Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van [eiseres],
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie van de curator,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie van [eiseres],
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in voorwaardelijke reconventie van de curator,
- de conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie van [eiseres],
- de akte uitlating productie van de curator.
2.De feiten
3.Het geschil
3 maart 2011 de vordering van de Rabobank nog € 95.000,00 is, is niet juist.
4.De beoordeling
De Hoge Raad heeft voorts in zijn arrest van 16 december 2011 (LJN: BU4204) benadrukt, dat bij deze toetsing terughoudendheid past, zoals uit de norm naar haar aard volgt. Voor vaststelling van aansprakelijkheid pro se dient de curator ook persoonlijk een verwijt te kunnen worden gemaakt van zijn handelen. Daarvoor is vereist
dat hij heeft gehandeld, terwijl hij het onjuiste van zijn handelen inzag, dan wel redelijkerwijze behoorde in te zien.
11 februari 2011. In deze overeenkomst is onder meer het volgende bepaald:
koper van [X] heeft gekocht de hierna omschreven onroerende zaak, die hieronder gedefinieerd is als “het verkochte” op 10 december 2010;
de besloten vennootschap [X] bij vonnis van 15 december 2010 door de Rechtbank Almelo in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. A.E. Zweers tot rechter-commissaris en aanstelling van mr. F. Kolkman tot curator;
partijen met elkaar gesproken hebben over de gevolgen van het faillissement voor de onderhavige koopovereenkomst;
een en ander heeft geresulteerd in een aangepaste overeenkomst die in de plaats komt van de eerder tussen partijen gesloten overeenkomst, ten gevolge waarvan al hetgeen partijen eerder zijn overeengekomen, integraal is vervangen door hetgeen in de onderstaande overeenkomst is vastgelegd;”
Bouwbedrijf [X] heeft op 14 december 2010 een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning aan de [adres] te Hengelo. De levering heeft nog niet plaats gevonden, daarom ziet de curator er vooralsnog vanaf de koopsom te vermelden.
14 december 2010 niet is nagekomen door de curator. De curator heeft – blijkens dit openbaar verslag – de kopers medegedeeld de overeenkomst niet gestand te doen. Dat dit niet slechts te maken had met sub-onderdelen van de overeenkomst betreffende de garantie en vrijwaring van de curator blijkt uit het gegeven dat de Rabobank het woonhuis na faillissement heeft getaxeerd om te kunnen bepalen of de koopprijs acceptabel was. De koopprijs is een essentieel onderdeel van de koopovereenkomst van 14 december 2010 en uit deze gang van zaken volgt dat ten tijde van de mededeling van de curator ex artikel 37 Fw. over de essentialia van de overeenkomst geen overeenstemming bestond.
14 of 16 december 2010. Dat in een later stadium, bij het opstellen van de nieuwe koopovereenkomst, de koopprijs niet afwijkt van de koopprijs uit de oude overeenkomst, maakt dit oordeel niet anders.
was ontvangen door de curator, heeft de curator met zijn brief van 23 februari 2011
een onjuiste weergave van de feiten gegeven aan [eiseres]. Door die brief heeft
afgezien van haar recht van tweede hypotheek. Door de feitelijk gekozen uitwinningsvolgorde had de curator de opbrengst van de debiteurenportefeuille reeds in
januari 2011 aan de Rabobank kunnen voldoen, waardoor de opbrengst van het woonhuis niet volledig aan de Rabobank behoefde toe te komen. Met zijn brief van
23 februari 2011 heeft de curator dan ook in strijd gehandeld met de op hem rustende betamelijkheidsnorm zoals omschreven in r.o. 4.1.
19 april 1996 (LJN: ZC2047) een bijzondere norm geformuleerd. Bij de toepassing van deze norm dient de rechtbank te beoordelen of, uitgaande van de aan de curator toekomende vrijheid, een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht, in de gegeven omstandigheden in redelijkheid tot de desbetreffende gedragslijn zou hebben kunnen komen. Bij deze toetsing past, zoals uit de norm van het arrest naar haar aard volgt, terughoudendheid. Voor persoonlijke aansprakelijkheid is immers vereist dat de curator ook persoonlijk een verwijt kan worden gemaakt van zijn handelen. Daarvoor is vereist dat hij gehandeld heeft terwijl hij het onjuiste van zijn handelen inzag dan wel redelijkerwijze behoorde in te zien (Hoge Raad 16 december 2011, LJN: BU 4204).
23 februari 2011, heeft [eiseres] haar recht van tweede hypotheek laten doorhalen. Gelet op de gewijzigde uitwinningsvolgorde had het op de weg gelegen van de curator om met inachtneming van de vereiste zorgvuldigheid en nauwgezetheid, de positie van [eiseres] te erkennen in plaats van haar te bewegen tot doorhaling van haar recht van tweede hypotheek. Als gevolg van dit handelen van de curator heeft [eiseres] geen aanspraak kunnen maken op het haar toekomende recht van tweede hypotheek ten bedrage van
€ 50.000,00 terwijl door de gewijzigde uitwinningsvolgorde dit bedrag wel aan haar uitgekeerd had kunnen worden.
€ 459,94.