concludeert zij tot afwijzing daarvan. Primair voert zij daartoe aan dat zij in oktober 2007 met ICOO een samenwerkingsovereenkomst is aangegaan met betrekking tot de realisatie van een gebouw voor de huisvesting van Surinaamse ouderen met een Hindoestaanse achtergrond. ICOO is de contractpartner en niet Skoel. Skoel wordt door Domijn slechts gezien als woordvoerder c.q. gemachtigde van ICOO.
Met betrekking tot de vorderingen van Skoel stelt Domijn:
ad a:
Domijn betwist primair dat tussen haar en Skoel overeenstemming is bereikt over een huurovereenkomst. Skoel kan derhalve geen nakoming vorderen van een tussen partijen tot stand gekomen huurovereenkomst. Een andere grondslag voor het toelaten tot of verhuren van een bedrijfsruimte in het pand aan Skoel ontbreekt. Domijn verwijst naar artikel 9.1 van de samenwerkingsovereenkomst [zie 2.4] . In artikel 1.1. van die overeenkomst wordt oplevering gedefinieerd als: “De ter beschikking stelling van het project door Domijn aan de bewoners”. De samenwerkingsovereenkomst is dus alleen gesloten om het gebouw met de 26 appartementen tot stand te laten komen en meer niet, Zodra het is opgeleverd eindigt de overeenkomst automatisch. De oplevering vond in 2012 plaats. Bij gebreke van enige overeenkomst existeert derhalve geen vordering van Skoel.
Subsidiair stelt Domijn dat de overeenkomst tussen haar en ICOO en/of Skoel voor de toekomst is ontbonden wegens wanprestatie, meer subsidiair dat de overeenkomst is opgezegd met een termijn van één maand, alles met verwijzing naar de inhoud haar brief van 23 april 2013.
Met betrekking tot de door Skoel in het geding gebrachte huurovereenkomst stelt Domijn dat hierover tussen partijen geen wilsovereenstemming bestond. Het contract is niet namens Domijn ondertekend. Het contract is niet op basis van een aanbod aan Skoel verstrekt, doch in een overleg tussen partijen op tafel gekomen en des verzocht, is hiervan een exemplaar aan Skoel verstrekt. Dat er geen (algehele) overeenstemming over de huurovereenkomst is bereikt moge voorts blijken uit de opmerkingen die [S] bovenaan pagina 1 van de huurovereenkomst heeft gemaakt. Aldaar heeft [S] immers onder meer geschreven:
“1. art. 4.2 (geen btw van toepassing) is niet toegepast op de huurprijs. Svp aanpassen”.
ad b:
Domijn betwist uitdrukkelijk dat zij Skoel een bedrag van € 250.000,00 zou hebben toegezegd,voor de door Skoel te realiseren activiteiten voor de bewoners en (andere) mensen uit de doelgroep. Domijn heeft inmiddels van de Provincie een subsidiebedrag van € 200.000,00 ontvangen en daarvan een gedeelte groot € 120.000,00 aan Skoel overgemaakt. Vast staat dat het geld door Skoel niet is of wordt besteed volgens de voorwaarden die door de Provincie aan de besteding van een Bouwimpulssubsidie worden gesteld. De aan de subsidie verbonden voorschriften zijn duidelijk. Het gaat om een woonvoorziening met 26 seniorenappartementen en niet om sociale activiteiten ten behoeve van de bewoners. Het reeds aan Skoel betaalde bedrag van € 120.000,00 moet dan ook wegens besteding in strijd met de subsidievoorwaarden door Skoel worden terugbetaald en zal in een bodemprocedure worden teruggevorderd.
ad c:
Domijn betwist dit deel der vordering. Zij voert daartoe aan voor de gemeenschappelijke ruimte reeds een bedrag van € 77.365,44 te hebben besteed, zodat daarmee ruimschoots aan de verplichting is voldaan om een bedrag van € 30.000,00 voor de inrichting ter beschikking te stellen.
ad d:
Domijn erkent dat deze vordering van Skoel deels toewijsbaar is. Domijn geeft aan voor een bedrag van € 4.014,83 aan huurinkomsten te hebben gederfd op grond van het feit dat Skoel niet tijdig 26 huurders aanleverde, zodat er leegstand was. Skoel heeft derhalve recht op betaling van een bedrag van € 15.605,17. Domijn wenst dit bedrag echter te verrekenen met haar vorderingen op Skoel.